Federale werkgelegenheidsconferentie: Vlaamse regering krijgt onvoldoende van ACV by ACV Monday October 13, 2003 at 04:28 PM |
Voor de globale beoordeling van de resultaten van de federale werkgelegenheidsconferentie verwijst het Vlaams ACV naar de standpunten die op federaal vlak werden ingenomen door ACV/CSC. Ook de Vlaamse regering verdient evenwel een onvoldoende, om zeven redenen.
1. Begeleiding langdurig werklozen
Het Vlaams ACV heeft zich steeds op het standpunt geplaatst dat de controle van de RVA op langdurig werklozen moest samengaan met een recht op voorafgaande trajectbegeleiding aan alle langdurig werklozen. Terzake lag in het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité (VESOC) een ambitieus scenario voor, met een totale meerkost van € 33,5 miljoen:
- preventieve begeleiding vanaf de 3de maand werkloosheid;
- systematische begeleiding van alle werkzoekenden die instromen in het 3de jaar werkloosheid;
- begeleiding van de huidige “stock” vanaf 5 jaar werkloosheid
Minister Landuyt liet via de pers weten dat die € 33,5 miljoen ook effectief voorhanden waren. Vandaag moeten we vaststellen:
- dat de Vlaamse regering in de federale werkgroep “regeringen” voor de begeleiding van langdurig werklozen niet verder wil gaan dan het oproepen van de “stock” vanaf 5 jaar werkloosheid;
- dat federaal een scenario voorligt om de werklozen al na 2 jaar te controleren en eventueel te sanctioneren, waarna ze (na 2,5 jaar) voor begeleiding naar VDAB worden gezonden.
Dat betekent dus:
- dat de Vlaamse regering kennelijk afstapt van haar engagement om een sluitende begeleiding te realiseren na 3 jaar werkloosheid;
- dat de Vlaamse werkzoekenden zouden worden gecontroleerd (na 2 jaar) zonder überhaupt de kans te hebben gekregen actief mee te werken (pas na 5 jaar).
Het Vlaams ACV vraagt dringend overleg in VESOC over het recht op begeleiding voor alle werklozen vooraleer zij door RVA gaan worden gecontroleerd.
2. Dienstencheques
Het Vlaams ACV stelt vast dat het Vlaamse gewest zich het recht voorbehoudt om met dienstencheques te gaan werken in sectoren als kinderopvang, hulp aan huis van bejaarden, zieken of gehandicapten. Een dergelijke ruime toepassing van de dienstencheques is voor het ACV onaanvaardbaar (cf. eerder ACV-ABVV-standpunt). Bovendien staat het haaks op de recente afspraken in VESOC ter voorbereiding van het federale overleg.
3. PWA’s
Het Vlaams ACV stelt vast dat het nieuwe kader voor de dienstencheques gepaard gaat met maatregelen om het PWA-stelsel te laten uitdoven. Vandaag moet echter worden vastgesteld dat dit het enige werkbare alternatief is voor bepaalde risico-werklozen (oudere kortgeschoolden, beperkt arbeidsgeschikten,…).
Het vraagt dat op korte termijn het debat start:
- over alternatieve tewerkstellingsmogelijkheden, in het bijzonder via de sociale economie, voor de doelgroepen die nu niet meer kunnen instromen in de PWA’s;
- over de concrete toekomstperspectieven van de huidige PWA-tewerkgestelden.
4. Tewerkstelling gehandicapten
Het Vlaams ACV stelt vast dat de afspraken inzake “diversiteit en strijd tegen de discriminatie” weinig toevoegen aan de initiatieven die in het verleden reeds werden genomen of aangekondigd.
Van concrete maatregelen met het oog op de integratie van (arbeids)gehandicapten in het arbeidsproces, nochtans op vraag van het ACV op de agenda geplaatst, is helemaal geen sprake meer.
Het Vlaams ACV hoopt dat het aangekondigde Vlaamse overleg over de problematiek van personen met een handicap (ter voorbereiding van het forum van 2.12.2003) ook tot een nieuw debat kan leiden met de federale overheid over het flankerend beleid dat ook van daaruit kan gebeuren.
5. Regularisering gesco’s
Het Vlaams ACV betreurt dat er geen enkele vooruitgang is in het dossier van de regularisering van de gesco’s. Dit belet de Vlaamse overheid niet om voor specifieke deelsectoren, zoals in de kinderopvang, zelf een regularisatiecampagne op te zetten, zoals eerder is gebeurd naar de gesco’s in het onderwijs.
6. Alternerend leren
Het Vlaams ACV verheugt er zich over dat het alternerend leren, ook federaal, opnieuw op de agenda komt. Dit moet tegen eind januari 2004 tot een concreet federaal voorstel leiden. We vragen hierover voorbereidend overleg in VESOC, ook omdat we ons helemaal niet kunnen terugvinden in de wijze waarop dit dossier door de Vlaamse regering wordt vermengd met andere dossiers (formules van alternerend leren en werken voor “zittend personeel”, regionalisering betaald educatief verlof, regionalisering leercomités…), wat de resultaatgerichtheid niet ten goede komt.
7. Slechts een eerste stap
Zoals het gehele ACV reeds zaterdag stelde zijn de resultaten van de federale werkgelegenheidsconferentie geheel ontoereikend als antwoord op de werkgelegenheidscrisis die we vandaag beleven. Ze herinneren aan de toezegging van de Vlaamse regering in VESOC om na de conferentie vier “werven” te openen en dus niet enkel de “werf” ondernemerschap: directe jobcreatie (overheidsinvesteringen, non-profit, sociale economie), arbeidsmarktbeleid, bevordering ondernemingsklimaat en flankerend beleid (inz. mobiliteit).
Ze hopen dat dit VESOC-overleg, samen met de aangekondigde ondernemerschapsconferentie (start op 7 november 2003) eindelijk enig sérieux kan brengen in het sociaal-economisch en industrieel beleid in Vlaanderen De septemberverklaring van Bart Somers en de consequente houding van de Vlaamse regering in het Forddossier geven alvast enig perspectief.