"Aan welke kant van de muur zaten we nu ook alweer?" by Thomas Blommaert Sunday October 05, 2003 at 12:09 PM |
“Zitten wij nu in Oost- of in West-Duitsland?”, vraagt een Amerikaanse soldaat terwijl hij op televisie ziet hoe de Muur wordt gesloopt. Het beeld dat Buffalo Soldier, een satire over Amerikaanse troepen in het West-Duitsland van 1989, schetst van de gemiddelde Yankee is ontluisterend: dom, gedrogeerd, corrupt en gewetensloos. De film bleef twee jaar in de kast liggen door het “gevoelig” klimaat na 11 september. Vreemd. Als dit een subversieve prent is, zijn wij Jezus Christus.
7 september 2001: op het filmfestival van Toronto gaat Buffalo Soldiers, een film van de Australische regisseur Greg Jordan naar het gelijknamige boek van Robert O’Connor, in première. Critici bekijken de prent met argusogen, want satires op Amerikaanse soldaten in het buitenland zijn op een hand te tellen in de VS. Meer zelfs, na Mash (over de Vietnamoorlog) en Dr Strangelove (over de Koude Oorlog) geraakte het genre niet of nauwelijks op scherm of doek. Vier dagen na de première blijkt de prent, dixit het vakblad Variety, echter “plots niet meer de juiste film op het juiste moment”. De film gaat bijna twee jaar de la in. In een land waar Haviken de baas zijn en vrolijk op burgerrechten inhakken, beslissen filmdistributeurs zelf om hun “producten” niet uit te brengen.
Buffalo Soldiers speelt zich af in 1989 op een Amerikaanse basis in Stuttgart. De Muur staat op het punt te vallen, maar de soldaten vervelen zich dood. Het citaat van Nietzche waarmee de film begint, zet zowat de toon: "When there is peace, the warlike man attacks himself". Als even later twee totaal gedrogeerde Amerikanen elkaar met messen bewerken, begrijpen we precies wat hij bedoelt.
Hoofdpersonage is Ray Elwood (prima vertolkt door Joaquin Phoenix), een soort moderne Reinaert de Vos die handel drijft in alles waar enigszins handel in te drijven is: schoonmaakproducten, maar ook wapens en drugs. Mede door de aan de debiliteit grenzende domheid van Harris, de kolonel waarvoor Elwood werkt als secretaris, kan hij ongestoord zijn gangetje gaan. Dat verandert als er een nieuwe sergeant in dienst treedt. Top (een schitterende Scott Glenn) blijkt een autoritaire, op het randje van het dictatoriale, Vietnamveteraan te zijn (“het enige wat verkeerd was aan Vietnam, was dat we niet wonnen”), weinig gehinderd door menselijke trekjes. De Amerikaanse tegenhanger van Jean-Marie Dedecker, zeg maar. Als Elwood ook nog eens begint uit te gaan met de erg beschermd opgevoede dochter van Top, gaan de poppen helemaal aan het dansen.
Het eerste half uur van Buffalo Soldiers wekt hoge verwachtingen op. De dialogen zijn vlijmscherp, de humor uitstekend, de grauwe omgeving van de Amerikaanse kazerne doet de rest. Maar daarna blijft de film hangen. Het verhaal verwatert en je vraagt je af waar de makers eigenlijk naar toe willen. Van iets dat zelfs nog maar ruikt naar maatschappijkritiek, geen spoor trouwens. De film mist inhoud. Dat Buffalo Soldiers zo’n subversieve prent zou zijn, is dus een misverstand van jewelste. Goed, de Amerikaanse troepen komen er niet al te best uit. “Zitten wij nu in Oost- of in West-Duitsland?”, vraagt een Amerikaanse soldaat terwijl hij op televisie ziet hoe de Muur wordt gesloopt. En: “Aan welke kant van die Muur verblijven wij eigenlijk?” Naast dom, zijn de meeste soldaten ook nog eens zo corrupt als de pest en een flink deel van de tijd straalbezopen of gedrogeerd. Maar dat zijn de personages in FC De Kampioenen uiteindelijk ook.
Mash by Harko Sunday October 05, 2003 at 02:39 PM |
1 kleine correctie: Mash gaat over de dolle avonturen in een Amerikaans veldhospitaal tijdens de Korea-oorlog.