Afghaanse vluchtelingen blijven vastberaden doorgaan met hun hongerstaking by christophe callewaert Wednesday July 30, 2003 at 04:42 PM |
ccallewaert@hotmail.com |
De Afghaanse vluchtelingen in de kerk in Elsene hebben er één week hongerstaking opzitten. Zij tonen zich vastberadener dan ooit. Alles is beter dan terug gestuurd worden naar een land in oorlog.
“Heb je vandaag iets gehoord van de minister Dewael?” Assefi, één van de woordvoerders van de Afghanen die in de Heilige Kruiskerk in Elsene al aan hun zevende dag zonder eten toe zijn, heeft bijna geen stem meer. Gisteren heeft hij een hele dag niet gedronken en dat heeft zijn tol geeist. Toch blijft hij interviews geven en elke journalist die de kerk binnenkomt, moet meteen vertellen wat hij weet over de reactie van de regering en de commissaris-generaal. Ik kan hem enkel vertellen wat ik in de kranten gelezen heb. Minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael noemt de actie zinloos en de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen Pascal Smet had het zelfs over “de pure chantage van de hongerstakers”. Assefi kijkt bezorgd , maar vastberaden: “Dan gaan we door met de hongerstaking.”
Ze zijn met zijn driehonderd in de kleine kerk aan het Flageyplein vlak naast het mooie, gerenoveerde Flageygebouw waar de vroegere BRT huisde. Een tweehonderdtal volwassen hongerstakers en honderd kinderen. De kinderen eten wel. “Ik moet eten van mijn ouders,” zegt Farid. “Ik heb de eerste dag wel stiekem meegevast, maar ik was de dag er na al ziek.” Farid is elf jaar. Van Afghanistan herinnert hij zich weinig of niets. “Ik was vijf toen we naar hier gekomen zijn. Ik kan mijn moedertaal wel nog praten, maar schrijven of lezen niet. Dat heb ik in het Nederlands geleerd. Op één september begin ik in het eerste middelbaar. Hopelijk duurt deze staking niet te lang want ik moet me nog inschrijven.”
Farid en zijn ouders zijn net als veel andere landgenoten gevlucht in 1998 toen de Taliban aan de macht kwamen. Dat was na een zoveelste oorlog in een land dat al 24 jaar lang geen vrede heeft gekend. “Als ik over Afghanistan hoor spreken is het altijd slecht,” zegt Farid. “Elke dag verhalen over oorlog, kapotte huizen, geen scholen,...”
De hongerstakende Afghanen willen niet terug naar een land dat in oorlog is. Zij zijn jaren geleden weggevlucht voor die oorlog en op televisie zien ze dat de Amerikaanse bombardementen niets hebben opgeleverd behalve nog meer ellende en vernielingen. Mohamed Nazari heeft de Amerikaanse aanval op Afghanistan van 2001 gevolgd vanuit Belgie. “Het was een enorm triestige periode, maar weet je dat ik toch nog heel even hoop heb gehad dat er nu eindelijk vrede zou zijn? Maar twee jaar later weet ik dat het niet zo is. Karzai (de president die de Amerikanen na de oorlog op de troon heisten, cc) heerst enkel over de hoofdstad Kaboel. Verder reikt zijn macht niet. In de rest van het land regeren de krijgsheren.”
Sommige van die krijgsheren worden gesteund door de VS. Dat is het geval bij Ismail Khan, de krijgsheer die in Herat in het westen van Afghanistan de scepter zwaait. Naast de dollars uit Washington kan hij rekenen op de inkomsten uit belastingen waarvan hij niks afstaat aan de bevolking en het bestuur in Kaboel.
Omdat er hen in Afghanistan enkel oorlog en ellende wacht, hebben deze mensen een leven opgebouwd in Belgie. De vader van Farid werkt in de Carrefour. Ze wonen in Ternat waar de kinderen naar school gaan. Anderen zoals Mohamed Nazari hadden minder geluk en hebben in al die jaren geen arbeidsvergunning te pakken gekregen. “Ik heb in Afghanistan electronica gestudeerd en hier lessen Nederlands en frans gevolgd en toch mag ik niet werken. Al die jaren hebben we zitten wachten op een beslissing van het commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen. Ze hebben ons niet eens verteld dat de procedure bevroren was. Jarenlang hebben we niets van ons dossier gehoord. En nu wordt plots beslist om ons naar een land in oorlog terug te sturen.”
Terwijl ik mijn fototoestoel opberg en naar buiten loopt, klampt hij me aan en toont een fotocopie van een artikel uit Le Soir. Het artikel laat een medewerker van Artsten Zonder Grenzen aan het woord die getuigt over de gespannen situatie in Afghanistan. “Zie je wel, daar willen ze ons naar toe sturen. Begrijp je nu waarom wij zo vastberaden zijn?”