arch/ive/ief (2000 - 2005)

[Boekbespreking] 'De media en de Golfoorlog': de waarheid in een bodybag
by christophe callewaert Wednesday November 12, 2003 at 03:47 PM

Boekbespreking van De media en de Golfoorlog, samengesteld door Jan-Pieter Everaerts en Ludo De Brabandere, uitgave van Mediadoc en Vrede vzw, juni 2003.

In tijden van oorlog durven journalisten nogal eens de pedalen te verliezen. Dan vinden ze plots hun weg niet meer tussen de vele berichten. Dan wordt er al eens een loopje genomen met de waarheid. Dan pennen journalisten gedwee propagandapreekjes over van generaals in legerkostuum. Dan duiken er verhalen op over het seksuele leven van de 'tegenstander' of over zijn geheime folterkamers, maar worden beelden van slachtoffers door 'onze' bommen weggemoffeld. Dan worden wij 'wij' en zij, de vijand, 'zij'.

In het boek De media en de Golfoorlog, journalistiek in tijd van oorlog en manipulatie kan je lezen dat dit niet de schuld is van de journalisten. Zij zijn zelf het slachtoffer van het feit dat de media in deze kapitalistische maatschappij een product geworden zijn dat in de eerste plaats winst moet opbrengen. Waarheidsgetrouwheid en informatieverstrekking zijn nevenaspecten geworden, net als authentieke smaak bij bierbrouwers à la Interbrew. Daardoor komt het dat een hoofdrolspeler van de Belgische vredesbeweging in de inleiding moet vaststellen dat hij ondanks de uitgebreide berichtgeving nog altijd met veel vragen blijft zitten.

Het boek dat werd samengesteld door media-watcher Jan-Pieter Everaerts van Mediadoc en Ludo De Brabandere van Vrede vzw wil zelf niet het verhaal vertellen van de voorbije oorlog in Irak. De twee samenstellers laten wel een handvol specialisten aan het woord die elk vanuit een andere invalshoek nagaan waarom het steeds weer fout gaat met de berichtgeving over zulke belangrijke onderwerpen. Toch is het een beetje jammer dat het wachten is tot het stuk van de journaliste Samira Bendadi voor we te weten komen waar het in deze oorlog eigenlijk om ging. "De Bush-administratie was er gewoon op uit om de eigen belangen te beschermen, om meer greep te krijgen op het olierijke Irak."

Wellicht was het allemaal iets ingewikkelder dan dat, maar deze analyse laat wel toe enkele andere voorstellingen van de motieven achter de oorlog te doorprikken. De pancarte "Operatie Saddam" die tijdens het VTM-journaal tot op het einde van de oorlog de berichtgeving over de aanval op Irak begeleidde, zou op zijn plaats geweest zijn, mocht het hier wel om de figuur Saddam Hoessein gegaan zijn en niet om zijn olie.

De filters van Chomsky
In het stuk van Jan Dumolyn staan de vijf filters van Chomsky en Herman opgesomd. Die vijf filters - Van wie zijn de media?, de reclame, de bronnen, intimidaties en anticommunisme - zorgen er voor dat het nieuws gemanipuleerd en vervormd bij het publiek terecht komt. De filters zijn ook reguleringsmechanisme die het de machthebbers van deze maatschappij mogelijk maken om het nieuws naar hun hand te zetten zonder daarvoor steeds weer naar de duimschroeven of andere foltertuigen te moeten grijpen. Maar Jan Dumolyn gaat wel uit de bocht als hij daaruit denkt te moeten concluderen dat "werkelijke rechtstreekse censuur een grote uitzondering is".

Het lot van de sterjournalist van CNN tijdens de golfoorlog van 1991 Peter Arnett is een mooi voorbeeld dat die stelling niet klopt. In 1999 stapte Arnett op bij CNN nadat de zender onder druk van het Pentagon de drie producers van een reportage die hij van commentaar had voorzien op straat had gezet. De reportage ging over zenuwgas dat het Amerikaans leger had gebruikt tijdens de bombardementen op Laos in de marge van de oorlog in Vietnam. In de voorbije oorlog was Arnett aan de slag bij een andere Amerikaanse zender NBC. Daar werd hij al na één week oorlogsverslaggeving aan de deur gezet nadat hij het had aangedurfd een interview te geven aan de Iraakse televisie. Arnett had verteld dat het aangekondigde blitzoffensief van de Amerikaanse en Britse troepen op hevig Iraaks verzet was gestoten. Arnett zei niets wat niet in andere kranten te lezen stond of wat later zelfs door het Amerikaanse leger moest toegeven worden, maar hij mocht wel op zoek naar een andere werkgever.

De voorbeelden van censuur in oorlogstijd zijn dus legio. Denk ook aan het verbod om beelden uit te zenden van Amerikaanse bodybags of de 'raad' om niet te focussen op Iraakse slachtoffers. Herdenk de zes journalisten die om het leven kwamen door 'friendly fire'. Minstens drie er van werden in koelen bloede doodgeschoten door Amerikaanse of Britse soldaten die de zin 'iemand het zwijgen opleggen' heel leterlijk namen. Maar ook in minder spannende tijden grijpt de censuur in. Zo is er het frapante verhaal van BBC- en The Guardian journalist Greg Palast die de verkiezingsfraude in Florida ontrafelde, zijn onthutsende bevindingen aanbood aan de Amerikaanse media, maar geen enkele krant of zender bereid vond om zijn verhaal te publiceren. Eén medium dat aanvankelijk heel geinteresseerd was, liet achteraf weten dat het verhaal toch niet gepubliceerd was omdat hoofdverdachte, 'broer van' én gouverneur van Florida Jeb Bush de feiten ontkend had!

Geen zelfregulatie zonder censuur dus. De meeste journalisten passen zich zonder morren aan, maar zij die toch buiten de lijntjes kleuren, worden keihard aangepakt. Mooi voorbeeld daarvan is de manier waarop de autoriteiten omgaan met onafhankelijke journalistiek. Denk maar aan de Britse media-activist die in Genua halfdood geslagen werd door de Italiaanse politie. Soms gebeurt het ook subtieler. Zo vertelde de Amerikaanse linkse professor sociologie en Zuid-Amerikakenner James Petras mij ooit dat zijn telefoon het vaak laat afweten net op het moment dat hij langs die telefoon een interview wil toestaan.

Ook het stuk van Jan-Pieter Everaert bulkt van de voorbeelden van zuivere censuur. Het is het omvangrijkste stuk met heel veel vaak al vergeten feiten over de verslaggeving van onze Belgische media. Een puik naslagwerkje hoewel het misschien een beetje gebukt gaat onder een teveel aan stellingen en anecdotes.

Al-Jazeera
Puik en gedegen zijn ook de stukken over de Arabische media. Daaruit leren we dat Al-Jazeera eigenlijk thuishoort in het hoofdstukje over de alternatieve media. Niet omdat de zender niet gebonden is aan de wetten van markt en kijkcijfers, wel omdat het hier gaat om een Arabische zender, een kijk vanuit de Derde Wereld. Over dat afsluitende hoofdstuk 'Alternatieve media' valt ook nog wel wat te zeggen. De auteurs bespreken een aantal bestaande alternatieve media-initiatieven om daarna over te schakelen op hun visie op democratische media in een niet-kapitalistische maatschappij. Los van het feit dat indymedia wereldwijd veel minder voorstelt dan de auteurs vermoeden - in Belgie vormt indymedia inderdaad zowat het enige alternatieve medium waar je dagelijks nieuws op vindt en is het daardoor alleen al relevant, maar in andere landen als Frankrijk is het initiatief zelfs binnen de linkerzijde een geisoleerd verschijnsel - is hun boodschap al bij al pessimistisch. Filosoferen over hoe de media er moeten uit zien in een volgende maatschappij is interessant en noodzakelijk, maar het is wel nu dat we met door en door corrupte media zitten. Het is nu dat we alternatieve media nodig hebben om een anti-kapitalistische stem te laten horen. Zonder sterke alternatieve massamedia maakt de strijd voor een andere wereld geen enkele kans. Als we daar geen oplossing voor vinden, blijven boeken als dit het hoogst haalbare: achteraf analyseren waar en waarom het nog maar eens fout gelopen is... Tijd dus dat we eens nadenken over een Belgisch en Europees Al-Jazeera.