Vermoorde journalist krijgt eervolle begrafenis in Palestina by christophe callewaert Wednesday August 20, 2003 at 04:36 PM |
ccallewaert@hotmail.com |
In de Palestijnse stad, Hebron woonden vandaag duizenden mensen de begrafenis van Mazen Dana bij, de Palestijnse journalist die zondag in Irak door Amerikaanse soldaten vermoord werd.
De kist van de vermoorde journalist werd door de rouwende menigte meegedragen doorheen deze dichtbevolkte stad op de Westelijke Jordaanoever.
Mazen Dana woonde zelf in Hebron met zijn vrouw en vier kinderen en was er geliefd als de journalist die jaren aan een stuk getuigde over de Palestijnse strijd. In een interview noemde hij Hebron het hart van het conflict tussen Israeli’s en Palestijnen. “In Hebron gebeurt er altijd wel wat. Zelfs als het in de rest van de Palestijnse gebieden en Israel rustig is.” In Hebron leven 400 joodse kolonisten te midden van 150.000 Palestijnen. Ze worden er beschermd door 200 Israelische soldaten die de Palestijnen het leven zuur maken. “This makes Hebron hell,” zoals Mazen Dana het uitdrukte.
Dana nam grote risico’s bij zijn reportages over de clashes tussen deze soldaten en de Palestijnen. In 2000 raakte hij maar liefst vier keer gewond. In mei van dat jaar werd hij aan het been geraakt door een rubberkogel die de Israeli’s afvuurden op een groepje Palestijnse jongeren die Dana aan het filmen was. Twee maanden later sloegen joodse kolonisten hem buiten westen toen hij geprobeerd had een conflict te filmen. Een dag later sloeg een Israelische agent de deur van een ziekenwagen tegen zijn hoofd toen hij de evacuatie van een gewonde Palestijn aan het filmen was. In oktober werd hij opnieuw geraakt door een rubberkogel in hetzelfde been.
Volgens Dana was er geen plek op zijn lichaam te vinden die niet de sporen droeg van rubberkogels of slagen. Hij beweerde al 80 keer geraakt te zijn door een rubberkogel. Israelische soldaten hadden hem al 100 keer in elkaar geslagen. “Ze willen niet dat ik die beelden publiceer. Dat is de reden waarom ze mij lastig vallen.”
Bron: Reuters en Committee to Protect Journalists (http://www.cpj.org)