Wat de Afghanen gewonnen hebben by De juridische werkgroep van de Burenraad van Tuesday September 02, 2003 at 12:51 PM |
Wat de Afghanen gewonnen hebben, wat we verder moeten opvolgen.
Een gemeenschappelijke strijd tegen de willekeur
"Wij zijn verraden geweest door het Commissariaat-generaal voor de
Vluchtelingen en Staatslozen." De Afghanen startten hun drie weken durende
hongerstaking uit wanhoop, ze voelden zich bedrogen door de asielprocedure,
de principes van de Conventie van Genève vormen slechts een ver
verweermiddel voor een administratie die geneigd is om asieldossiers af te
handelen in termen van 'in- en uitstroom' van miserabele (en weinig
respectabele) mensen.
De manier waarop de Afghaanse aanvragen afgehandeld werden, brengt de
onpartijdigheid van het Commissariaat sterk in diskrediet. Ondanks de
feiten, beweerden de Commissaris en de Minister steeds dat de dossiers op
individuele wijze afgehandeld werden. Nochtans zijn er officiële plaatsen
waar de situatie heel anders voorgesteld wordt. Tijdens een informele
bijeenkomst op 25 juli 2003 werd de repatriëring van de Afghanen voorbereid.
Op deze vergadering waren aanwezig: vertegenwoordigers van verschillende
Europese landen en afgevaardigden van de Internationale Organisatie voor
Migratie (IOM, een organisatie die gespecialiseerd is in vrijwillige
repatriëringen). Tijdens deze bijeenkomst werd de situatie van de Afghanen
als volgt voorgesteld: de minister van binnenlandse zaken is begonnen met
het afhandelen van de beslissingen, na een lange periode waarin de dossiers
van de asielzoekers geblokkeerd werden. ("The Ministry of Interior has
started handing out decisions after a long period of keeping the files of
asylum-seekers on hold." Deze tekst is op de volgende site te raadplegen:
http://www.belgium.iom.int <http://www.belgium.iom.int>)
Het is hetzelfde gevoel van willekeur dat de spontane solidariteit van de
buren van Elsene geprikkeld heeft. De democratische burenraden op de trappen
van de kerk en de vele vormen van concrete steun hebben toegelaten dat het
leven uiteindelijk kon overwinnen. In het tragische moment waarin mannen en
vrouwen hun leven op het spel zetten voor de verdediging van hun
bestaansrecht hebben de buren met een groot gevoel van rechtvaardigheid, op
eenvoudige maar vastberaden wijze, het isolement doorbroken waarin
asielzoekers opgesloten zitten.
De buren zijn zich snel bewust geworden van een paradox. Terwijl de
immigratie een essentieel maatschappelijk debat vereist, is de wettelijke
behandeling die ervoor weggelegd is, een onbekende. Hoe deelnemen aan dit
debat ? Wie kent het functioneren van de Dienst Vreemdelingenzaken? Welke
criteria gebruikt de administratie? enz.... Het vreemdelingenrecht zit vol
uitzonderingsprocedures, wijzigende circulaires, juridische onzekerheden en
vormt een wereld apart. Er was duidelijk een gemeenschappelijk punt tussen
de Afghanen en de buren: de ontreddering ten opzichte van de
ondoorzichtigheid van een administratie. Om juridische steun en informatie
te bieden aan de hongerstakers werd binnen de burenraad een juridische
werkgroep opgericht. Die werkgroep publiceert vandaag deze tekst om uit te
leggen wat de Afghanen bereikt hebben en om een continuïteit voor de
toekomst te verzekeren.
Enkele tegenstellingen
Het gedrag en de publieke tussenkomsten van Minister Dewael gedurende heel
deze strijd hebben geleid tot enorm veel verwarring. Vanaf het begin heeft
de Minister zich verbonden met de positie van Commissaris-generaal Pascal
Smet om te zeggen: het asielrecht is een individueel recht, alle dossiers
zullen dus individueel behandeld worden, we geven niet toe aan de
hongerstakers die collectieve garanties willen over hun verblijfsrecht. De
Afghanen hebben hun eisen snel geformuleerd in termen van regularisatie, de
minister daarentegen hield stand: de regering zal geen collectieve
regularisatie doorvoeren.
Deze positie lijkt stevig en coherent en de minister blijft zelf op het
einde van het conflict op deze positie hameren: er komt geen collectieve
regularisatie. De Afghanen hebben begrepen dat dit voorkomen bedrieglijk
was. De realiteit was exact het tegenovergestelde van het discours van de
Minister. Dat de asielaanvragen van de Afghanen wel degelijk op collectieve
wijze behandeld werden blijkt duidelijk uit de massale en gelijktijdige
verzending van de bevelen om het land te verlaten. Dat is één van de
realiteiten van de Belgische asielpolitiek: de administratie redeneert met
cijfers, vooral sinds de collectieve uitzettingen via charters (paars -
groene regering). Maar deze realiteit is onhoudbaar want België pretendeert
de Conventie van Genève toe te passen en die bepaalt dat er een individueel
onderzoek van de asielaanvragen dient te gebeuren (daarom zijn collectieve
uitzettingen expliciet verboden door het internationaal recht). Uiteindelijk
werd de Minister gedwongen om in een echte onderhandeling te stappen
(omwille van de federale ombudsman die door de Afghanen gevraagd werd). Ook
dan nog bleef Dewael doorgaan met het behandelen van de dossiers in
collectieve termen, terwijl hij tegelijkertijd het tegengestelde bleef
beweren. Zo leidt het finale akkoord tot een permanent en objectief
criterium voor regularisatie, geldig voor alle asielzoekers van alle
nationaliteiten.
De tweede paradox is verbonden met de eerste. Hij is ook eenvoudiger om te
begrijpen: de minister wil niet erkennen dat hij toegevingen gedaan heeft.
Dit maakt deel uit van het politieke spel. Dewael (en de eerste minister)
waren de enigen die tussenkwamen in naam van de regering, langs de zijde van
de PS was er een totale stilte waar te nemen, zij hebben totaal niets gedaan
of gezegd omtrent dit dossier. Er was dan ook geen enkele andere
regeringsstem om de "goede kanten" van het akkoord bekend te maken, rechts
daarentegen kon stand houden met haar standpunt dat er geen enkele toegeving
gedaan werd.
Het is juist omdat er geen enkele politieke steun bestaat, dat wij alles in
het werk moeten stellen om het eindakkoord te laten respecteren zodat dit
akkoord als hefboom kan dienen voor andere acties.
De betekenis van de Afghaanse eisen
De bladzijde van het asielverhaal werd omgeslagen, de asielprocedure was
afgesloten voor de Afghanen. Daarom vroegen ze het ongedaan maken van de
onrechtmatigheid die hen tot slachtoffer had gemaakt. Dit kon alleen door
een regularisatie. De onverzettelijkheid die drie weken duurde zal gevolgen
hebben voor de voorwaarden van deze regularisatie.
De Belgische wetgeving bevat slechts één bepaling met betrekking tot de
regularisatie. Vanuit deze bepaling ontwikkelde zich een administratieve
praktijk. Het gaat over alinea 3 van artikel 9 van de wet van 15 december
1980 die de toegang, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen regelt. Deze alinea voorziet een uitzondering op de algemene
regel die stelt dat elke aanvraag tot het bekomen van verblijfsrecht in
België moet ingediend worden bij het Belgisch consulaat/ ambassade in het
land van oorsprong. Die uitzondering bestaat namelijk in het bestaan van
uitzonderlijke omstandigheden. Zij stelt dat, in geval er uitzonderlijke
omstandigheden aanwezig zijn , een verblijfsvergunning voor meer dan drie
maanden kan worden aangevraagd bij de burgemeester van de verblijfplaats.
(De burgemeester draagt deze aanvraag over aan de Dienst Vreemdelingenzaken
na eerst de echtheid van de opgegeven verblijfplaats te hebben
gecontroleerd).
Elke aanvraag tot regularisatie wordt op die manier eerst onderworpen aan
een ontvankelijkheidsvoorwaarde: de vreemdeling moet bewijzen dat het voor
hem moeilijk, zoniet onmogelijk is zijn verblijfsvergunning aan te vragen in
zijn land van origine.
De notie "uitzonderlijke omstandigheden" wordt niet omschreven in de wet
maar vindt men wel terug in de rechtsspraak van de Raad van State. Door de
Dienst Vreemdelingenzaken wordt zij uiterst streng geïnterpreteerd met als
gevolg dat het merendeel der aanvragen de ontvankelijkheidstest niet
overleven. De humanitaire omstandigheden die kunnen ingeroepen worden met
betrekking tot de grond van de zaak worden evenmin in de wet omschreven. In
heel wat gevallen worden zij verward met de uitzonderlijke voorwaarden die
hierboven werden besproken. De criteria waarop de Dienst Vreemdelingenzaken
zich steunt, komen echter in geen enkele reglementering voor.
Bijgevolg hebben we hier dus te maken met een administratieve procedure
zonder tegensprekelijk debat en zonder enige mogelijkheid tot aantekenen van
beroep want de Raad van State oordeelt niet over de grond van de zaak maar
enkel over de kwaliteit van de motivering die door de administratie wordt
aangebracht.
Het ontbreken van wettelijke criteria aangaande de regularisatie, het
ontbreken van elk tegensprekelijk debat en het ontbreken van mogelijkheid
tot beroep over de grond van het dossier, zijn even zoveel bewijzen dat we
hier te maken hebben met een procedure van pure willekeur. Want er zijn
altijd wel goede of slechte redenen te vinden die kunnen aantonen dat de
voorwaarden al dan niet zijn vervuld.
De Afghaanse hongerstaking heeft dit oncontroleerbaar functioneren doen
wankelen. Het ware makkelijk geweest een tiental hongerstakers te
regulariseren, maar wat doe je met driehonderd actievoerders, vooral dan
wanneer ze solidair zijn met de gehele Afghaanse gemeenschap? De weigering
van de Minister om te onderhandelen, was ook een weigering om het dossier in
de openbaarheid te brengen. Maar de Afghanen konden geen vrede nemen met
vage beloften en eisten dat hun aanvragen tot regularisatie in alle
openbaarheid en volgens objectieve criteria zouden behandeld worden. Omdat
zij geconfronteerd werden met een minister die doof leek, vroegen zij de
bemiddeling van de federale ombudsman. Hierdoor benadrukten zij het
elementaire karakter van hun eisen in de context van een rechtsstaat,
namelijk het vooraf kennen van de criteria die de administratie aanwendt om
de aanvragen van de asielzoekers te beoordelen. De Afghanen vroegen dus
regels daar waar die ontbraken.
Heel concreet hebben de Afghanen meerdere tegemoetkomingen afgedwongen die
ook van belang zullen zijn voor andere asielzoekers.
De Minister van Binnenlandse zaken verbindt er zijn administratie toe in de
toekomst voor een bepaald aantal asielzoekers een objectief criterium te
hanteren met betrekking tot regularisatie. Dit objectief criterium is geen
gelegenheidsbeslissing maar werd als dusdanig, en dit naast andere
criteria, overgenomen uit de wet van 22 december 1999. Ziehier wat dit
criterium inhoudt :
Elke persoon die het vluchtelingenstatuut heeft aangevraagd, maar na een
termijn van drie jaar (families met schoolgaande kinderen) of vier jaar
(alleenstaanden en kinderloze koppels) nog geen uitvoeringsbeslissing
bekwam, kan worden geregulariseerd behalve wanneer de Minister oordeelt dat
deze persoon een gevaar betekent voor de openbare orde of voor de nationale
veiligheid.
De Minister verbindt er zich toe de regularisatieaanvragen binnen de drie
maanden te behandelen. Dit is een zwaar engagement als men weet dat de
huidige wachttijd voor een antwoord 15 maanden bedraagt.
De Minister erkent ook het gebrek aan objectiviteit bij het
Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatslozen in de
beoordeling van de humanitaire situatie en de veiligheid in het land van
oorsprong. In de toekomst zal hij zijn beslissingen dus moeten nemen op
basis van een veel uitgebreider pakket rapporten. Meer bepaald zal het
advies van de Minister van Buitenlandse Zaken - dat a priori niet
onmiddellijk betrokken is bij de problematiek van een terugkeer -
meespelen.
Uitgeprocedeerde asielzoekers waarvoor het bevel tot uitwijzing werd
opgeschort zullen vanaf nu recht hebben op een werkvergunning. Deze
maatregel vereist een wijziging van het KB van 6 februari 2003 en
ressorteert onder de bevoegdheid van de Minister van Werk, de heer Frank
Vandenbroucke.
Hetzelfde spoor volgen
Werden de Afghanen in ere hersteld? Het is natuurlijk aan hen om daarover te
oordelen. Maar wij kunnen hen verder blijven steunen in hun democratische
eisen. Het is duidelijk dat er erg sterke banden gegroeid zijn tussen de
Afghaanse gemeenschap en de burenraad van Elsene en we zullen waakzaam
blijven zolang dat nodig is, om te verzekeren dat geen enkele van hen nog
het slachtoffer zal worden van willekeur en slechte intenties.
Maar wat als we verder kijken dan de specifieke situatie van de Afghanen?
Hoe moeten we de resultaten van het akkoord beoordelen ? Eerst en vooral is
het belangrijk te constateren dat vele oplossingen gevonden werden buiten
het Ministerie van Binnenlandse zaken. Het is misschien tijd om ervan bewust
te worden dat de kwestie van de immigratie geen politioneel probleem is maar
dat immigratie bekeken moet worden in een internationale context en dat de
immigranten hun aanwezigheid bevestigen in termen van politieke, sociale en
economische rechten. De eenzijdige behandeling van de immigratie door
politiewetten wijst er op dat er nog steeds een sterk negatieve
geestesgesteldheid bestaat over immigratie, ondanks de realiteit van onze
maatschappij.
Tenslotte dient dringend verder gewerkt te worden aan het bekend maken van
de praktijken van de Dienst Vreemdelingenzaken. Naast de enkele honderden
dossiers, en volgens de Minister voor 8.000 asielzoekers die op dit ogenblik
de zekerheid hebben van een objectieve behandeling, resten er ook nog
tienduizenden dossiers waarvoor willekeur blijft gelden. Men moet weten dat
deze kleine, naar eigen believen besliste regularisatieprocedure (via 9.3)
vandaag een veel omvangrijker terrein omvat dan de hele asielprocedure.
Hetgeen onaanvaardbaar was voor de Afghanen is dit even zozeer voor alle
andere sans-papiers die reeds jaren in de illegaliteit leven in afwachting
van een onzekere beslissing over hun lot. De uitzonderlijke toestand waar de
regularisatiekampanje van 1999 een antwoord op wilde geven, is jammer genoeg
niet verdwenen. Waarom wordt iemand illegaal, hoe leeft iemand als illegaal
? Tienduizenden mensen blijven zo verder in de uitzichtloosheid steken. Ook
zij hebben het recht daarvoor rekenschap te vragen.
Praktische raadgevingen
1. Voor alle vluchtelingen met schoolgaande kinderen, waarvan de
asielaanvraag reeds langer loopt dan drie jaar, dient een aanvraag te
gebeuren op basis van artikel 9.3. De regularisatie zal quasi-automatisch
gebeuren, tenzij er zich een probleem van openbare veiligheid stelt.
2. Idem voor alle vluchtelingen zonder kinderen, die sinds 1 januari 2000 in
België zijn of waarvan de procedure reeds meer dan 4 jaar duurt.
3. De opschorting van het bevel om het grondgebied te verlaten, laat de
periode beginnen die noodzakelijk is voor de regularisatie. De bevelen het
grondgebied te verlaten werden opgeschort tot maart 2004 voor Afghanen
zonder kinderen en tot juni 2004 voor Afghanen met kinderen. Deze periode
wordt bij de effectieve duurtijd van de procedure geteld.
4. Voor Afghanen wordt de ontvankelijkheid van aanvragen van artikel 9.3
vermoed door het bestaan van de opschorting van het bevel om het grondgebied
te verlaten. De moeilijkheid om de aanvraag in het land van oorspong te
doen, is immers duidelijk. Voor de andere kandidaten die een regularisatie
kunnen aanvragen op grond van de duurtijd van de asielprocedure, is het van
belang de argumentatie te verzekeren van de ontvankelijkheid zoals voor alle
toepassingen artikel 9.3.
5. De aanvraag dient bij de burgemeester van de woonplaats ingediend te
worden door een advocaat of een vereniging.
6. Indien de gemeente niet op de hoogte is van de criteria, dan moet men
zich daar niet ongerust over maken, de enige rol van de gemeente is om een
wijkagent langs te sturen om de woonplaats vast te stellen, waarna de
regularisatieaanvraag opgestuurd wordt naar de Dienst Vreemdelingenzaken
die haar behandelt.
7. Voor diegenen die nog geen 3 of 4 jaar hebben, is het beter te wachten.
8. Vanaf het ogenblik dat een vluchteling de 3 of 4 jaar haalt, dient deze
zijn aanvraag in.
9. Voor Afghanen die de 3 of 4 jaar niet halen, stellen wij voor eerst te
wachten op de nieuwe evaluatie van de Minister (begin 2004). Indien de
opschorting van de bevelen om het grondgebied te verlaten verlengd wordt,
blijft men afwachten. In het tegenovergestelde geval, dient een aanvraag te
gebeuren op basis van integratie, van een arbeidscontract, enz. In alle
mogelijke gevallen dient de regularisatieaanvraag te gebeuren alvorens het
bevel om het grondgebied te verlaten terug in werking treedt.
10. Wat de toelating om te werken betreft, nemen wij vanaf nu contact op met
de Minister van Werk, opdat de Arbeidskaart C zo snel mogelijk beschikbaar
wordt. Er dient gewacht tot hij de nodige schikkingen getroffen heeft.
11.Wij gaan voortdurend in contact blijven met de Federale Ombudsman om in
staat te zijn hem van alle problemen die zich zouden kunnen voordoen, op de
hoogte te stellen. Er werd hem reeds een lijst doorgestuurd, maar de
inventaris van specifieke problemen die zich aandienen dient verder
opgemaakt te worden. Het is zeer belangrijk dat elk probleem gemeld wordt
aan de juridische werkgroep om de meest efficiënte opvolging te verzekeren.
12. Indien, na het indienen van de dossiers, de antwoorden op de
regularisatieaanvragen niet binnen een redelijk tijdsbestek volgen, dan
moeten wij opnieuw de Ombudsman inschakelen. Bij het indienen van een
dossier bij de gemeente, heeft de gemeente 10 dagen om het adres van de
woonplaats te controleren alvorens het dossier over te maken aan de Dienst
Vreemdelingenzaken. Vanaf het toekomen van de aanvraag, heeft de Dienst
Vreemdelingenzaken drie maanden om zijn beslissing te treffen.
Veel geluk voor iedereen.
De juridische werkgroep van de Burenraad van Elsene (Assemblée des Voisins)
Selma Ben Khelifa, Marie-Pierre de Buisseret, Mohamed Benzaouia, Daniel
Liebmann, Tristan Wibault