arch/ive/ief (2000 - 2005)

verslag uit palestina
by jahroen inv tobias Tuesday August 12, 2003 at 02:20 PM

Hallo, Vanaf vandaag tracht ik je weer dagelijks nieuws heet van de naald vanuit Palestina te brengen. Van 8 t/m 21 augustus verblijf ik immers opnieuw in het Beloofde Land. In bijlage vind je een eerste verslag. Aarzel niet de verslagen te verspreiden, zo je dat wil. Ik vind het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen ook eens een ander geluid horen dan dat van de massamedia. Groeten, Tobias

Groeten,
Tobias


Vrijdag 8 augustus 2003 Hartelijk welkom

Na een korte vlucht landen we in Wenen. Op weg naar gate A5, waar ons de aansluitende vlucht naar Tel Aviv wacht, ondergaan we een korte veiligheidscontrole. De vraag of we geen wapens of explosieven meehebben doet ons glimlachen. Hoe erg zouden de scanners gefaald hebben, als dat nog niet aan het licht zou zijn gekomen! En als ik serieus “ja” zou antwoorden, zou het veiligheidspersoneel dat dan geloven? Volgende keer eens proberen…

De kort uitgestelde landing op de Ben Goerion luchthaven in Tel Aviv maakt mijn handen klam. Blijkbaar de mijne niet alleen, want na de tweede (geslaagde) poging wordt de piloot op een stevig applaus getrakteerd. Een te sterke ‘staartwind’ (tailwind) blijkt de boosdoener. Het naderende begroetingsritueel van de Israëlische veiligheidsarmada op de luchthaven veegt het zweet niet bepaald van mijn handpalmen. Ik weet ondertussen dat “Welcome to Israël” voor internationale civiele waarnemers de onmiddellijke retour naar afzender kan betekenen. Ongeveer één uur en een kwart houden ze er de spanning in: ondervragingen door drie verschillende jongedames, de bagage en wijzelf (nog een keer) door de scanner en wachten… Aan de bagagecontrole schuiven we aan achter een moslimkoppel met een uitgesproken Amerikaans accent. Hun indrukwekkend aantal koffers moet dezelfde inspectie ondergaan als ons rugzakje. Zijn ze de VS ontvlucht omwille van de ‘democratische’ ingrepen van Bush & co na 11 september, die het ‘Arabische types’ het leven heel wat onaangenamer kunnen maken? Wijst hun lijdzaam ondergaan van de controles op enige ervaring op dat vlak? Wat er ook van zij, evenals wij blijken ze uiteindelijk toch geen bedreiging voor de veiligheid van Israël. Nabij de bagagescanner zitten drie jongemannen en één minderjarige jongen opgesloten in een bedompt hokje dat nauwelijks nog ruimte laat voor een beetje lucht. Toevallig ‘Arabische types’. Zouden zij ook kunnen lachen om de slogan “Only pleasant surprises” van autoverhuurbedrijf Hertz op het gigantische reclamepaneel tegen de muur?


Zaterdag 9 augustus Jeruzalem, het oude stadsgedeelte

Het programma voor vandaag blijft vrij beperkt omdat twee deelnemers aan deze missie pas morgen toekomen. Mahmoud, onze gids van het Nidal Centre, neemt ons straks mee op een ‘Jerusalem settlement tour’ door de oude stad. Bij een kop thee, koffie of een glas water leidt Huda Imam, directeur van het Centre for Jerusalem Studies van de Arabische Al Quds-universiteit, de wandeling in: “’s Zaterdags is het erg druk in de oude stad van Jeruzalem. Heel wat Israëlische Palestijnen – ‘Palestijnen van ‘48’ genoemd – komen hier bidden. Onder andere door het inleggen van gratis bussen worden ze daartoe aangemoedigd. Tot voor het begin van de tweede Intifada kwamen heel wat Palestijnen uit de Westbank graag naar de oude stad winkelen. De Intifada en de checkpoints hebben daarin verandering gebracht. Nu zijn het voornamelijk ultra-religieuze joden die naar hier komen.” Huda Imam vindt dat Jeruzalem een stad van alle wereldburgers zou moeten zijn. Het Israëlische regime deelt die mening overduidelijk niet. Haar strategie in Jeruzalem verschilt wel van die op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. Waar ze er in de Bezette Gebieden met bruut geweld tegenaan gaat, tracht ze in Jeruzalem een joods demografisch overwicht te creëren. Een leegstaand gebouw of een kamer die niet in gebruik is, is op zich al voldoende reden tot bezorgdheid. De (voornamelijk) ultra-orthodoxe joodse kolonisten zijn er immers op gebrand de Heilige Stad voor immer en eeuwig de hunne te maken. Ze palmen in wat ze kunnen.

“Het Palestijnse verzet is voornamelijk geweldloos.”, vervolgt Imam. “Helaas is van de Intifada een verkeerd beeld opgehangen omdat de Palestijnse veiligheidsdiensten hun (lichte) wapens hebben gebruikt tegen de bezetter.” Jihad betekent o.a. zelfcontrole, zo zegt ze, maar wordt nu zowat gelijkgesteld met terrorisme. In de beeldvorming over het conflict heeft Israël bijna altijd lengtes voor (gehad?) op de Palestijnen.

“Wij geloven in coëxistentie tussen alle bevolkingsgroepen die hier wonen. Daarom onderhouden we samenwerkingsverbanden met de Hebrew University, de joodse universiteit in Jeruzalem, en met Haifa University. Veel Palestijnen besparen ons hun kritiek niet. Ze vinden immers dat we daardoor de ‘normalisatie’ in de hand werken.”, zo besluit de goedlachse Imam. ‘Normalisatie’ klinkt voor de Palestijnen heel vies in de oren. Voor hen betekent het immers de aanvaarding van de feiten op het terrein, zich neerleggen bij de bestaande toestand. Hoe die toestand in de oude stad van Jeruzalem is, wordt ons tijdens de wandeling al enigszins duidelijk.

Klaagmuur

We staan in El Wad street, parallel met de westelijke muur van de Tempelberg. Een deel daarvan kennen we als de Klaagmuur, een pleisterplaats voor gelovige joden. Volgens hen is deze muur een overblijfsel van de joodse tempel die in 70 na Christus door de Romeinen werd vernield. Op de (volledig ommuurde) Tempelberg bevinden zich de Al Aqsa moskee en de Rotskoepelmoskee (Haram Al Sharif) met de wereldberoemde gouden koepel. Deze laatste zijn heiligdommen voor gelovige moslims. In ’67 werden in El Wad street achttien Palestijnse huizen gesloten om gelovige joden een veilige doorgang te verlenen naar de Klaagmuur. In één van de huizen zouden explosieven zijn gevonden. In ’69 namen joodse kolonisten hun intrek in de huizen. Eén van de Palestijnse eigenaars bleef niet bij de pakken zitten en stapte naar het Israëlische Hooggerechtshof. Dat besliste uiteindelijk dat de Palestijn zijn huis moest terugkrijgen. Kort voordat hij opnieuw zijn intrek kon nemen in zijn rechtmatig eigendom werd er een politiekantoor in gehuisvest. Case closed. De politie staat in voor de veiligheid van Israël en die primeert. Zelfs voor uitspraken van het Hooggerechtshof. Onteigende Palestijnen zien zelden of nooit een vergoeding voor hun verlies.

In ’78 werd een nieuw stuk Klaagmuur ‘ontdekt’. De papiertjes in de spleten tussen de stenen zijn er ondertussen de stille getuigen van. Het stukje muur staat in een onbeduidend doodlopend straatje. Maar dat onbeduidende straatje is wel de enige toegang tot de woningen van 25 Palestijnse families. Wat moet er met hen gebeuren als dit stuk echt als Klaagmuur en dus joods heiligdom wordt erkend? Hier zouden joodse vrouwen moeten komen bidden, want ze moeten dat gescheiden doen van hun mannelijke geloofsgenoten. Nu krijgen ze ongeveer een kwart van de gekende Klaagmuur ter beschikking. Een zwart metalen hek bewaakt de scheiding van de seksen.

We beklimmen de smalle, donkere en vervallen trap die naar de binnenkoer van de Palestijnse gezinnen leidt. Mahmoud, onze gids, vertelt: “Het is zo goed als onmogelijk voor een Palestijn om een bouwvergunning te krijgen in Jeruzalem. Nog niet zo lang geleden is toch een vergunning verleend. De aanvrager is misschien al dood, want hij heeft er 26 (!) jaar op moeten wachten.” Niet alleen bouwvergunningen zijn Palestijnse kopbrekens, maar ook toelatingen om te reizen, verblijfsvergunningen, identiteitskaarten etc. Als ze al te krijgen zijn, duurt het vaak een eeuwigheid om ze te bemachtigen. Mensen die een jaar lang altijd maar opnieuw gaan aanschuiven voor een identiteitskaart zijn geen uitzondering. En dan verkeren ze nog in de onzekerheid of ze die wel zullen kunnen behouden. Eén controle aan een militair checkpoint bijvoorbeeld kan het begin zijn van een nieuwe lijdensweg.

Stenen en urine

We houden halt bij een huis dat vroeger door de Palestijnse familie Zorba (niet de Griek) werd gehuurd van een joodse eigenaar. Ook rond dit huis is er een dispuut ontstaan over wie er in mag wonen. Zolang het gerecht de knoop niet heeft doorgehakt, heeft niemand dat recht en moet het huis leeg blijven. Toch wonen er momenteel joodse kolonisten in. Niemand legt hun iets in de weg. De politie laat betijen.

De oude stad van Jeruzalem telt vier kwartieren: het Armeense, christelijke, joodse en moslimkwartier. Joden mogen overal gaan wonen, Palestijnen niet in het joodse kwartier. Een twintigtal orthodoxe organisaties werkt aan de verjoodsing van Jeruzalem. Ze schuwen daarbij geen geweld. Mahmoud vertelt: “In 1990 werden verschillende huizen van Palestijnen door kolonisten in brand gestoken. Een vrouw die weigerde haar huis te verkopen aan een kolonist, werd neergestoken en stierf na één maand coma. Vele kolonisten nemen de bovenverdiepingen in en trachten van daaruit lager gelegen verdiepingen in te palmen. Sommigen aarzelen niet met stenen, urine of afval naar hun Palestijnse onderburen te gooien.” Verschillende Palestijnse gezinnen hebben metalen hekken boven hun binnenkoer opgehangen om zich tegen ‘de cadeautjes van boven’ te beschermen.

We lopen door een wirwar van smalle gangetjes trappen op en af langs petieterige huisjes. Her en der slingert afval rond. Veel stenen liggen los. Mahmoud wijst ons op een éénkamerwoning waar een gezin van negen (vroeger elf) mensen in woont. De Palestijnse inwoners van de oude stad zijn zeer arm. Veel kolonisten daarentegen hebben geld om hun huizen te renoveren. Verschillende trappen leiden ons naar het dak van een gebouw vanwaar we een groot deel van de stad kunnen overschouwen. Vlakbij staat de Rotskoepelmoskee. Op het dak, tussen de rommel, een klein hokje dat dienst doet als militaire controlepost ter bescherming van de joodse kolonisten. Onder een zeil dat hem tegen de zon moet beschermen zit een soldaat een boek te lezen. Pas wanneer er enkele foto’s worden genomen, draait hij zich verveeld om en blijft ons zwijgzaam aanstaren door zijn donkere zonnebril. Hier zijn joodse kolonisten letterlijk tussen de Palestijnse moslims komen wonen. Als de jood en zijn Palestijnse buur tegelijk hun deur opengooien, botsen ze tegen elkaar op.

Verderop ontlokt één van de 17 ‘sabil’ in de oude stad – ‘sabil’ zijn Ottomaanse fonteintjes die begin 20ste eeuw in onbruik zijn geraakt – Mahmoud een woordje over de waterproblematiek: “Van de zeshonderd miljoen kubieke meter zoet water die de Westbank levert, gebruiken de Palestijnen één vierde. De rest is bestemd voor Israël.” Water is misschien de meest onderschatte conflictbron. Sharon heeft al onomwonden gezegd dat hij nooit de controle over de waterbronnen op de Westelijke Jordaanoever zal opgeven. Hoe moet het dan met de creatie van een autonome Palestijnse staat, als die zelfs niet over zijn eigen natuurlijke hulpbronnen mag beschikken? Heeft Sharon het recht op een Palestijnse staat dan niet erkend? En hoe zit het met de implementatie van de zogenaamde ‘Roadmap’ van Bush & co? (Die “& co” zijn in dit geval Rusland, de EU en de VN, althans in theorie. Daarover later meer.)

Joods kwartier

Het zonovergoten plein voor de Klaagmuur was vroeger volgebouwd. Er woonden ongeveer zeshonderd Palestijnen. Alle gebouwen zijn in ’68 in één keer weggeveegd. Verschillende gezinnen werden bedolven onder het puin. De ‘grote schoonmaak’ in het vluchtelingenkamp van Jenin in de lente van vorig jaar was dus geen proefstuk voor Israël. In ’29 had dezelfde heilige stapel stenen al heel wat bloed zien vloeien. In de confrontatie die volgde op de claim van de conservatieve zionist Jabotinsky op de Klaagmuur, vielen vierhonderd Palestijnse en evenveel joodse doden. Daarop arresteerden de Britten, die er toen nog de plak zwaaiden, negenhonderd Palestijnen waarvan er tweehonderd ter dood werden veroordeeld.

Het verschil tussen het joodse kwartier en de rest van de oude stad is groot. Alles is hier netjes onderhouden, er slingert geen afval rond, er is (veel) meer open ruimte. Maar alles heeft zijn prijs. Ook het mooie plein met bomen waar we langs lopen stond vroeger vol met… Palestijnse huizen. Op een glazen deur lees ik “The burnt house – Sefer Foundation”. Voor 5 shekel (één euro) kan je dit bewijs van het geweld dat Palestijnen de joden hebben aangedaan, bezoeken. Iets verderop staan de ruïnes van een in ’48 door de Arabische legers verwoeste synagoge, weer een bewijs van het hun aangedane onrecht. Het blijkt zeer moeilijk de slachtofferrol los te laten.

Op de terugweg naar ons vertrekpunt kan een jood die ons passeert het niet nalaten midden in het moslimkwartier te zeggen: “The people here don’t have a mind. They live in a small world.” Wellicht staat hij niet te popelen om echte vredesgesprekken aan te knopen met die hersenloze Palestijnen. Sharons aankoop in ’87 van een huis middenin het moslimkwartier moet eveneens niet anders begrepen worden dan als een regelrechte provocatie van iemand die weet dat hij tot de sterkste partij behoort en die vindt dat hij als jood overal in Eretz Yisrael (ook in de Bezette Gebieden) mag gaan wonen of eigendom kopen. Want laat het duidelijk zijn, hij woont niet in dat huis.