arch/ive/ief (2000 - 2005)

Semira Adamu/Rijkswachttop negeerde nota over risico’s “kussentje”
by raf Wednesday September 17, 2003 at 09:00 PM
raf.custers@euronet.be

Brussel - Voorjaar ‘97 waarschuwde een rijkswachter dat er doden zouden vallen wanneer men het fameuze kussentje zou blijven gebruiken tegen deportees. De nota werd straal genegeerd door de top van de rijkswacht en Binnenlandse Zaken. Die wilden het kussen legitimeren. Dat bleek op de derde dag van het proces tegen vijf rijkswachters, beschuldigd van de dood door verstikking van Semira Adamu.

Weer een verrassing tijdens dit proces: de verklaringen van de opstellers(s) van de nota zaten niet in het proces-dossier. Ze geven nochtans aan dat de Belgische staat en de rijkswacht absoluut het kussen wilden gebruiken om asielzoekers en klandestiene migranten het land uit te krijgen.

Het proces draait rond feiten van 22 september 1998. Toen werd de Nigeriaanse asielzoekster Semira Adamu gewurgd en verstikt in het vliegtuig waarmee ze “teruggedreven” moest worden naar Afrika. Haar rijkswachtescorteurs gebruikten een combinatie van dwangtechnieken. Die mishandeling duurde circa een half uur. Semira Adamu raakte in coma en stierf dezelfde avond.

Semira kreeg ook een kussen tegen de mond gedrukt, zodat ze niet zou kunnen roepen. Het kussen werd volgens de getuigenissen aan het begin van de jaren ‘90 courant gebruikt. Dan verbood minister Vande Lanotte de techniek. Maar begin ‘96 liet Vande Lanotte zich ompraten door de rijkswachters in Zaventem. Hij ontmoette hen tijdens een bezoek aan hun detachement. De rijkswachters vertelden over hun grote probleem: hoe moesten ze deportees stilhouden? Want lawaai in een vliegtuig betekende haast altijd uitstel van deportatie.

Afgesproken werd een multidisciplinaire werkgroep “het kussentje” op te richten. Die was wel zéér eenzijdig van samenstelling: alle leden waren rijkswachters, de groep bestond in de schoot van de rijkswacht.

Optimalizeren

Voorzitter was kolonel Philippe De Grauwe, directeur-immigratie binnen het algemeen rijkswachtcommando. Volgens zijn getuigenis had de werkgroep twee opdrachten: 1. het kussen en 2. andere technieken “om verwijdering te optimalizeren”.

Rijkswachtdokter Jean Dethioux zat in de werkgroep om te letten op gezondheidsrisico’s voor de de escorteurs en de deportees. Zijn houding is bijzonder kras. Dethioux hielp mee te bepalen hoe het kussen moest gebruikt worden. Het mocht volgens hem niet permanent op de mond blijven, het mocht enkel op de mond en niet voor de neus of elders, het mocht niet gebruikt bij iemand die rechtop zit, het moest regelmatig gelost om de deportee de kans te geven zich te uiten.

Maar sommige van die voorwaarden (rechtop zitten, regelmatig lossen) staan niet in de richtlijnen. Dethioux heeft dat nochtans niet laten toevoegen “omdat hij niet aan alles kan denken”. Dethioux lette op mogelijk verstikkingsgevaar, maar niet op mogelijke verstikking door de combinatie van technieken. Nochtans kende hij daarvan het risico. Hij had het bestudeerd in verband met arrestaties met pepperspray.

Specialisten

De kussen-techniek was in de loop der jaren ontwikkeld en
geperfectioneerd door de escorteurs van de rijkswacht zelf. Luc Van Ginniken, hoofd grenscontroles van de rijkswacht in Zaventem, getuigde hoe dat gegaan was. Het kussentje was eigenlijk een uitvinding van één rijkswachter geweest, collega’s hadden het overgenomen.

Van Ginniken praatte ook veel met buitenlandse collega’s. Telkens er buitenlandse agenten via Zaventem passeerden, ondervroeg hij hen. Zo bij voorbeeld “een Amerikaan tijdens een tussenstop tussen Zaïre en de Verenigde Staten”, maar ook Nederlanders en Zweden.

De Nederlanders gaven deportees tegen hun wil kalmeermiddelen. Maar België had daarvoor geen wettelijk kader. En aparte vliegtuigen om deportees te charteren waren toen “politiek nog niet bespreekbaar” (in Frankrijk had de socialistische minister Cresson daarmee een nare ervaring gehad). Zo kwam de werkgroep toch weer bij het kussen uit als aangewezen techniek om deportees weg te krijgen.

Zonder discussie

De werkgroep steunde niet op (medische) literatuur over het kussen, wel op (positieve) ervaringen van rijkswachters en adviezen van buitenlandse politie-agenten.

Maar de conclusies worden feitelijk niet meer betwist. Want voorjaar ‘96 zijn de richtlijnen klaar. Minister Vande Lanotte laat het kussen kennelijk informeel weer toe. Hij wil wel een evaluatie-periode van zes maanden, en een observatie-stage op de luchthaven van een sportmonitor van de rijkswachtschool en een psycholoog. Maar ook het evaluatie-verslag (opgesteld door Luc Van Ginniken) is daarna niet meer besproken.

Op vraag van minister Vande Lanotte werden de richtlijnen nog herschreven. In de versie van 30 januari 1997 staat bij voorbeeld dat de “uitvoerder verantwoordelijk is voor het gebruik van het kussen”. Die passage staat niet meer in de versie van 1 december 1997.

Dode letter

De hele rijkswacht- en politieke hiërarchie schoof wel een nota opzij die haaks op de besluiten van de werkgroep stond. Daarover getuigen Gaston Kuyckx en Roger Rondelez. Kuyckx was commandant bij de interne veiligheid van de rijkswacht. In april 1997 krijgt hij de opdracht op de luchthaven een incident te onderzoeken: een met AIDS besmette deportee heeft een escorteur gebeten.

Tijdens dat onderzoek hoort Kuyckx voor de eerste keer in zijn leven dat de escorteurs kussentjes gebruiken. Hij is geschokt. In zijn rapport merkt hij op dat daarmee ooit eens een dodelijk ongeval moet gebeuren, bij voorbeeld bij een deportee met hartproblemen.

Kuyckx geeft zijn rapport zoals het volgens hem hoort aan zijn directe overste, kolonel Rondelez. Rondelez getuigt dat hij de nota doorgeeft aan zijn overste. Rondelez schrijft er wel in een begeleidende nota bij voor directeur-generaal Personeel van de rijkswacht, Duchatelet.

Rondelez stelt daarin voor een risico-evaluatie te maken van de kussentechniek, met een arbeidsgeneesheer, iemand van Sabena-Security en iemand van het rijkswachtdetachement van Zaventem. Ook Rondelez hoort niets meer.

Maar op 22 september 1998 wordt Semira Adamu verstikt met een kussen. Twee dagen later vestigt Rondelez de aandacht van rijkswachtgeneraal Fransen op zijn nota. En op 7 en 10 oktober 1998 komt er dan toch een risico-evaluatie.
Hopeloos te laat natuurlijk. Vraagt een advocaat aan Rondelez: “waarom hebt u niet aan de onderzoekers gezegd dat u die nota had gemaakt ?” Antwoordt Rondelez: “als hoofd van de interne veiligheid rapporteer ik aan mijn chef”. Zo wil het de hiërarchie van het rijkswachtkorps.

Rijkswacht: actieve speler

De achtergrond van al deze gebeurtenissen - de Europese anti-migratiepolitiek of Fort Europa - is tijdens dit proces nog op geen enkel ogenblik ter sprake gekomen. Die politiek is in de jaren ‘90 mee-uitgetekend door opeenvolgende Belgische regeringen.

Zij geven de rijkswacht een centrale plaats in hun beleid. Onder Vande Lanotte zette de rijkswacht zogenaamde illegalen het land uit. Zijn opvolger Tobback dwong de rijkswacht ook terugdrijvingen (van mensen die aan grens waren tegengehouden) uit te voeren, tot dan het werk van Sabena-Security. Tobback sloot daartoe in 1998 een akkoord met Sabena.

Dat alles pleit de rijkswacht niet vrij, zoals de verdediging van de beschuldigde rijkswachters misschien graag zou willen. Integendeel. Het korps is zelfs één van de R&D-centra waar de deportatiepolitiek wordt ontwikkeld en “verfijnd”. Minister Vande Lanotte weet dat perfect wanneer hij beroep doet op de “expertise” van het veiligheidsdetachement van Zaventem.
Dat detachement krijgt stap voor stap wat het wil: het kussentje, en na de dood van Semira Adamu en de Commissie-Vermeersch (die de deportatie-politiek onderzocht) ook de deportatie-charters waarom de rijkswacht al sinds jaren vroeg.

De nota-Kuyckx/Rondelez maakt geen schijn van kans. Ze staat haaks op de uitgestippelde politiek en wordt totaal genegeerd, zoniet weggemoffeld. Dokter Dethioux daarentegen past op een makabere manier in het schema: hij waant zich de volmaakte technieker die op bevel van zijn bazen eender welke methode op punt stelt. Dethioux, dokter Dood of het toppunt van politionele normvervaging. Zulke lui klopten ook in Breendonk en Bergen-Belsen doodgewoon hun uren!