Gramschap | Bezette gebieden en regeringsformatie by raf Tuesday April 22, 2003 at 11:33 PM |
raf.custers@euronet.be |
Marc Ooms daarstraks in Aktueel op VRT-radio. Over de regeringscrisis in Palestina. 7-8 minuten over persoonlijke wrijvingen tussen Yasser Arafat en formateur Mahmoud Abbas. Alsof het over herrie in de Wetstraat gaat. Wat de “internationale gemeenschap” in deze met Palestina uithaalt, lijkt als twee druppels water op de “democratisering” in Congo.
“Een regerings- of beter een formatiecrisis”, zo noemt journalist Marc Ooms van de VRT-radio het feit dat de vorming van een Palestijnse regering door Mahmoud Abbas afspringt. Aan de basis van de ‘crisis’ zouden persoonlijke wrijvingen liggen tussen de Palestijnse president Yasser Arafat en de formateur. Arafat zou schrik hebben dat de aanstaande premier zich teveel bevoegdheden toeëigent.
In Ooms’ duiding primeren het “democratisch deficiet” en wat de “internationale gemeenschap” nu wel gaat denken.
Ooms citeert de Palestijnse diplomate Hannah Ashraoui die de kwestie typisch vindt voor de “oude politieke cultuur” van “ons kent ons, in plaats van dat de bekwaamheden van de politici zouden doorwegen”. De VRT-journalist zegt ook dat de fameuze “road-map” voor Palestina niet gepubliceerd zal worden, zolang er geen Palestijnse regering is. Met die road-map stippelen vooral de Verenigde Staten uit hoe de Palestijnse kwestie geregeld moet worden. Hij zegt dat ook de Europese Unie, Rusland en de Verenigde Naties achter die road-map zouden staan.
Helemaal aan het eind van Ooms’ analyse, en werkelijk als allerlaatste woord, valt de naam Israël.
Ik val bijna van mijn stoel.
In Palestina is een oorlog aan de gang. Elke dag vermoordt het Israëlische leger er Palestijnen, in de zogenaamd “autonome” Palestijnse gebieden maar evengoed in de door Israël Bezette Gebieden.
Die context ontbreekt in Ooms’ verhaal compleet. Vervang in zijn verhaal de namen van Arafat en Abbas door koning Albert II en Guy Verhofstadt en ge waant u in de Wetstraat.
Een eind verder van huis, in de Democratische Republiek Congo, is hetzelfde spelletje aan de gang.
Het land, ik kan het niet genoeg herhalen, is in augustus ‘98 aangevallen door Rwanda en Uganda, met manifeste logistieke steun van de Verenigde Staten. De kleine buren hebben de helft van Congo bezet.
Maar bijna een jaar na de start van de agressie-oorlog schudt de “internationale gemeenschap” voor Congo een “road-map” uit haar mouw, het staakt-het-vuren-akkoord van Lusaka. Dat plan wordt uitgevoerd en Congo is zodanig verpauperd (onder Mobutu) en geteisterd (door de oorlog, die volgens de laagste schatting nu 3,5 miljoen doden heeft gemaakt) dat het niet anders kan dan meedoen.
Het land moet een regering van nationale unie accepteren, waarin de collaborateurs van de bezetters zullen zitten. Ze krijgen zelfs drie van de vier vice-presidenten. Jean-Pierre Bemba, begin dit jaar nog internationaal verantwoordelijk gesteld voor de onnoemelijke wreedheden begaan door zijn militie, wordt vice-president. Er gaat geen week voorbij of Congo zet weer een stap van de “road-map”.
Net zoals in Palestina kijkt de “internationale gemeenschap” nauwlettend toe en deelt goede of slechte punten uit. Ter illustratie: begin april zei Charles Snyder, de Amerikaanse adjunkt-vice-minister van Buitenlandse Zaken bevoegd voor Afrika in het Congres dat “de Verenigde Staten uitdrukkelijk de democratisering van de staatsinstellingen en de verbetering van de humanitaire situatie in Congo steunen”. Nog volgens Snyder heeft het conflict in Congo “onlangs tekenen van een evolutie naar de vrede” te zien gegeven.
Zo moet dat conflict volgens de “internationale gemeenschap” dus opgelost: laat de bezetters zitten, zorg er zelfs voor dat ze tevreden zijn over de regering in het land dat ze bezetten. Volg, met andere woorden, “onze road-map”.