arch/ive/ief (2000 - 2005)

Rijkswacht-Proces/Semira had doden op Zaventem voorspeld
by raf Friday September 12, 2003 at 04:45 PM
raf.custers@euronet.be

Brussel - “Er gaan doden vallen op Zaventem”, had Semira Adamu in juli 1998 voorspeld. Anderhalve maand later werd ze zelf door haar rijkswacht-escorte verstikt met een kussen. Daarvoor staan nu vijf rijkswachters terecht. De Belgische staat voerde in de zomer van ‘98 een grootscheeps offensief tegen de migranten. In die oorlog was Semira géén “collateral damage”, wel een hoofddoelwit.

De socialist Louis Tobback, toenmalig minister van Binnenlandse Zaken, startte zijn oorlogscampagne voor de zomer van ‘98. Dat valt op te maken uit de ondervraging van rijkswachtkapitein Marc Van den Broeck (°1967), tijdens de tweede dag van het rijkswacht-proces op donderdag 11 september 2003. Van den Broeck was in ‘98 chef van de rijkswacht op de luchthaven, toen 140 man sterk. Hij is één van de vijf beschuldigden.

“De minister zou een schokeffect op prijs stellen, die boodschap kregen wij te horen”, aldus Van den Broeck. De boodschappers waren volgens hem de kabinettards van Tobback en de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken. Ook met rijkswachtchef Tempels was er intensief overleg. Het hele apparaat klitte samen: de grenscontroles verstrakten, geen pardon meer voor uitgeprocedeerden, elke beslissing tot deportatie moest uitgevoerd. De Belgische staat zou eens tonen wie de baas was.

Tobback zette druk op de ketel. Een ministerieel besluit zei dat de rijkswacht ook de repatriëringen van de Security-dienst van Sabena moest overnemen. Er kwamen quota en nauwkeurige lijsten van “moeilijke gevallen”; dat waren inwijkelingen die zich tegen deportatie zouden verzetten.

Van hogerhand werden “slagings-percentages” opgelegd. Elke dag moest verslag worden uitgebracht of de geplande deportaties waren gelukt of niet. De hele machine zette zich voor de zomer van ‘98 in gang. Overigens, aldus Van den Broeck, gaat die dagelijkse rapportering over de slagingspercentages tot vandaag voort!

“Operatie Adamu”

De quota lagen hoog. In september ‘98 moesten in twee weken tijd 23 lastige klanten koste wat het kost het land worden uitgezet. Met alle wettelijke, dus ook gewelddadige middelen. Semira Adamu stond op de lijst. Bovendien kreeg haar deportatie van de veiligheidsdiensten buitengewone aandacht. Twee weken voor de fatale dag 22 september was er voor de rijkswacht een speciale Semira-briefing geweest.

“Ik wist dat ze een boegbeeld was van het Collectief tegen de Uitwijzingen en een delikaat probleem”, aldus rijkswachtkapitein Van den Broeck. “Er was informatie over haar van de Dienst Vreemdelingenzaken en van onze chef Tempels. Ik wist ook dat het risico bestond dat ze zou vrijkomen als ze deze keer (op 22 september ‘98) niet definitief gedeporteerd zou worden. Want volgens de wet konden uitgeprocedeerden met vernieuwbare perioden van 2 maanden worden worden opgesloten, maar dat kon niet onbeperkt blijven doorgaan. Dat mocht hoogstens 6 of 8 maanden duren. En aangezien Adamu in maart was opgesloten, zou ze wel eens spoedig vrijgelaten moeten worden”.

De deportatie van Semira Adamu werd gepland voor dinsdag 22 september. De veiligheidsdiensten maakten er een zeer speciale en grootscheepse operatie van.

“Operatie geslaagd”

Volgens Van den Broeck waren er maar liefst drie veiligheidsdispositieven - zo heet dat in rijkswachtjargon - aan het werk. Eén groep bracht Semira Adamu tot in het vliegtuig en zou haar tijdens de vlucht naar Lomé in Togo escorteren. Een tweede team moest actievoerders en journalisten op afstand houden. Een derde rijkswachteam moest zorgen dat drie zogenaamde InAds (“inadmissibile persons”) met hetzelfde vliegtuig vertrokken.

Wat zou er die dag in het slagingsrapport hebben gestaan? Opdracht volbracht?