Indymedia-Labo/Geslaagde stage in oorlogstijd by raf Monday May 12, 2003 at 01:57 PM |
raf.custers@euronet.be |
Indymedia.be krijgt regelmatig stagiairs over de vloer die aan één of ander instituut een opleiding Journalistiek of Communicatie volgen. Net op het moment van de Amerikaanse oorlog tegen Irak bracht Fonzo (in het echt heet hij anders) twee bewogen maanden bij ons door. Hij heeft zijn tijd niet verloren. Dat blijkt uit onderstaand stage-verslag. We publiceren het, zo heeft iedereen er iets aan.
[1.De context] [2.Experimenteren en leren] [3.Films en kritieken]
[1.De context]
In maart en april 2003 vielen de United States of Agression en hun bondgenoten Irak aan. De voorlopige climax van het Amerikaanse plan om aan de hele wereld zijn absolute heerschappij op te leggen. Maar de VS konden hun militaire voorbereidingen, bombardementen en bezetting van Irak niet zonder slag of stoot realiseren.
Lang voor op 20 maart de oorlog begon, ging de vredesbeweging wereldwijd de straat op. De anti-Amerikaanse protesten waren van een omvang en een felheid die we sedert de Amerikaanse oorlog tegen Vietnam in de jaren ‘60 en ‘70 niet meer beleefd hadden.
In België richtten de protesten zich ook tegen de hypocrisie van de regering. Voor de publieke opinie nam ze afstand van de Amerikaanse brutaliteit. Tegelijk legde ze de transporten van Amerikaans oorlogsmateriaal via de haven van Antwerpen niks in de weg.
In zo’n periode is er werk zat bij de nieuwsmedia. Dat was bij Indymedia.be niet anders. Er viel massaal veel werk te verzetten: we moesten de leugens tegenspreken van de mainstream-media, contra-informatie brengen, acties en betogingen tegen de oorlog verslaan en informatie verwerken die ons uit ongewone bronnen bereikte (waarover direct meer).
De resultaten waren navenant. De bijdragen en bezoekersaantallen piekten zoals ze nog nooit gedaan hadden. Iedereen, reporters zowel als lezers, deed wat hij/zij kon tegen de oorlog.
[2.Experimenteren en leren]
In maart en april 2003 liep Fonzo stage bij Indymedia.be. Alles bij elkaar heeft hij zo’n 40 video’s gefilmd of gemonteerd en gedeeltelijk op de website gepubliceerd. 40 video’s, elk van enkele minuten, dat zegt genoeg: Fonzo heeft de kans gegrepen die Indymedia hem gaf, hij is erin gevlogen.
“In het begin heb ik betogingen gefilmd, zoals de grote optocht van 15 maart en dan de acties voor de Amerikaanse ambassade. Eerst filmde ik alleen. Dan heb ik zelf mensen gevraagd om te helpen. Dat lukte aardig. Zo hebben veel andere mensen meegewerkt. Dan heeft het een hele andere wending genomen. Er kwam materiaal van de Belgische dokters die in Bagdad waren, dan lanceerde RESIST zich. De filmpjes werden korter, minder ambetant dan de verslagen van de betogingen. Nu mijn stage voorbij is, maak ik plannen om met de beelden uit Bagdad een documentaire te maken. De dokters hebben me hun cassettes toevertrouwd, 16 uren uniek materiaal; dat vind ik echt een hele eer”.
“Ik denk dat ik goed vertrokken ben, al heb ik technisch nog veel te leren”, zegt Fonzo. “Van de andere kant: ik heb veel werk verzet, maar meestal was ik alleen. Dat is vervelend. Enkele mensen hebben me tips gegeven, wat gecoacht. Er heeft zich een kleine video-ploeg gevormd. Maar het meeste werk heb ik alleen moeten doen. Of ik op het vlak van de filmtaal heb bijgeleerd? Het was experimenteren. En als ge alleen zijt, gaat dat een pak trager. Maar ik heb allerlei dingen uitgeprobeerd. Eerst gewone montages van beelden. Dan al eens overvloeier in de montage. Dan ben ik zelf commentaar beginnen inlezen en heb ik SVO’s op de beelden gezet, dat is een soort opdruk met de naam van degene die spreekt”.
“Het vreemde is: sommige filmpjes waar weinig tijd in kroop, hebben veel sukses. Maar op degene die ik zelf het best vind, komt er weinig commentaar. Een voorbeeld. We hebben de actie op de luchthaven van Oostende gefilmd. Daar zijn activisten op de controletoren gekropen, en ze hebben er een spandoek tegen de militaire transporten opgehangen. Dat zijn exclusieve beelden. Veel mensen vonden dat een knap filmpje, maar ikzelf vind het nogal plat. Terwijl, mijn verslag van de Dodenherdenking op het Martelaarsplein in Brussel, dat vind ik zelf het beste dat ik gemaakt heb, terwijl niemand daarover iets zegt”.
“Een moeilijkheid was de website van Indymedia. In het begin kon ik de filmpjes niet op Indymedia.be zetten en moest het via omwegen - bij voorbeeld - Italië gaan. Nu werken we met een nieuwe server en is dat probleem opgelost. Maar wat vervelend is: ge zet een filmpje op de site, en net als de geschreven artikels verdwijnt het gauw van de voorpagina. Dat is spijtig. Niemand kan die filmpjes terugvinden. Daar moeten we aan werken. Place des Martyrs bij voorbeeld was na een dag in het archief verdwenen”.
[3.Films en kritieken]
“Place des Martyrs/Martelaarsplein” duurt circa 6:30 minuten. Onderwerp is een dodenwake voor de Iraakse slachoffers van de oorlog, aan het monument van de Martelaars van de Belgische revolutie. Fonzo vindt het zijn beste video. De film springt er inderdaad uit, omdat voor één keer de beelden spreken en niet zozeer de mensen.
Ik zeg: voor één keer, want in de meeste andere filmpjes (het woord “filmpjes” is van Fonzo zelf) primeert de verbale uitleg. Daar is het alsof de maker zo dicht mogelijk bij een correcte politieke uitleg wil blijven. Hij laat daarom niet alleen systematisch “gezaghebbende stemmen” of “woordvoerders” (onder andere van het platform StopUSA) aan het woord, hij opent ook dikwijls met hun exposé.
Een paar voorbeelden. ‘Bus Attack’ (circa 2’) gaat over de beschieting door Amerikaanse militairen van een bus met Irakese “dorpelingen”, die meer dan 20 slachtoffers maakte. Een dokter vertelt wat er gebeurde. Pas op het einde komt er een beeld van een kapotgeschoten rode autobus. Die bus is een andere dan die waarover de dokter vertelt. Toch had dat beeld beter in het begin gestaan. ‘Ambulance Attack’ (circa 3’) volgt hetzelfde procédé. De beelden van de kapotgeschoten voorruit en kogelgaten in de flank komen pas tegen het einde. ‘Planespotting (circa 2’) over de actie in Oostende begint en eindigt met statements over het waarom van de actie. Daartussen de beelden van de bezetting en worsteling op de controletoren. Tamelijk vooraan in ‘No War’, het verslag van de vredesbetoging van 15 maart, spreekt Jo Cottenier van StopUSA. Hij is binnen geïnterviewd, dus zeker niet in de betoging. Dat voelt aan alsof hij iets essentieels moet toevoegen dat manifestanten, die op straat zijn geïnterviewd, niet gezegd hebben.
Een verzachtende omstandigheid (met verrijkende impact) is de kwaliteit van de Bagdad-beelden waarmee Fonzo heeft gewerkt. Ze zijn gedraaid door dokters die tijdens de oorlog in de Irakese hoofdstad waren om te getuigen over de misdaden van de “coalitie” en de miserie van de mensen. Die dokters zijn in het beste geval video-amateurs. Ook in hun video-registraties primeert de gesproken uitleg van henzelf of Irakese artsen. Ze hebben blijkbaar niet veel extra-beelden gemaakt van de incidenten die ze vertellen, omdat ze daarvoor de tijd niet hadden, of omdat ze niet wisten dat zulke situatie-shots en snijbeelden voor een goede montage onontbeerlijk zijn. Voor Fonzo is de consequentie: als ik niet met beelden kan vertellen, dan maar met woorden.
Als het beeld primeert, vergroot ook de kans dat echte films ontstaan, met een echt dramatisch gehalte. Dan begin je immers met de kern van de zaak (een kapotgeschoten bus of ambulance...), en die handelt met deze materie altijd over de horror van de oorlog. Zulke beeldmatige openers laten ook toe het onderwerp eerst in te leiden en te situeren, terwijl introducties nu vaak ontbreken.
Nog een voorbeeld. In Fonzo’s interview met kinderarts Colette Moulaert, terug van haar missie naar Bagdad, komt een passage voor over kindertekeningen. De tekeningen zijn door Belgische kinderen gemaakt voor Irakese oorlogsslachtoffertjes. Eén van die zwaargekwetste kinderen is Dora. Zij lacht voor de allereerste keer sinds ze door een Amerikaanse bombardement is verminkt, op het moment dat zij haar tekening krijgt. Een bijzonder pakkend moment. Open daarmee je interview en iedereen begrijpt direct dat dokter Moulaert en haar collega’s in Bagdad prachtig werk hebben gedaan.
Een belangrijke kritiek toch (met alle begrip voor de omstandigheden waarin Fonzo heeft gewerkt) geldt de slordige afwerking van talrijke details.
Titels, tussentitels en opschriften om te beginnen. Die in het Engels bevatten nogal wat taalfouten. Een voorbeeld: in plaats van ‘A Iraqi doctor explain’ hoort er te staan ‘An Iraqi doctor explains”. De tussentitels in het interview met dokter Moulaert zijn niet alle begrijpelijk. Wat betekent “...et à la résistance” als je niet meer weet dat de vorige titel “Habitués à la guerre...” luidde? De SVO’s met de namen van de sprekers zijn niet uniform: één naam begint met een hoofdletter, een tweede met een kleine letter...
Het mogen details zijn, maar de maker mag niet denken dat niemand ze ziet. Integendeel, de maker moet ervan uitgaan dat de minste onzorgvuldigheid de kijkers kan afleiden waardoor ze het essentiële kunnen missen. Nog een reden om geen fouten te maken, is het feit dat veel mensen een inspanning moeten doen om films op een website films te bekijken. Wie die dat doet, mag niet met half werk “gestraft” worden.
Tot slot: twee woorden over Fonzo’s eigen beelden. Ze geven een zéér “energieke” indruk. Maar wat beheersing, en vooral veel méér concentratie op wat er voor de camera gebeurt, zal de kwaliteit van die beelden alleen maar verhogen. Een goeie cameraman volgt de actie immers zoals een dribbelaar de bal. Die laat zich niet door het publiek afleiden.