arch/ive/ief (2000 - 2005)

verslag uit palestina II
by Jahroen inv Tobias Friday August 15, 2003 at 03:40 PM

Sinds vrijdag 8 en nog tot donderdag 21 augustus verblijf ik opnieuw in Israël en Palestina. Tobias

Zondag 10 augustus Vrede en kolonies?

Een korte wandeling naar West-Jeruzalem brengt ons naar het kantoor van het Alternative Information Centre (AIC). Het is één van de weinige gemengde Palestijns-Israëlische vredesorganisaties, met nog een kantoor in Betlehem. Het AIC werd opgericht in 1984 en behoort tot de progressieve en erg kritische ‘vleugel’ binnen de Israëlische vredesbeweging. Zowel haar kritische houding als haar gemengd karakter maakt haar niet erg geliefd bij het Israëlische regime. Ook lang niet alle Palestijnen en nog minder Israëli’s dragen haar een warm hart toe. In ’87 bijvoorbeeld werd het AIC gesloten en vloog medestichter Michel Warschawski achter de tralies. Ook vandaag is het werk niet altijd even makkelijk. Stafmedewerkster Connie Hackbarth: “Mijn Palestijnse collega’s mogen Jeruzalem niet in met hun ‘green ID’ (Palestijnse identiteitskaart). Omwille van de bezetting is er de laatste twintig jaar geen enkele verandering gekomen in de interactie tussen Palestijnen en Israëli’s. En dan moet je weten dat de reisbeperkingen vandaag het gevolg zijn van het zogenaamde Oslo-vredesproces.” Een beetje moedeloos voegt ze eraan toe: “Dit is het best gedocumenteerde conflict in de wereld en toch is er in meer dan vijftig jaar niks verbeterd.” In zoveel informatie kan je echter gemakkelijk verdrinken. Daarom wijst Connie erop dat het belangrijk is het overzicht niet te verliezen: “Het totaalbeeld is dat Israëli’s en Palestijnen op dit kleine lapje grond moeten samenleven.”

Public relations

“Na het uitbreken van de tweede Intifada verdween het Israëlische vredeskamp voor 99 procent.”, zegt Connie. “Enerzijds wordt de Palestijnen verweten dat ze het zogenaamde ‘genereuze aanbod’ van toenmalig premier Barak hebben geweigerd.” Barak en Clinton zijn erin geslaagd de wereld en het grootste deel van het Israëlische vredeskamp te laten geloven dat Israël zeer verregaande tegemoetkomingen had beloofd aan de Palestijnse onderhandelaars, maar dat Arafat de uitgestoken hand niet wou reiken. In werkelijkheid werden er voor geen enkel cruciaal thema (vluchtelingen, kolonies, Jeruzalem, Palestijnse staat) stappen vooruit gezet. “Anderzijds hebben de Palestijnen veel te laat het belang van public relations ingezien. Israël en de VS daarentegen hebben van bij het begin van de tweede Intifada de beeldvorming in de media bepaald.”

“Het AIC werkt met 15 personeelsleden en Palestijnse, Israëlische en internationale vrijwilligers. We stellen ook ons kantoor ter beschikking van andere organisaties en we geven mediatraining. Wij zijn de enige organisatie die Israëli’s veilig in de Bezette Gebieden kan loodsen.”, zegt Connie trots. Het AIC is nu een legale, door de overheid geregistreerde organisatie. Maar dat betekent niet dat haar werk wordt toegejuicht. “Het progressieve vredeskamp is goed gestructureerd, maar erg klein. Het kost niet veel moeite een artikel te puliceren in een radicaal links blaadje. Het is echter heel andere koek een opiniestuk in een populaire Israëlische krant geplaatst te krijgen.” Toch vindt Connie het erg belangrijk zoveel mogelijk Israëli’s te bereiken. Of ze vlug veel medestanders zullen vinden, is nog maar de vraag. Het AIC gelooft bijvoorbeeld niet in de tweestatenoplossing voor het conflict. Maar momenteel staan slechts twee procent van de Israëli’s en acht à tien procent van de Palestijnen achter de idee van één staat met gelijke rechten voor al zijn inwoners, zegt Connie.

Roadmap

De kritiek die het AIC ten tijde van de Oslo ‘vredesonderhandelingen’ begin jaren ’90 liet horen kon op bijzonder weinig bijval rekenen. Hun werd verweten dat ze de vrede geen kans wilden geven. “Helaas hebben we gelijk gekregen.”, zegt Connie, “Onze kritiek op de Roadmap vandaag is minder controversieel. Veel Israëli’s geloven er evenmin in (maar wellicht niet om dezelfde redenen; nvdr).” ‘Oslo’ was gedoemd te mislukken, de Roadmap is dat ook. Maar je kan beide processen niet zo maar met elkaar vergelijken. De situatie is erg veranderd tegenover tien jaar geleden.

De ‘Roadmap’ is een vier pagina’s tellend document van het ‘Kwartet’, zijnde de Europese Unie, Rusland, de Verenigde Naties en de Verenigde Staten. Het is een plan in drie fases om tegen eind 2005 vrede in het Midden-Oosten te brengen en een autonome Palestijnse staat op te richten. Tot zover de theorie. In feite is het een VS-document dat, nog voor het werd voorgelegd aan de partners van het Kwartet, onder de kritische bril van Israël werd geschoven. Met niet minder dan veertien amendementen heeft Sharon het hele plan mogen ondergraven. Ondertussen oefenden de VS de nodige druk uit op de Palestijnse Autoriteit om de Roadmap te aanvaarden. Wat is gebeurd. Connie wil alleen maar over de eerste fase praten omdat ze ervan overtuigd is dat de Roadmap daar al zal stranden: “In fase één staat dat beide partijen het vertrouwen in elkaar moeten herwinnen, maar Israël toont op geen enkel vlak zijn goeie wil. Eind mei moest de eerste fase afgerond zijn, maar nu zitten we nog niet halfweg. Het plan is gedoemd te mislukken omdat Sharon zelf weigert de kolonisering van de Bezette Gebieden te stoppen. Bovendien zijn verschillende ministers van de huidige Israëlische regering zelf kolonisten.” De eerste doelstelling van de Roadmap is dat de Palestijnen het verzet tegen de bezetting opgeven. “Ook daarom praat ik niet over fase twee. Met dit plan willen de VS de Palestijnen immers (verder) verdelen.”, verklaart Connie. De (ondemocratische) aanstelling van de Palestijnse premier Abu Mazen door de VS is daar een triest voorbeeld van. Hij kan immers op zeer weinig steun van de Palestijnse bevolking rekenen omdat hij hun is opgedrongen. Op de vraag wat te doen als vredesbeweging als de Roadmap een stille dood sterft, heeft Connie allerminst een pasklaar antwoord. “Wij moeten onze bevolking duidelijk maken dat de Roadmap geen veiligheid zal brengen.” Ondanks de kritiek zou toch 65 procent van de Israëlische bevolking het plan steunen.

Het Israël van vandaag wordt gekenmerkt door een (extreme) verrechtsing. De politieke linkerzijde bestaat niet meer. Connie trekt een parallel met post-Apartheid Zuid-Afrika waar de gemengde partij die vóór de afschaffing van de Apartheid was, in rook opging. Sharon heeft het discours (evenwel holle leuzen) van ‘links’ overgenomen, waardoor de linkerzijde (schijnbaar) overbodig is geworden. Israël is ook allesbehalve een homogeen blok. Negentien procent zijn Palestijnen, vijf procent Oost-Europeanen zijn volgens de religieuze wet helemaal geen joden en de gastarbeiderspopulatie (o.a. uit Azië) blijft groeien. Voor het zionistische project is dat een bedreiging omdat het joods demografisch overwicht essentieel is om een joodse staat te kunnen behouden.

Boycot

“De Muur is een goede zaak.”, grapt Connie, “In Masha bijvoorbeeld, een dorp in tweeën gesneden door het Israëlische veiligheidshek – door tegenstanders de Apartheidsmuur genoemd, brengt hij internationale, Israëlische en Palestijnse vredesactivisten samen.” Volgens Connie wordt de Muur niet om veiligheidsredenen gebouwd, maar wel om nog meer land en water van de Palestijnen af te pakken. En cowboy George W. Bush? Hij heeft kritiek op de Muur, maar durft Israël niet onder druk zetten met het oog op de presidentsverkiezingen van volgend jaar. Zonder de steun van de machtige joodse lobby in de VS krimpen de kansen op een herverkiezing… (later volgt meer over de Muur)

We brengen Connie op de hoogte van de discussie die binnen het Vlaamse Actieplatform Palestina is ontstaan over de boycot van Israëlische landbouwproducten. Naar aanleiding van een klachtenregen van joods-zionistische drukkingsgroepen gaan er immers stemmen op om de boycot te beperken tot landbouwproducten uit de joodse nederzettingen in de Bezette Gebieden. Omdat het onderscheid tussen producten uit Israël en de nederzettingen niet te maken is, werd immers gekozen voor een boycot van alle Israëlische landbouwproducten. “De boycot herleiden tot producten uit de nederzettingen zou erg jammer zijn.”, zegt Connie, “Je verzwakt daarmee immers het signaal dat je je uitspreekt tegen de bezettingspolitiek van Israël.” Ze vindt het evenwel belangrijk er omzichtig mee om te springen. “Een academische boycot zorgt er bijvoorbeeld ook voor dat mensen als professor Ilan Pappé (een zogenaamde New Historian, die erg kritisch staat tegenover Israël) hun verhaal niet komen brengen in het buitenland.” Dat kan contraproductief werken. Volgens Connie heeft een boycot twee gezichten. Enerzijds stelt hij mensen in staat een persoonlijke morele keuze te maken, anderzijds is het een concreet instrument om mensen te sensibiliseren en te organiseren.

Het stoort Connie dat er zoveel donorgeld verspild werd: “In Gaza werd met tienduizend dollar Noorse hulp een vredespaal opgetrokken. De ontvangende organisaties moeten hun eisen durven stellen en niet gewoon achter de projectvoorstellen aanhollen. En bovendien is humanitaire hulp wel belangrijk – 85 procent van de bevolking in de Gazastrook eet ervan – maar verandert ze niks structureels. Veel van de gebouwen die vorig jaar door IDF-acties (Israeli Defense Forces) werden platgelegd, worden nu opnieuw opgebouwd met geld van de Europese Unie.” Maar als het erop aankomt op de politieke tafel te kloppen, gaat Europa zijn luier verversen.

Oost-Jeruzalem in de tang

Connie rondt haar verhaal af, we nemen afscheid en vertrekken met Michel Warschawski op nederzettingentoer in de ruime omgeving van Jeruzalem, de armste stad van Israël. De historische schets gaat voor mij grotendeels verloren in het geronk van Nours busje. Wat ik wel meeheb, is dat West-Jeruzalem momenteel ca 200.000 (joodse) inwoners telt en Oost-Jeruzalem 200.000 Joden en evenveel Palestijnen huisvest. In en rond Jeruzalem worden tegen een hels tempo nederzettingen gebouwd en verbindingswegen (niet toegankelijk voor ‘Westbankers’) aangelegd. Langs alle kanten (ook van binnenin) wordt het Palestijnse Oost-Jeruzalem geleidelijk aan ingesloten en alle ruimte ontnomen voor natuurlijke uitbreiding.

Nabij checkpoint Qalandiya horen we niet voor ‘t eerst en zeker niet voor ‘t laatst dat de Apartheidsmuur voor tachtig procent uit hekken (met hoogspanning, prikkeldraad, grachten, veiligheidszones etc.) bestaat en slechts over twintig procent van zijn lengte een echte muur is. We rijden verder over de enige weg toegankelijk voor Palestijnen die de Westbank ten noorden en ten zuiden van Jeruzalem met elkaar verbindt. Maar ze moeten dan wel Qalandiya checkpoint mogen passeren… en dat zijn er tien keer minder dan in 2000 (voor het begin van de tweede Intifada), vertelt Warschawski. Bovendien duurt hun reis 3,5 uur waar een Israëli er een half uurtje over doet (via een andere route welteverstaan).

Bij de nederzetting Kochav Ya’acov ten noorden van Jeruzalem stoppen we. We stappen uit aan een tankstation. “Ook dit is een nederzetting”, vertelt Warschawski. “De nederzettingenpolitiek in Jeruzalem verschilt met die in de Westbank en de Gazastrook. In Jeruzalem is het demografische overwicht belangrijk, in de Bezette Gebieden niet. Daar gaat het meer om een geografische kolonisatie door middel van bijvoorbeeld wegen (by-passroads alleen voor Israëli’s toegankelijk; nvdr), een benzinestation of zelfs een elektriciteitspaal.” Op een heuvel in de verte zien we een groot aantal apartementsblokken. “Ze staan er al drie jaar, maar ze zijn stuk voor stuk onbewoond.”, aldus Warschawski. “Alleen de huisjes ernaast zijn bewoond door ultra-orthodoxe joden die in Jeruzalem werken of door de Israëlische overheid betaald worden om de nederzetting te bevolken.” Voor we verder rijden, neemt hij ons mee naar een soort bushokje langs de kant van de weg. Een blond meisje van een jaar of dertien wacht er op een lift naar de nederzetting waar ze woont. In het hokje hangt een doos met een tiental knoppen en daarachter de namen van evenveel nederzettingen in de buurt. Een druk op zo‘n knop waarschuwt iemand in de bewuste nederzetting dat iemand vervoer naar huis zoekt. Een soort gesofisticeerd carpoolingsysteem komt zo in beweging.

Bovenop een heuvel staat een groot geel bord met in blauwe letters ‘Almon’ erop, de naam van een joodse nederzetting twee kilometer verderop. Het is duidelijk wiens land de Westbank is… We rijden richting Ma’ale Adumim ten oosten van Jeruzalem, een nederzetting met ca 200.000 inwoners en een oppervlakte van anderhalve keer Tel Aviv! Naast Oost-Jeruzalem ligt een immense lap grond te wachten op inlijving bij deze gigantische nederzetting. Er zouden o.a. een kerkhof, een recreatie- en een winkelcentrum en een park worden aangelegd om de aansluiting met Jeruzalem te maken. Het is overduidelijk dat Israël van plan is de bouw van nederzettingen te ‘bevriezen’… De zon zakt over het stoffige rotslandschap. Het zou hier mooi kunnen zijn, als het land niet werd verminkt door de ongebreidelde bouwwoede van de bezetter. Terwijl we terug naar het hotel rijden, vraag ik me af hoe lang Palestijnen zoals de vrouw die we daarstraks zagen, nog zullen in staat zijn checkpoint Qalandiya te omzeilen. We zagen haar immers over de hoge, rotsige berm door een gat in de prikkeldraad klauteren. Maar ik weet het antwoord al: tot de Muur ook hier af is.