arch/ive/ief (2000 - 2005)

Geert Van Moorter/Arts èn media-activist in Bagdad
by Hendrik Van Moorter Monday May 12, 2003 at 10:16 AM
Hendrik.Van.Moorter@pandora.be

De Vlaamse arts Geert Van Moorter getuigde vanuit Bagdad over de Amerikaanse bombardementen en de invasie van Irak. Hij ontpopte zich tot een gedreven verslaggever. Zijn broer Hendrik Van Moorter beschrijft aan de hand van Geert’s dagboeken hoe een media-activist zich in oorlogsomstandigheden uit de slag trekt.

Vooraf : En als we Media-watch nu eens omdraaien en kijken naar hoe media-activisten werken? Met die vraag ging de voorbije weken in Leuven een workshop van Indymedia’s Media-Circus aan de slag. Hendrik Van Moorter, broer van Geert, is één van de cursisten. In dit artikel gaat hij na hoe Geert er in volle oorlog in slaagt om informatie te verzamelen en te verwerken, welke zijn bronnen zijn, welke de moeilijkheden en de voldoeningen van zijn media-activisme.

De waarheid dienen

Geert gaat in de eerste plaats naar Bagdad om de waarheid dienen. Men stelde het vaak de voorbije weken: het eerste slachtoffer van een oorlog is de waarheid.
Hij geeft er in zijn dagboek verschillende voorbeelden van. Een journalist die vertelt hoe militairen hem verhinderen zijn verslag te maken en hem bedreigen. Een andere journalist die geen toestemming krijgt om Geert te interviewen omwille van wat hij te vertellen heeft. Vrije journalisten, die niet “embedded” met de militairen meereizen, worden door diezelfde militairen onder vuur genomen.

Communicatiemiddelen

Pas op het vliegtuig leren Geert en zijn collega, de kinderarts Colette Moulaert, een digitale fotocamera bedienen. Ze willen de laatste technische hulpmiddelen gebruiken, dat moet bijdragen tot een vlotte communicatie met het thuisfront.

Geert’s eerste zorg is om zo veel mogelijk elke dag zijn bevindingen te kunnen doorsturen naar België en naar de rest van de wereld. In het begin kan hij zelf telefoneren en e-mailen. Na een week wordt dat moeilijk. De internet-verbindingen zijn verbroken en er kan niet meer gemaild worden.

Een tijdlang kunnen ze zelf niet meer naar het buitenland telefoneren, maar lukt het wel nog omgekeerd. In die periode worden hun bevindingen genoteerd via een telefoongesprek. Het zijn vooral medewerkers van StopUSA met o.a. zijn zus Marijke die hem geregeld bellen.

Wanneer het echter ook vanuit België onmogelijk wordt om hem te bereiken, zijn er enkele spanningsvolle dagen. Alles wijst er overigens op dat er sabotage in het spel is. De Amerikaanse en Britse journalisten kunnen immers ongehinderd naar hun land bellen.

De zoektocht naar nieuwe communicatiemiddelen brengt hem in contact met een Nederlandse journalist, wiens satelliettelefoon ze mogen gebruiken. Ze hadden hem ook reeds een dienst bewezen en een dienst brengt een wederdienst mee.

Een ander gevaar voor de communicatie waar ze voor beducht zijn is de zgn. e-bom, die gewoon alle electrische netwerken en apparaten vernielt. Om zich hiertegen te beschermen wikkelt hij zijn laptop in zilverpapier en stopt hem zo in een koelkast.

Dagelijks leven

Hotel Palestine waar hij de eerste weken verblijft, samen met de meeste internationale journalisten, is een zeer groot hotel. Geert werkt vooral 's nachts, omdat de telefoonlijnen overdag door de vele journalisten overbezet zijn.

's Nachts is hij ongeveer de enige die werkt. Alle personeelsleden van de nachtploeg van het hotel zijn met hun familie uit de stad weggevlucht. Gelukkig zijn er twee mensen van de dagploeg die 's nachts willen komen werken.

Als hij 's nachts door de lege gangen loopt, denkt hij wel eens terug aan zijn nachtelijk werk in het ziekenhuis, waar hij als urgentiearts na een interventie ook door donkere, stille gangen loopt.

Hij slaapt drie à vier uur per dag, meestal in de namiddag. Slapen wordt erg moeilijk wanneer de oorverdovende bombardementen beginnen. Eten gebeurt tussendoor; sommige dagen hebben ze nauwelijks iets gegeten. Soms geven de journalisten hen wat te eten, een enkele keer in ruil voor een medische dienst.

Informatie verzamelen

Kort na hun aankomst ontmoeten ze oude bekenden, die ze kennen van vroegere vredesmissies. Het zijn zowel Irakezen als buitenlanders, die ook weer van de partij zijn om het Irakese volk te steunen. Het is een hartelijk weerzien en er worden foto's van vroegere missies uitgewisseld.

Om informatie te verkrijgen gaat Geert in de eerste plaats de straat op. Hij draagt zijn T-shirt van het verzet tegen de oorlog. Die boodschap is dus dadelijk voor iedereen herkenbaar. Hij heeft een paar van zulke T-shirts mee en moet ze af en toe uitwassen. In zijn bagage zit het hoogst noodzakelijke, zoals op een trektocht, en alles gaat in de rugzak.

Hij verplaatst zich te voet en maakt overal contact met mensen, op de straat, in het hotel, op de markt, in het café en in ziekenhuizen. Zo is hij rechtstreekse ooggetuige van de verwoestingen, van de aanhoudende bombardementen, van de angst maar ook van de woede en de moed van de gewone Irakees.

De meeste mensen spreken een mondje Engels en de artsen spreken doorgaans goed Engels. Tolken heeft hij daardoor niet nodig en hij kan zonder bemiddeling spreken. Hij heeft ook zijn lichaamstaal waarmee hij vaak de harten van velen weet te veroveren. Hij leert zelfs een beetje Arabisch, zoals sadik, wat vriend betekent. Wanneer hij plunderaars in een ziekenhuis betrapt, zegt hij ‘Ana tabib belgiki, anta toubib?’, ‘Ik ben een dokter uit België, ben jij dokter?’

Mensen vertellen hun kijk op de oorlog en op Saddam. Het is een genuanceerde kijk. Ook mensen die Saddam niet in hun hart dragen, vinden zijn verdrijving geen reden om hun land aan te vallen. Ze voelen zich vernederd en willen dat de Amerikanen en Britten zo snel mogelijk weer hun land verlaten.

Geert laat de andere kant zien van wat de Amerikaanse en Britse ‘embedded’ journalisten laten zien. Zij tonen juichende Irakezen. Geert toont hoe diezelfde Irakees, die net glimlachend naar de Amerikaanse soldaat wuifde, achter zijn rug een afkeurend gebaar maakt.

Geert maakt ook enkele uitstappen een eind buiten Bagdad. Ook daar ziet hij de gevolgen van het embargo dat o.a. de uitvoer van dadels verbood, het tweede exportproduct van Irak na olie. De gevolgen van deze embargo's zijn op schrijnende wijze zichtbaar in de ziekenhuizen.

Psycho-sociale hulp

Voor de Irakese dokters zijn Geert en zijn collega's een duidelijke steun. Eerst en vooral psychologisch, later ook in het medisch werk. Samen zijn ze getuigen van de schendingen van de conventie van Genève door de Amerikaanse militairen, waartegen ze juridische stappen ondernemen.

Als arts voelt hij het ook als zijn plicht om aan psycho-sociale hulpverlening te doen, de mensen een hart onder de riem te steken, naast hen te staan in levensbedreigende omstandigheden. Het zijn omstandigheden waarin ze door vele hulpverleners in de steek zijn gelaten, vaak tegen de zin van die hulpverleners zelf zoals een UNICEF-medewerker getuigde. Deze werd door zijn organisatie teruggeroepen en liet met tegenzin de vele mensen achter waar hij had mee samengewerkt.

Dat Geert en Colette net in die omstandigheden speciaal komen, wordt dan ook als zeer ondersteunend ervaren. Toen Geert één van de eerste dagen naar de kapper ging - hij had er door het onverwacht snelle vertrek niet meer de tijd voor gehad- en vertelde wat hij kwam doen, wilde de kapper eerst dat Geert niet zou betalen, wat hij echter niet heeft geaccepteerd.

Hulpverleners getuigen dat de oorlog het meest traumatiserend is voor de kinderen. Ze zijn vaak slachtoffer van bombardementen, speciaal van de clusterbommen, omdat de kleine splinterbommetjes er in de ogen van de kinderen even onschuldig uitzien als speeltjes.

Ook psychologisch zijn kinderen de meest kwetsbare groep. Nog voor de bombardementen begonnen, hadden vele kinderen hun angstige vragen waarop hun moeders geen antwoord wisten. De kinderen waren voor Geert een bijzondere aandachtsgroep.

Hij had voor zijn vertrek op suggestie van zijn nicht een aantal kindertekeningen laten maken in enkele Vlaamse scholen. Het was een schot in de roos. Gekwetste kinderen kregen weer een glimlach op het gelaat als ze in hun ziekenhuisbed zo een kindertekening kregen, zoals die tekening van een wereldbol die de vrede symboliseert.

Het thuisfront

De samenwerking met het thuisfront is zeer belangrijk. Ze verloopt in twee richtingen. Een telefoontje van een familielid geeft hem de kans om ook zijn emoties eens te kunnen ventileren. Vooral toen hij het bloedbad op de markt zag, de vele dode en zwaar gewonde mensen door elkaar, hulpverleners die er hun weg moesten tussen zoeken, was hij erg aangegrepen. Moeders die bij hun dode kind zitten. De stervende voor wie hij bij gebrek aan medisch materiaal niets anders kan doen dan zijn hand vast houden en in oogcontact blijven, terwijl het leven uit hem wegvloeit. Het grijpt hem allemaal erg aan. Sommige foto's die hij nam, zijn zo gruwelijk dat hij ze niet kan opsturen.

Vooral als zijn zus vraagt hoe het met hem gaat, wordt hij even emotioneel. Hij is zo op zijn missie gericht, op wat de gewone Irakese medeburger meemaakt, dat deze vraag hem even in de war brengt. Wat het voor hemzelf betekent, zal wellicht later meer aan bod komen, als hij weer thuis is.

Nu is hij een tussenschakel in een gezamenlijk proces waarbij miljoenen mensen over de hele wereld zich verenigen in hun protest tegen oorlog.
Hij beschouwt ons allen als de versterkers van wat hij doorgeeft, wij zijn zijn megafoons. Wij beschouwen hem als een stem van het Irakese volk, van de gewone mensen.

De informatiestroom uit België en de rest van de wereld naar Irak is voor hem en voor het Irakese volk echter even belangrijk als de omgekeerde stroom. Als ze horen van de vele vredesbetogingen in steden over de hele wereld, geeft hen dat een gevoel van er niet alleen voor te staan.

Als in de VS vele vredesmanifestanten worden gearresteerd, voelen ze dat ook ginds verzet tegen de oorlogspolitiek van hun regering wordt gevoerd. Zo wordt duidelijk dat een gezamenlijke strijd over de hele wereld wordt gevoerd, waarvan het militaire zwaartepunt nu in Irak ligt en later elders zal liggen.

Het versterkt het besef van een gezamenlijke strijd die nog lange tijd zal moeten gevoerd worden opdat alle mensen over de hele wereld gelijke kansen zouden krijgen. Mensen bedanken hem als ze horen dat hij van België komt.

"Belgium is good" zeggen ze omdat het zich verbaal tegen de oorlog heeft verzet. Zijn boosheid om het toelaten van transporten van oorlogsmaterieel via onze havens en ons luchtruim, moet Geert verbijten. Hij wil de steun die de Irakezen menen te ervaren van België niet ondergraven. De pijn en de boosheid binnen hemzelf is des te groter.

De strijd gaat verder

De militaire machtsexplosie was maar het topje van de ijsberg. De bezetting van Irak door de USA en Groot-Brittanië is een feit. De wereld moet toezien hoe de bezettingsmacht alles organiseert naar eigen belang en voor de belangen van hun multinationale ondernemingen, hoe ze daarbij de internationale gemeenschap buitensluit.

Daarom wil Geert met alle mogelijke middelen de aandacht blijven trekken op deze voortdurende agressie en op de medeplichtigheid van onze eigen politieke mandatarissen.

Zwijgen alleen al is medeplichtigheid. Omdat momenteel in ons land enkel de verkiezingen nog aandacht trekken, sluit Geert zich aan bij de enige partij die zich ondubbelzinnig tegen de oorlog heeft verzet en er zich blijft tegen verzetten. Hij is daarom lijstduwer op de lijst RESIST en steunt de lijst MARIA, die opkomt voor de kamer in Brussel en Leuven.