Lijst-MARIA/Nourdine Majidi, de man van de affiche by raf Thursday May 08, 2003 at 12:08 PM |
raf.custers@euronet.be |
Stel u voor: een parlementair die met zijn zoontje op zijn schouders het halfrond binnenwandelt. Nourdine Majidi is bekwaam om het te doen. Er gaat geen Palestina- of Irak-betoging voorbij of ze zijn er met zijn tweeën. En nu staat Nourdine op de lijst-MARIA. Omdat hij in de lijst zijn eigen temperament herkent: stuk voor stuk vechten ze voor rechtvaardigheid en “une bonne entente”, zoals Nourdine het zegt.
Molenbeek, 14 uur, Nourdine komt thuis van zijn werk. Hij is kok in een school in Tervuren. Hij begint er om 6 uur. Elke ochtend om twintig voor vijf gaat hij de deur uit, naar de metro, en dan maar hopen dat hij geen aansluiting met de tram mist. “Het grote voordeel is dat ik ‘s namiddags tijd heb voor het huishouden en de kinderen”, zegt Nourdine. Zijn drie kinderen zijn alles voor hem.
Hoe komt zo’n man op een linkse strijdlijst van syndicalisten? Het begon tijdens de Golfoorlog van 1991. Nourdine was zestien. Hij zat op school in Nador, de Berber-streek in het Noorden van Marokko. Hij deed een oproep om tegen de Amerikaanse bombardementen te betogen. Heel de school wilde de straat op maar ze mochten niet van de prefect. Toch verzamelden alle scholieren op de koer in de school. Maar de politie omsingelde hen en belette dat ze in stoet door het stadje zouden opstappen.
‘s Avonds werd Nourdine thuis gearresteerd. Hij was één van de organisatoren van de actie. Hij vloog voor drie maanden in de gevangenis. “Drie maanden cachot in Marokko? Dan moogt ge de school vergeten”, zegt hij. “Bovendien zijn wij Berbers. Wij worden aan ons lot overgelaten. Voor de regering in Rabat zijn wij tweederangsburgers. Dat is juist zoals hier in Molenbeek. Aan de bovenkant van Molenbeek zijn de stoepen en de pleintjes verzorgd en onderhouden. Maar in Oud-Molenbeek waar wij wonen, doet de gemeente niks voor de mensen. Afval wordt niet opgeruimd; zoals de stoepen hier liggen, breken de mensen zich de benen”. In Marokko had Nourdine geen toekomst meer.
Hij verloofde zich met een Belgisch meisje. In 1995 kwam hij zelf naar hier. Na lang zoeken, vond hij werk als kok. “Ik werkte in de buurt van de Grote Markt toen ik voor het eerst de Palestina-acties zag. Elke vrijdag stond er een groep mensen op de trappen van de Beurs, uit solidariteit met de Intifadah”. Nourdine werd één van de trouwste militanten. Op de Palestina-betogingen verscheen hij altijd met zijn zoontje op de schouders. Begin 2002, toen het Israëlische leger de oorlog tegen de Palestijnen opvoerde, werden ze zo gefotografeerd. In november volgden de eerste anti-oorlogsbetogingen in Brussel. Daar zag Nourdine ineens een foto van zichzelf met zijn zoontje op een affiche van Stop-USA.
Echt alternatief
Hij heeft geen moment getwijfeld, toen ze vroegen of hij kandidaat wilde zijn op de lijst van Maria Vindevoghel. “Maria woont hier in Oud-Molenbeek. En we kennen haar van de strijd tegen de sluiting van Sabena. Ze is een moedige vrouw. En ze heeft haar woord te zeggen”.
“Ik vecht tegen de oorlog”, zegt Nourdine, “en voor goed onderwijs voor onze kinderen. Ik weet uit ervaring dat het heel moeilijk is om zonder diploma iets van uw leven te maken. Jongeren met problemen hebben het nog moeilijker. Ik heb meegedaan aan proeven om camnionchauffeur te worden. Ik heb dat daar nog gezien. Jongeren die geen vlekkeloos getuigschrift van goed gedrag kunnen voorleggen, mogen het vergeten. Hoe kunt ge die jongeren dan opnieuw in de maatschappij inschakelen, réinserer zoals men zegt?”
Hij staat op een linkse strijdlijst, de risico’s en consequenties neemt hij erbij. Hij heeft de volle steun van zijn gezin en zijn kennissen. “We hebben de beelden gezien van de bombardementen op Bagdad. Mijn dochtertje van zeven zag hoe de Amerikanen op de burgers schoten. En ze vroeg: wat gebeurt er met de kinderen als hun vader niet meer thuiskomt? Iedereen is daarmee bezig, ik ben echt niet de enige die tegen de oorlog vecht”.
Nourdine voert nu campagne voor de lijst-Maria. Veel mensen kennen hem van de vredesbetogingen. Hij doet een tournée langs de markten van Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Joost. Geld voor publiciteit heeft hij niet. Hij recycleert de affiches van StopUSA, die zeggen genoeg. Hij hoort vaak van de mensen dat ze ofwel niet gaan stemmen, ofwel voor het Vlaams Blok kiezen. Ook Marokkanen zeggen dat. Maar de lijst-Maria verandert alles, “nu krijgen ze tenminste een alternatief, en de reacties zijn bijzonder positief”.
Hij ziet de andere partijen bezig. Hoe ze in Sint-Joost het Houwaertplein hebben vernieuwd, nu kort voor de verkiezingen, terwijl ze daar vorig jaar ook al veel geld hebben ingestoken. “Maar ga hier in de buurt eens een speelplein zoeken voor de kinderen? Hier is er niks”. Hij ziet Philippe Moureaux bezig, de PS-burgemeester van Molenbeek. “Hij doet weinig om veel te krijgen. Dat is zijn politiek: de mensen de indruk geven dat hij vanalles voor hen doet, en hen zo onder de duim houden. En als ge die verkiezingspropaganda leest! Doe uw ogen toe en ge waant u in het paradijs. Die hebben echt geen voeling met de werkelijkheid”.
Louis Michel en Daniel Ducarme van MR (de “Mouvement Restaurateur”) roepen vanaf hun affiches: “Fiers d’être belges”. “Maar wat hebben ze gedaan tegen de Amerikaanse wapentransporten door Antwerpen? Niets! Ze hebben ze laten gebeuren. Michel stort zich op Jörg Haider van Oostenrijk. Maar hebt ge hem al ooit iets horen zeggen over die extreem-rechtse partij die in Israël in de regering zit? Die politiek van twee maten en twee gewichten, dat hangt de mensen de keel uit”.
Nourdine Majidi heeft ze gezien, de wapentransporten. Hij heeft meegedaan aan één van de wapeninspecties om te zien of er in de Antwerpse haven Amerikaanse wapens werden ingeladen.
“De politie liet ons niet door. Ze zeiden dat het schip al vertrokken was. Toen zijn we te voet voortgelopen en kwamen we per toeval aan de kaai waar het schip in kwestie lag. En daar stond het vol met Amerikaanse jeeps en camions. De politie heeft ons aangevallen met waterkanonnen en nadien hebben ze gezegd dat ze onze autocars zouden begeleiden tot aan het station van Antwerpen. Maar ze hebben ons in de val gelokt. We werden naar een commissariaat gebracht waar we allemaal onze passen moesten laten afschrijven. Het was zogezegd verboden om in de haven de geheimen van de staat te onthullen”.