Venezuela: de hoop van links in Latijns-Amerika? by Jordi Lesaffer Tuesday July 15, 2003 at 06:00 PM |
jordi.lesaffer@chello.be 0494947956 |
Is de Venezolaanse president Chávez de nieuwe hoop voor links in Latijns-Amerika, of is hij - de zoveelste - populist?
Venezuela: de hoop van links in Latijns-Amerika?
Inleiding.
Op 11 april vorig jaar (2002) werd de Venezolaanse president Hugo Chávez enkele dagen aan de kant gezet na een ‘golpe’ (staatsgreep). Een coalitie van de werkgeversorganisatie Fedecamaras, de vakbond CTV, misnoegde militairen en de oude oligarchie – en een handje geholpen door de private media – , geleid door Pedro Carmona (voorzitter van de Venezolaanse Werkgeversfederatie Fedecamaras) slaagde erin om gedurende twee dagen z’n intrek te nemen in Miraflores (presidentieel paleis). Maar de honderdduizenden aanhangers van Chavez in de hoofdstad Caracas beslisten er anders over: na een dag en nacht van massaal straatprotest en met behulp van jonge officieren die loyaal bleven aan de president, werden de coupplegers verdreven en verscheen Chavez weer ten tonele. Pedro Carmona vluchtte naar buurland Colombia, dat hem asiel gaf. Een deel van de coupplegers trok richting Miami om van daaruit, naar analogie met de anticastristen, oppositie te voeren. De autoritaire maatregelen die de ‘interimregering’ van Carmona doorvoerde in de 48 uur dat hij aan de macht was, de manipulatie van de massamedia, en de manier waarop Chavez na twee dagen weer aan de macht werd gebracht met steun van het volk maakten indruk. De populariteit van de links-populistische president schoot in de opiniepeilingen weer even de hoogte in.
President van de armen.
De ‘wittebroodsweken’ van Chavez duurden niet lang. Een populistische politiek gebaseerd op ‘herverdeling van de rijkdom’, een afrekenen met de oude politieke elite en oligarchie, een omstreden landhervorming, een verbale oorlog tegen de oppositie en de reeds zwaar getroffen Venezolaanse middenklasse, en een onafhankelijke koers ten opzichte van de VS zetten kwaad bloed bij de oude elites en een deel van de bevolking.
Voor het eerst in de geschiedenis van Venezuela hebben de armste bevolkingslagen uit de ‘barrios’ (sloppenwijken) van de grote steden een stem, een woordvoerder, een president die naar hen luistert. De traditionele oligarchie en een deel van de middenklasse had decennialang alleen maar minachting voor het ‘klootjesvolk’. Nu werd juist dit segment van de bevolking door Chavez als het ware op een piëdestal gezet en gebombardeerd tot ‘dragers van de Bolivariaanse Revolutie’. De strijd tussen rijk en arm.
Bolivariaanse Revolutie
Chavez ziet zijn ‘Bolivariaanse Revolutie’ als een alternatief model voor het neoliberalisme dat Latijns Amerika sinds de jaren ‘80 in z’n greep heeft. Hijzelf heeft het over een ‘anti-neoliberaal revolutionair proces’; een humaan, endogeen economisch model dat zich niet wil afsluiten van de wereld, maar wil tegemoetkomen aan de basisbehoeften van de bevolking; waar de menselijke ontwikkeling belangrijker is dan de economische. Chavez is geen socialist of communist; hij heeft ook geen echte partij of uitgesproken linkse of socialistische partij achter zich. Hij gelooft in een kapitalisme met een ‘menselijk gelaat’ en is niet gekant tegen buitenlandse investeringen. Dat is ook één van de redenen waarom Venezuela trouw z’n leningen aan het IMF blijft afbetalen.
In het Venezuela van de jaren ’60, ’70 en ‘80 werd de sociale vrede afgekocht met de rijkelijk binnenstromende oliedollars en werden de klassentegenstellingen weggemoffeld. Volgens de oppositie opende Chavez een doos van Pandora met zijn harde aanval op de gevestigde orde en de hogere klassen en verstoorde hij het decennialange ‘maatschappelijke evenwicht’ dat zo kenmerkend was voor Venezuela. Een nieuwe klassenstrijd lijkt in de maak. In een land dat nooit de traditie gehad heeft van een sterke socialistische beweging en steeds met de blik naar de VS gericht was (Miami! De droom van elke Venezolaan!)op zich een vrij schokkende gebeurtenis.
In zijn wekelijkse radioprogramma ‘Alo Presidente’ kunnen vrouwen en kinderen met de meest diverse problemen terecht bij ‘hun’ president die onmiddellijk – en voor de hele natie – een oplossing uit de hoed tovert. Politiek dienstbetoon Latijnsamerikaanse stijl, overgoten met een sausje populisme en een messianistische visie op de politiek.
De ‘Circulos Bolivarianos’, een aan de president gelieerde beweging van buurtcomités wil van onderuit de samenleving transformeren. Politieke sensibilisering (tegenstanders hebben het over ‘indoctrinatie), zelforganisatie, buurt- en opbouwwerk in de volkswijken, de organisatie van zogenaamde ‘mercados populares’ (markten waar men tegen sterk verlaagde prijzen basisproducten kan kopen)…het zijn maar enkele van de voorbeelden van de manier waarop Chávez invulling probeert te geven aan begrippen zoals ‘solidaire economie’ en ‘participatie’. Critici werpen op dat de ‘Circulos Bolivarianos’ zich steeds agressiever opstellen tegen opponenten en dat velen onder hen bewapend worden en zich als ‘milities’ gedragen.
Op macro-economisch gebied is het beleid van Chávez zeker geen onverdeeld succes geweest, niet in het minst door de vele wisselingen van ministers. Op sociaal vlak is de enige verwezenlijking in het onderwijs te noteren, war de scolarisatiegraad spectaculair gestegen is en de leerlingen twee gratis maaltijden per dag krijgen op school. Maar de werkloosheid, de inflatie en de armoede nemen nog steeds toe.
Feit is dat een ‘harde kern’ van zo’n 30% van de bevolking – vooral uit de volkswijken van de grote steden – Chavez onvoorwaardelijk trouw blijft.
De oppositie: Coordinadora Democratica.
De oppositie had na de mislukt coup van 11 april z’n lesje wel geleerd: vanaf nu zou men alleen nog grondwettelijke middelen gebruiken om Chavez tot aftreden te dwingen, hetzij via het door de grondwet voorziene referendum (dat kan plaatsvinden wanneer de helft van presidentiële ambtstermijn verlopen is), hetzij via de straat en massale stakingen.
Spreekbuis van de Venezolaanse oppositie is de ‘Coordinadora Democratica’, een amalgaam van in totaal meer dan 30 politieke partijen, drukkingsgroepen en ngo’s. Enige en voornaamste bindmiddel is hun afkeer van Chavez. Zowel uiterst rechts, de ‘traditionele’ partijen AD en Copei, de vakbonden, als ‘linkse’ partijen maken deel uit van de Coördinadora Democratica.
Toch wel opmerkelijk is dat enkele linkse tot extreem-linkse partijen en bewegingen oppositie voeren tegen Chavez terwijl deze bij progressief links in Europa bijna het aureool van de nieuwe Che Gue Vara krijgt toegewezen.
Vooral de autoritaire en conflicterende stijl van Chavez stuit velen tegen de borst. De corruptie tiert welig zoals voorheen; ministers verwisselen vaker van portefeuille dan van maatpak, en de overheidsprogramma’s kenmerken zich door inefficiënte en incoherentie. Velen die Chavez omringen zijn pure opportunisten. Maar vooral het feit dat Chavez zelfs de kleine burgerij en de middenklasse (die hem mee aan de overwinning geholpen hebben) tegen zich in het harnas heeft gejaagd door hen te bestempelen als ‘vijanden’, ‘oligarchie’ of ‘fascisten’, heeft ook velen uit de linkerzijde zien afzien van verdere steun aan Chavez.
De ‘leiding’ van de CD ligt voornamelijk in handen van belangrijke figuren uit de werkgeversorganisatie Fedecamaras en de vakbond CTV en de rechts-conservatieve oligarchie.
Een echt alternatief ‘project’ is er niet, en is, gezien de heterogeniteit van de CD (van uiterst rechts tot uiterst links) ook moeilijk te verwezenlijken. En dat is meteen de zwakte van de CD. Én het feit dat het vooral de rechts-conservatieve sectoren en de oude ‘politieke dinosaurussen’ zijn die de boventoon halen in de CD, maar recent komt ook hier verandering en lijken de meer gematigde stemmen meer veld te winnen.
De argumenten die de CD aanhaalt om Chavez tot aftreden te dwingen zijn velerlei:van economisch wanbeheer, aanzetten tot klassenstrijd en klassenhaat, de installatie van een autoritair regime, welig tierende corruptie, installatie van een ‘communistisch’ regime, Chavez’ onafhankelijke buitenlandse politiek t.o.v. de VS (grootste afnemer van olie), de vriendschappelijke banden met het Cuba van Fidel Castro, vermeende banden met de Colombiaanse guerrilla…tot de beschuldiging van banden met Al-Qaeda! (het toeristisch paradijs ‘Isla Margarita’ in de Caraïben zou een toevluchtsoord zijn voor Al-Qaeda terroristen). De private media doen ook hun duit in het zakje bij de ‘operatie beschadiging’. Rationele argumenten en een gefundeerde kritiek op Chavez’ beleid zijn zeldzaam; het discours richt zich vooral tot de persoon Chavez, waarbij gratuite beschuldigingen en verwijten, geruchten en halve waarheden het halen op de waarheid. In het huidige discours ben je ofwel vóór of tégen Chavez, er is geen middenweg mogelijk. De radicale aanhangers langs beide (regering en oppositie) zijden domineren het politieke discours, dat gedefinieerd wordt in termen van ‘oorlog’. De conflicterende stijl van Chavez draagt hier zeker toe bij.
De grote algemene staking stort het land in economische afgrond
Gedurende het voorbije jaar (2002) volgden de stakingen en massale straatprotesten elkaar in een steeds hoger tempo op. Na een betoging van de oppositie volgde steevast een tegenbetoging van de aanhangers van Chavez. Honderdduizenden Venezolanen kwamen wekelijks op straat; steeds meer liepen de massale protesten uit op rellen en gewelddadige botsingen tussen voor- en tegenstanders waarbij verscheidene doden vielen. Het woord ‘burgeroorlog’ overheerste het politieke discours. De slag werd vooral geleverd in de hoofdstad Caracas, waar de tegenstellingen tussen de superrijke wijken en de verpauperde krottenwijken het grootst zijn.
Op 2 december 2002 werd het startsein gegeven voor de ‘grote algemene staking’ door de Coordinadora Democratica.Doelstelling: Chavez dwingen tot onmiddellijk aftreden of het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. De staking werd het meest opgevolgd in de petroleumindustrie. Het staatsoliebedrijf PDVSA (dat zorgt voor meer dan 70% van de exportinkomsten) lag volledig plat. Computersystemen en installaties werden gesaboteerd, werkwilligen geïntimideerd. In de andere sectoren werd de staking in mindere mate opgevolgd, maar vooral in Caracas en de grotere steden lag het commercieel en productief apparaat zo goed als plat. Werkwilligen werden met harde hand aangemaand hun zaak te sluiten. De bevoorrading van brandstof en basisproducten kwam in het gedrang. Het straatbeeld werd overheerst door kilometerslange rijen wachtenden, aanschuivend voor een vat benzine, of voor de banken die slechts enkele uren per dag open waren. De CD ging ervan uit dat Chavez snel zou plooien.
Chavez gaf echter geen krimp en ging in de tegenaanval. Stakende petroleumarbeiders werden vervangen; de hulp van buitenlandse ingenieurs werd ingeroepen om de petroleuminstallaties weer op gang te krijgen (uit o.a. Libië, Cuba, Iran, hetgeen bij de oppositie nog meer kwaad bloed zette); het Brazilië van Lula leverde brandstof en levensmiddelen. Het was vooral de Venezolaanse middenklasse zélf die het zwaarst getroffen werd door de staking. De armen uit de sloppenwijken hebben geen auto, geen bankrekening, en gaan niet uit winkelen de in de hagelnieuwe winkelcentra in de steden….
Onder andere in de petroleumindustrie werden de stakers doorbetaald; werkwilligen werden geïntimideerd en bedreigd met ontslag. De kleine en middelgrote ondernemingen deden uiteindelijk zichzelf de das om door hun deuren twee maand te sluiten. De oorspronkelijke idee dat Chavez na enkele dagen of weken staking zou bezwijken was een verkeerde inschatting. De steun voor de algemene staking brokkelde dan ook geleidelijk af en zaaide onderlinge verdeeldheid binnen de oppositie over de te volgen strategie.
De tegenaanval van Chavez
Na twee maand, werd op 2 februari de staking officieel afgeblazen, al was toen reeds geen sprake meer van een ‘algemene’ staking die door iedereen opgevolgd werd. In het binnenland werd de staking sowieso minder opgevolgd; het epicentrum van het verzet ligt nog altijd in de metropool Caracas en de petroleuminstallaties.
De kater was groot: Venezuela verloor in die periode meer dan 2 miljard dollar aan exportinkomsten (olie); de productiecapaciteit van het staatsoliebedrijf PDVSA was bijna onherstelbaar beschadigd door ‘sabotageacties’ van de stakende arbeiders en kaders; vele kleine en middelgrote ondernemingen gingen over kop; nog meer Venezolanen doken onder de armoedegrens en het ongenoegen onder de bevolking groeide, ook tegen de CD, die minstens gedeeltelijk verantwoordelijk wordt geacht voor de catastrofale gevolgen voor het land van de staking. De Coordinadora Democratica, die beloofd had Chavez op enkele dagen op de knieën te krijgen, kon haar belofte niet waarmaken, en stortte het land mee in een economische crisis zonder voorgaande.
Chavez kwam versterkt uit deze strijd en kwalificeerde de staking als een ‘terroristische’ actie en ‘sabotage’ van ‘landverraders’ en ‘fascisten’. Ongeveer 12.000 arbeiders en kaders van PDVSA die deelnamen aan de staking werden op staande voet ontslagen (hetgeen hem in conflict bracht met de ILO); de top van PDVSA werd vervangen; de voorman van Fedecamaras, de Venezolaanse patroonsorganisatie moest voor de rechtbank verschijnen en kreeg huisarrest; hij werd ondertussen voorlopig vrijgelaten. Andere stakingsleiders doken onder; de voorzitter van de grootste vakbond – de aan de sociaal-democratische ‘Acción Democratica’ gelieerde CTV – Carlos Ortega, dook onder en vroeg politiek asiel aan Costa Rica. Sinds enkele weken verblijft Ortega in Costa Rica, en zet daar de oppositie tegen Chavez verder. Dit feit werd in de private media aangewend om aan te tonen dat Venezuela op weg is naar een ‘totalitair communistisch regime’. De oppositie heeft nu z’n eerste ‘politieke gevangenen’.
De buitenlandse factor – Naar een Colombianisering van het Venezolaanse conflict?
Ondertussen heeft ook op buitenlands vlak Chavez het niet onder de markt. Als ‘woordvoerder’ van de andersglobalisten en rijzende ster in Porto Alegre en icoon voor vele progressieve bewegingen in Latijns-Amerika haalt hij zich de woede van de VS op de hals. In kringen van de neo-conservatieven heeft men het reeds over een nieuwe ‘as van het kwaad’: Castro – Chavez – Lula. Nu ook de petroleumtoevoer naar de VS in het gedrang komt door de gevolgen van de algemene staking en de weigering van Chavez om verder privatiseringen van PDVSA te overwegen, kijkt men in Washington reeds uit naar andere en ‘betrouwbaardere’ partners.
Met buurland Colombia zijn de relaties, na de installatie van de extreem-rechtse president Alvaro Uribe, barslecht. Uribe, die van z’n strijd tegen de marxistische FARC-guerilla dé speerpunt van z’n beleid maakte, verwijt Chavez rechtstreeks of onrechtstreeks de FARC te steunen; de guerrilla zou in Venezuela een toevluchtsoord zoeken én krijgen. Voor de VS, die met het ‘Plan Colombia’ vooral de marxistische ‘narco-guerilla’ viseren, een zoveelste bewijs van de ‘onbetrouwbaarheid’ van Chavez.
Ondertussen hebben de Colombiaanse paramilitairen (die vroeger banden hadden met de huidige president Uribe) vrij spel en overschrijden regelmatig de grens met Venezuela, ‘op jacht’ naar de guerrilla. Venezolaanse grootgrondbezitters die zich kantten tegen Chavez’ landhervormingen doen steeds meer beroep op paramilitaire huurlingen. De laatste maanden zijn reeds meer dan 60 arme boeren vermoord door paramilitaire ‘huurmoordenaars’.
In de Venezolaanse media wordt ondertussen beweerd dat Chavez ook banden heeft met terroristische radicaal-islamitische groeperingen. Het vakantieoord ‘Isla Margarita’ zou een toevluchtsoord zijn van Al Queda. De ingenieurs uit Libië, Iran, Irak, Cuba…die Chavez aantrok om de staking in de petroleumindustrie te breken zouden nog steeds in het land zijn en terroristische netwerken uitbouwen.
In februari ontplofte een bom, zowel in de Colombiaanse als in de Spaanse ambassade. Voor de oppositie op het conto te schrijven van Chavez; de regering ziet er dan weer de hand in van de oppositie die zo de regering in diskrediet wil brengen… De grens tussen waarheid en fictie is soms dun en niet altijd te achterhalen. Wel duidelijk is dat de VS steeds meer afstand nemen van Chavez en een regimewissel liever vandaag dan morgen zien gebeuren. In het doemscenario waar het conflict verder zou escaleren en de Colombiaanse guerrilla en paramilitairen steeds meer zouden betrokken worden, zou de VS wel eens militair kunnen ingrijpen, onder het mom van ‘terrorismebestrijding’ of de ‘strijd tegen drugs’, naar analogie met het Plan Colombia.
De toekomst
De verdeeldheid onder de oppositie groeit, enkele bewegingen en partijen hebben zich al openlijk gedistantieerd van de Coordinadora Democratica. Een kleine minderheid ziet nog altijd heil in een combinatie van massale straatprotesten en een opstand van het leger. De grote meerderheid – getraumatiseerd door de coup van 11 april – kiest voor de grondwettelijke weg. Op 18 augustus 2003 zit Chavez net halfweg z’n presidentieel mandaat en kan er volgens de grondwet een referendum gehouden worden over het al dan niet ‘herroepen’ van het mandaat van de president. De oppositie moet dan wel eerst méér handtekeningen verzamelen dan waarmee Chavez in 2000 verkozen werd. Pas dan kan er een referendum gehouden worden over de al dan niet voortzetting van het presidentieel mandaat. Nu al is zeker dat Venezuela nog enkele zeer woelige maanden tegemoet gaat in de aanloop van dit referendum, áls het al doorgaat. Wederzijdse beschuldigingen van fraude bij het verzamelen van de nodige handtekeningen of het uitroepen van de noodtoestand kunnen nog roet in het eten gooien. In z’n radioprogramma ‘Alo Presidente’ van 6 april jongstleden liet hij duidelijk verstaan dat elke handtekening van het referendum ‘onder de loep’ zou worden genomen, en indien de oppositie er toch zou in slagen de nodige handtekeningen te verzamelen hij de oppositie voor de 8ste maal een verpletterende nederlaag zou bezorgen.
De Venezolaanse maatschappij is ondertussen meer dan ooit sterk gepolariseerd: je bent vóór of tégen Chavez; je haat hem of je adoreert hem. De gematigde stemmen gaan verloren in het gewoel. Het al dan niet politiek overleven van Chavez kan als een lakmoesproef gezien worden voor de hele regio. Is een links-populistisch regime, bestand tegen de interne druk én de VS die het ‘revolutionair proces’ met argusogen volgen? Of gaat Venezuela terug naar af, en stort de oude droom van Simon Bolivar definitief in elkaar? Maar misschien nog belangrijker;gezien de grote weerstand die Chavez oproept, ook ter linkerzijde, bij Marxistische en linkse partijen in Venezuela zélf is de vraag of de messianistische en autoritaire stijl van Chavez, en het ontbreken van een succesvol sociaal-economisch programma niet eerder een rem zijn op het welslagen van een daadwerkelijk progressief links project in Latijns-Amerika? Zolang de oppositie geen echt ‘programma’ kan voorleggen dat ook de arme Venezolaan kan bekoren en niet definitief breekt met de oude elites, zal Chávez op een belangrijke steun van de bevolking kunnen blijven rekenen; maar indien de resultaten uitblijven zal ook zijn krediet stilaan opraken…
Jordi Lesaffer
Jordi.lesaffer@chello.be