arch/ive/ief (2000 - 2005)

Wantrouwen in de politiek
by (gepost door Mara, tekts van Hans Roels) Monday April 14, 2003 at 02:56 PM

Dit artikel uit 2000 heb ik gewoon gevonden op het internet. Eventjes wat zoeken en je vindt makkelijk allerlei teksten over de verkiezingen, vanuit verschillende linkse hoeken. Raar toch hoe sommige mensen blokkeren wanneer het woord `verkiezingen` valt. Anderen hebben blijkbaar wel de moeite gedaan om iets te schrijven. Hoewel de situatie sinds 1999 veranderd is, denk ik dat het een interessante discussietekst kan zijn.

Vorig jaar, midden in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 13 juni en midden in de anti-verkiezingscampagne van het collectief zonder stembiljet, stond er in de krant een artikel over het wantrouwen van de bevolking tegenover de politiek. Wat bleek, meer dan de helft van de bevolking stemde in met uitspraken als "gaan stemmen heeft geen zin, de partijen doen toch wat ze willen","de politieke partijen zijn alleen maar geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening", "als mensen zoals ik aan politici hun opvattingen laten weten dan wordt daar geen rekening mee gehouden" en "de meeste politici beloven veel maar doen niets". Groot was mijn verbazing: wij van het collectief maar proberen de mensen te overtuigen van het waarheidsgehalte van (anarchistische) slogans als "kiezen is verliezen", "stemmen is zinloos" of "niemand heeft het beste met ons voor, stem niemand" terwijl blijkbaar al een groot deel van de mensen overtuigd is van die kritiek en allesbehalve een hoge pet op heeft van de verkiezingen en politieke partijen.

Dit was een goede reden voor mij om mij wat te verdiepen in studies van niet-anarchisten (vnl. sociologen, politologen,…) over verkiezingen en de machtsverdeling in ons parlementair systeem. Dit artikel is hiervan de neerslag en wil enkele aanvullingen en kanttekeningen maken bij de anarchistische visie op verkiezingen, buitenparlementaire politiek en onze representatieve democratie anno 2000.

De kloof met de bevolking

De gegevens uit het zo net genoemde artikel waren afkomstig van allerlei onderzoeken aan Belgische universiteiten . De conclusie dat een steeds groter deel van de bevolking zich niet meer herkent in het huidige politieke bestel, is zeker niet éénmalig. Het gaat hier over een trend die sinds de jaren '90 niet alleen in België maar in alle westerse democratieën opgang maakt. Wetenschappers spreken van politiek 'cynisme', gevoelens van machteloosheid en 'aliënatie' (vervreemding) tegenover de politiek. Politici op hun beurt hebben het over de beruchte kloof of over de anti-politieke gevoelens op straat. Iedereen ten slotte kent wel in zijn omgeving mensen (en heus niet alleen anarchisten) die er blijkbaar een hobby van gemaakt hebben om te kankeren op de 'politiekers'.

Bij nader toezicht blijkt dat die onvrede vooral de professionele partijpolitiek en de officiële (staats)politiek betreft en niet zozeer de politiek in het algemeen. De interesse bij de bevolking in politieke kwesties stijgt, net als de appreciatie voor buitenparlementaire politiek (zie verder) en steeds meer mensen stemmen in met de vrijheid om te staken, om te publiceren wat men wil,… Daartegenover staat dat steeds minder mensen de stap zetten om actief te worden in de partijpolitiek. Het lidmaatschap van politieke partijen vertoont de laatste 30 jaar internationaal gezien een dalende trend. Ook de partijtrouw, zo typisch voor de vroegere verzuilde welvaartstaat slinkt zienderogen, het aantal zwevende kiezers (die op een andere partij stemmen dan bij de vorige verkiezing) steeg bijvoorbeeld in Nederland van 5% in 1966 tot 12% in 1977 en bedroeg voor de Belgische verkiezingen in 1995 reeds 33 % . In 1995, een jaar vóór de Dutroux-affaire, lag het vertrouwen van de Belgen in de staatsinstellingen op een historisch dieptepunt, gemiddeld ongeveer de helft van de bevolking had weinig of zeer weinig vertrouwen in de politieke partijen, de regering, het gerecht en het parlement (enkel het onderwijs en de koning genoten blijkbaar een ruime steun). Sommige sociologen spreken daarom van een 'silent revolution' in de jaren '90 omdat in de westerse democratieën steeds meer mensen inspraak eisen, het wantrouwen tegenover de officiële macht stijgt en de thema's die leven onder de bevolking veranderen. Dat laatste is goed te zien als we naar de betogingen in België kijken tussen 1990-'97. Communautaire en levensbeschouwelijke thema's spelen daar nagenoeg geen rol meer. De tijd dat katholieken en vrijzinnigen of Vlamingen en Franstaligen op straat tegenover elkaar stonden, lijkt voorbij. Traditionele thema's als tewerkstelling of beter loon blijven bestaan terwijl de nieuwe mobilisatiefactoren het milieu, antiracisme, illegalen en justitie zijn.

Agalev en het wantrouwen in de macht

Deze dubbele ontwikkeling, -wantrouwen tegenover partijpolitiek versus waardering voor niet-partijpolitieke acties-, plaatst vooral Agalev in een lastig parket. Politoloog Kris Deschouwer geeft hiervan in zijn boek "De wortels van de Democratie" (1996) een zeer goede beschrijving. Niet alleen Agalev maar alle groene partijen die eind de jaren '70 ontstonden, beschreven zichzelf als de anti-partij partij, de partij die basisdemocratisch zou zijn, alle macht aan de basis zou geven en die dus als een 'tussen het volk zwemmende dolfijnpartij' meer gemeen zou hebben met een niet-parlementaire beweging dan met een traditionele partij. In het begin stond het centrale bestuur en de partij-in-de-staat (een omschrijving van Deschouwer die slaat op dat deel van de partij dat tewerkgesteld is in de staat, dus: parlementsleden, provincieraadsleden, medewerkers van studiediensten,…) in een ondergeschikte positie t.o.v. de basis van de partij. Maar al snel nam het gewicht van deze partij-in-de-staat toe en sloeg de balans over in het voordeel van deze professionele politici. Agalev onderging de ontwikkeling die alle traditionele partijen reeds vroeger hadden ervaren: de staat(spolitiek) dwingt hen om meer macht te geven aan het centrale partijbestuur (waar nu de partij-in-de-staat ruim vertegenwoordigd is) ten koste van de basis. Het democratisch organiseren van de leden wordt ondergeschikt aan het behalen van zoveel mogelijk stemmen. De rotatieregeling verdwijnt (de regel dat personen maar twee keer hetzelfde mandaat mogen uitvoeren, dit om machtsconcentratie tegen te gaan) en kopstukken worden in tegenstelling tot de beginjaren nu wel in de verkiezingsstrijd uitgespeeld.

Zijn analyse sluit eigenlijk zeer nauw aan bij het 'klassieke' anarchistische betoog dat stelt dat een anti-autoritaire partij een onmogelijkheid is omdat de deelname aan of overname van de staatsmacht elke partij al snel dwingt om autoritair te worden en als zodanig is het onmogelijk om door middel van de staat (verkiezingen, parlement,…) de macht in de maatschappij gelijk te verdelen. In zijn boek beschrijft Deschouwer uitgebreid de (jonge) geschiedenis van Agalev (en vooral de interne organisatie) om deze stelling te illustreren. De auteur besluit wel met een allesbehalve anarchistische conclusie: de partij moet haar structuur aanpassen aan de feitelijke situatie (waarbij de partij-in-de-staat de belangrijkste pijler is); het is niet haalbaar en zinvol om basisdemocratie binnen een partij te realiseren; een gecontroleerde leiding is te verkiezen boven de afwezigheid van leiderschap want dat zorgde in de beginjaren voor veel verwarring.

Met dit betoog staat hij zeker niet alleen, gedurende het voorbije jaar dat de groenen in de regering zaten (vb naar aanleiding van de verkiezing van een voorzitterstrio bij Ecolo), waren er her en der in de pers politieke commentaren te horen in de trant van "de groenen moeten politiek volwassen en professioneel worden" of "de geitenwollensokkenperiode is voorbij." Eenmaal aan de macht is de druk om zich aan te passen aan het staatsbestel (en zeker niet omgekeerd!) zeer groot. En wie zich aanpast mag op veel applaus en 'geloofwaardigheid' rekenen van het establishment.

De elite

Anarchisten verkondigen dikwijls tegenstrijdige opvattingen over de macht van verkiezingen en het parlementair systeem. Sommigen beweren dat het allemaal niet veel uitmaakt welke partij er aan de macht is (dezelfde belangen worden toch altijd verdedigd door die partijen) maar ze zijn wel bevreesd voor het moment waarop het Vlaams Blok aan de macht komt (dus blijkbaar kan een partij toch een verschil maken). Anderen beweren dat de échte macht op straat ligt, bij mensen die verzet plegen maar die mensen komen dan wel op tegen maatregelen van politici (dus die hebben ook écht macht).

De socioloog W. Dewachter verricht al meer dan 30 jaar onderzoek naar wie de macht heeft in ons politiek bestel en wat de functie van verkiezingen daarin is. Zijn interesse is al ouder dan de sociologische mode rond 'het wantrouwen tegen de politiek'. Zijn ideeën zijn denk ik, ook voor een anarchistische analyse de moeite waard (al is het enkel ter confrontatie) en kunnen misschien helpen om verheldering te brengen in deze anarchistische tegenstrijdigheden over verkiezingen. (Ik pik hierbij enkel de vanuit anarchistisch standpunt geziene interessante argumenten uit zijn boeken, Dewachter heeft ook veel ideeën die dicht bij de gangbare politieke opinie en ver van de anarchistische visie liggen. Een objectief overzicht van zijn gedachtegoed is het dus zeker niet!)

Er worden in onze maatschappij zeer veel beslissingen genomen en soms (in een zeer klein aantal gevallen) gebeurt dat volgens Dewachter op een vrij democratische wijze. Het merendeel van de beslissingen wordt echter genomen door de machtselite waarbij de inbreng van de bevolking niet groot is en (in een niet exact vast te stellen aantal gevallen) nemen politici onderhands besluiten waar slechts een kleine kring mensen iets van afweet. Met de elite bedoelt Dewachter de toppolitici in de regering, de partijvoorzitters, de bazen van de werkgeversorganisaties en de banken, de grootindustriëlen, de voorzitters van de drie grote vakbonden en de top van de staatsambtenarij. Het is deze elite die de meeste macht in handen heeft in onze parlementaire democratie. In 1967 en in 1990 heeft Dewachter bij die elite, een uitgebreide enquête gedaan om te weten wat zij als de machtigste posities in dit land zagen . Volgens de auteur moet die visie van de elite dicht bij de werkelijkheid aanleunen want zij zijn tenslotte dag in dag uit met de macht bezig. In beide enquêtes waren de machtigste functies de regering, de partijvoorzitters en de leiding van de vakbonden en de werkgevers, er was enkel een klein verschil in de volgorde.

Het grootste deel van het overleg dat nodig is om beslissingen te nemen, gebeurt tussen de leden van deze elite. De basis van de partijen of vakbonden heeft daar niet veel op te zeggen. Dat overleg tussen de elite (vb het sociaal overleg tussen vakbonden en patroons) is in de eerste plaats bedoeld om conflicten tussen verschillende maatschappelijke groepen af te bouwen en niet zozeer om een echte oplossing voor het probleem te vinden. De maatschappij pacificeren (koest houden dus) is het hoofddoel, als er ook een oplossing kan gevonden worden is dat natuurlijk aardig meegenomen. Bij sommige beleidskwesties rijst er protest van (oppositie)partijen, actiegroepen of andere organisaties zodat de kwestie uit het beperkt elitair overleg getrokken wordt, in de media beland en er een bredere discussie ontstaat. De kwestie wordt een 'strijdpunt' en de kans op een meer democratische beslissing wordt groter. Zo is het autowegenbeleid in de loop der jaren veranderd van een technocratisch dossier waar toppolitici, bedrijfsleiders en technici in gesloten groep beslisten in een 'strijdpunt' waarbij veel meer mensen betrokken zijn bij de discussie.

Maar ook bij het democratische gehalte van deze 'strijdpunten' heeft Dewachter ernstige bedenkingen: het aantal beleidsmaatregelen dat uitgroeit tot strijdpunt is zeer beperkt en de partijen en andere elite-belangen slagen er dikwijls in de inhoud van die strijdpunten te bepalen. Neem bijvoorbeeld de affaire Dutroux, opeens stonden thema's als kindermisbruik en de werking van het gerecht en politiediensten in het middelpunt van de publieke belangstelling maar een paar jaar later schiet er van die belangstelling niet veel meer over. De zeer kortstondige 'witte beweging' werd snel gerecupereerd en de invulling van deze thema's bleef altijd mooi binnen de lijnen van de gevestigde belangen. De machtsverhoudingen binnen het gezin kwamen niet ter discussie ook al gebeurt het grootste deel van het kindermisbruik net binnen deze 'hoeksteen van onze maatschappij'.

De argumenten die Dewachter hier geeft zijn zeer goed bruikbaar tegen de zgn. middenveldtheorie. Die theorie komt er ietwat gesimplificeerd op neer dat binnen de huidige politiek de parlementaire en buitenparlementaire politiek goed samengaan en elkaar perfect aanvullen, de nieuwe sociale bewegingen en de vakbonden brengen, min of meer los van de partijen, de problemen aan en de partijpolitiek zoekt de oplossingen. Vooral Agalevers (ik spreek hier uit eigen ervaring) vinden dat anarchisten overdrijven door de buitenparlementaire politiek tegenover de partijpolitiek te stellen maar ook mensen uit de nieuwe sociale beweging, die steeds pragmatischer worden, zien deze middenveldtheorie wel zitten: zij houden zich enkel bezig met één specifiek probleem (vb het milieu) ver van alle 'ideologie' en partijpolitiek en die politiek zoekt oplossingen voor hun specifieke problemen. Maar zoals gezegd, er moet altijd weer gestreden worden om een kwestie in de politieke belangstelling te krijgen, voor het grootste deel van de maatschappelijke problemen lukt dit niet (om uiteenlopende redenen). Dit democratisch model, waar de sociale bewegingen een plaats toegewezen krijgen (of -als je wil- waar de sociale bewegingen gerecupereerd worden), kan enkel een beperkte democratisering teweeg brengen.

Waar staat de modale kiezer in deze 'elitaire' democratie? Duidelijk onder aan de machtsladder volgens Dewachter want zijn macht via verkiezingen is zeer beperkt. Het parlement, het enige instituut waarvoor de kiezer kan stemmen, heeft weinig macht in vergelijking met de partijvoorzitters, de regering en het sociaal overleg tussen de werkgevers- en vakbondstop. (Dit is ook te merken aan de enquête bij de elite waar het parlement helemaal onder aan de machtshiërarchie bengelt.) De kiezer kan ook geen individuen kiezen want het is de partijtop die de volgorde van de kieslijsten bepaalt. Het zijn enkel die kandidaten die op verkiesbare plaatsen staan die verkozen worden. Van de 2811 Belgische kamerleden die tussen 1919 en 1965 verkozen werden, zijn er slechts 15 (0,5%) die buiten de volgorde om toch verkozen zijn, in de senaat was dit 0,07% (1 persoon op 1404). In de parlementen volgen de partijleden gedwee de orders van de partij(top), dat is zo 'logisch' dat sociologen concluderen dat verder onderzoek zinloos is (aangezien het onderzoek bevestigde dat 99% van de parlementsleden de partij gehoorzaamt bij stemmingen). Een parlementslid vertegenwoordigt dus niet zijn kiezers maar zijn partij. Wat blijft er dan nog over? De kiezer kiest enkel voor een partij, niet meer. Maar ook hier enkele bedenkingen: er wordt niet echt gekozen voor een partijprogramma, want maar de helft van de kiezers van een bepaalde partij is het eens met de voornaamste standpunten van die partij (de andere helft heeft geen mening of is het oneens met die standpunten), zo blijkt uit onderzoek. Dat komt volgens Dewachter omdat men bij verkiezingen voor een heel pakket maatregelen (het partijprogramma) moet kiezen.

Het voordeel van Dewachter zijn ideeën over de machtsverhoudingen in België (hier wel gemixt met mijn ideeën daaromtrent) is dat het geen éénzijdig homogeen beeld is zoals sommige anarchisten het hebben van de macht (een kapitalistische repressieve dictatoriale staat die elk protest onderdrukt). Dewachter toont aan dat het machtssysteem een zeer dynamisch geheel is met tegengestelde belangen en ideeën zowel binnen de elite als tussen de elite en de bevolking. Het systeem is dan ook altijd weer het resultaat van die machtsstrijd uit het verleden De bevolking heeft formeel gezien zeer weinig macht maar organiseert zich toch altijd weer. De elite op zijn beurt heeft allerlei methodes ontwikkeld om met dat protest te leren leven en is soepel genoeg om zich aan te passen aan allerlei veranderingen.

De buitenparlementaire politiek

De gewone staatspolitiek mag dan al in ongenade gevallen zijn bij een groot deel van de bevolking, die bevolking staat wel positiever tegenover de niet-partij politiek. Het aantal mensen dat zijn goedkeuring geeft aan niet-traditionele acties als bezettingen of wilde stakingen is op twintig jaar tijd fel gestegen (vb voor wilde stakingen van 19% in 1975 naar 36% in1993). Ook de effectieve deelname aan betogingen en andere acties gebeurt door een steeds groter deel van de bevolking Tijdens de periode 1990-1997 hebben in ons land nog nooit zo veel mensen meegedaan aan betogingen. Waarschijnlijk ligt dit alles aan het feit dat steeds meer mensen beseffen dat de beste manier om in ons systeem wat invloed te hebben, actie voeren is. Uit een zeer recente enquête voor het Britse ecologische magazine Resurgence kwam naar voor dat iets meer dan de helft van de mensen vond dat protesteren, boycotten of bij een actiegroep gaan de meest effectieve methode was om het milieu te beschermen. Slechts 15% koos er voor om een brief te schrijven naar een parlementslid. Een arbeidssocioloog aan de KUL kwam na onderzoek uit gegevens voor de periode 1980 -'94 tot de vaststelling dat de lonen in sectoren waar meer gestaakt wordt hoger liggen dan in sectoren waar werknemers minder naar het stakingswapen grepen.

Deze verruiming van het begrip democratie tot buitenparlementaire actie is grotendeels te danken aan het protest van de sociale bewegingen de voorbije dertig jaar. Het anti-autoritaire verzet in de jaren '60 heeft het gezag, zo onontbeerlijk in een verzuilde staat, een lelijke knauw gegeven. De 'basis' luisterde niet naar de partijleiding die niet meer zoals vroeger een begin of een eind aan de mobilisatie van de 'troepen' kon maken. Dit was ook te merken aan het hoge aantal spontane acties, zonder feitelijke organisator, in de periode '68-'74.

In een studie over de nieuwe sociale bewegingen omschrijft socioloog S. Hellemans de resultaten als volgt: " Er is de grondige wijziging in het participatie- en mobilisatiepatroon van de Belgische bevolking, waaraan de nieuwe sociale bewegingen hebben bijgedragen. Het elitegestuurde participatie- en mobilisatiepatroon veranderde immers na 1960 naar een elite-uitdagend patroon. Bovendien verhoogde de participatiegraad in zijn geheel en werd het actierepertoire gevoelig uitgebreid in het bijzonder met allerhande niet-conventionele actievormen."

Nog een laatste pluspunt voor de niet-partij politiek (en het hele verenigingsleven): wie actief participeert in het verenigingsleven heeft meer respect voor democratische rechten, is meer verdraagzaam en is minder autoritair (volgens een VUB-studie). Volgens socioloog Elchardus die het onderzoek leidde stemmen deze conclusies overeen met die van internationale onderzoeken en is het vooral het verenigingsleven dat effect heeft op mensen (en niet zozeer de verdraagzame mensen die voor het verenigingsleven kiezen). In een vereniging leert men immers communiceren, overleggen en samen tot een beslissing te komen. Deze analyse vertoont wat overeenkomsten met wat basisdemocraten en sommige anarchisten al lang verkondigen: je kunt niet wachten tot de grote revolutie iedereen vrij zal maken, je moet jezelf op een democratische manier organiseren want samen overleggen en beslissingen nemen is ook een proces dat je moet leren, dat zal niet plots zomaar gebeuren.

Ik heb het hiervoor reeds gehad over de pragmatische rol waarin men de buitenparlementaire politiek wil duwen (overigens met instemming van sommigen uit de nieuwe sociale bewegingen). In de krant had men daar een nieuw woord voor gevonden: de sociale bewegingen behoren tot de 'subpolitiek'. Zij brengen de problemen aan maar de partijen, het parlement en de regering dat is toch de 'echte' politiek. Net zoals de eerlijke handel nu zijn plaatsje heeft verworven te midden van de vrije markt, worden er ook democratische experimentjes toegelaten binnen een ondemocratisch systeem! Ik pleit hier dan ook voor een veel duidelijkere profilering van actiegroepen op het vlak van participatie en democratie en om zich niet in de hoek te laten drummen door de gangbare politiek. Wat meer op de eigen borst kloppen om beter op de tenen van de partijpolitiek te trappen! Tonen dat de buitenparlementaire manier van beslissingen nemen (directe inspraak, decentralisatie,…) veeleer de regel dan de uitzondering zou moeten zijn. Want als we tot een oplossing willen komen van zaken als het milieu, de derde wereld of seksuele bevrijding, is participatie van de bevolking in de macht absoluut noodzakelijk. Ik denk dat het veel meer zin heeft om jaar in jaar uit bij eigen acties niet alleen met de specifieke eisen van die actie naar buiten te komen maar ook met een eigen invulling van participatie en politiek. Op hun spektakel (de verkiezingen) wachten en daar kritiek op geven (in de vorm van een antiverkiezingscampagne) is mij iets te veel in de verdediging spelen. Meer zin heeft het om ons spektakel (acties) te gebruiken en zo regelmatig een offensievere boodschap over buitenparlementaire politiek te laten horen.

Over extreem-rechts

Er is binnen anarchistische en linkse kringen al veel gediscussieerd over de aanpak van extreem-rechts (zeker als er opnieuw verkiezingen in aantocht zijn). Ik wil mij hier beperken tot slechts één vraag: wat kan het Vlaams Blok binnen deze parlementaire democratie verwezenlijken in het geval ze aan de macht zou komen? Deze vraag brengt enkele tegenstellingen over de verhouding tussen buitenparlementaire en parlementaire politiek aan het licht en kan helpen in een analyse van de huidige politieke situatie.

In het geval extreem-rechts in een regering zou zitten, moet zij rekening houden met de macht van de daarnet beschreven elite en met de elitaire consensus. Met dit laatste bedoel ik het geheel van ideeën die door de elite beschouwd worden als noodzakelijk om de parlementaire democratie in stand te houden. Het fundament van deze elitaire consensus is de economische groei (als motor van het kapitalisme). Hiermee moet iedereen het eens zijn. Tijdens het sociaal overleg mogen de vakbonden loonsverhoging vragen zolang die de groei en de daaraan verbonden concurrentiepositie van de bedrijven niet afremt. Of een ander voorbeeld: de groenen mogen ecologische maatregelen eisen zolang die geen gevaar voor die groei vormen.

Sinds aan het begin van de twintigste eeuw de vakbondstop en de socialisten die elite vervoegd hebben, houdt die elitaire consensus ook vrijheid van pers en de vrijheid om zich te verenigen in (in vakbonden of andere sociale organisaties). De elite heeft ingezien dat haar belangen beter beschermd worden door die vrijheden toe te laten dan omgekeerd. Door protest te gedogen en de leiders in de elite op te nemen (als zij instemmen met die elitaire consensus) worden zware maatschappelijke conflicten (en revolutionaire situaties) vermeden. Die elitaire consensus doorbreken is denk ik alleen mogelijk door (massa)bewegingen en niet door partijen. Partijen zitten te veel verweven in de staatsmacht en de elite. Het zijn bewegingen van mensen op de werkvloer of in de straat die de Russische revolutie of de opbouw van de sociale zekerheid mogelijk gemaakt hebben maar… het zijn ook de extreem-rechtse bewegingen tijdens de jaren '20 die de fascistische en nazistische regimes mogelijk gemaakt hebben! Bewegingen kunnen een radicale verandering in de machtsverhoudingen veroorzaken, partijen niet, zij volgen gewoon. (Het zijn dus vooral de extreem-rechtse bewegingen zoals bijvoorbeeld in de VS met de anti-abortus, homofobe en christelijk-fundamentalistische acties die gevreesd moeten worden.)

Daarom denk ik dat het Vlaams Blok en andere extreem-rechtse partijen hetzelfde lot beschoren zijn als de communistische partijen die in het verleden zijn opgenomen in sociaal-democratische regeringen (vb in Scandinavië of in Italië in de jaren '70). Enkel de punten die passen binnen de elitaire consensus zullen zij kunnen realiseren (omdat zij geen sterke bewegingen achter zich hebben). Dat betekent dat een strengere vreemdelingenpolitiek en een hardere aanpak van de criminaliteit mogelijk zijn maar de persvrijheid opheffen, de vakbonden verbieden of uit de EU stappen kunnen zij niet. Anders gezegd: op het vlak van bijvoorbeeld verdraagzaamheid tegenover homoseksualiteit en buitenparlementaire democratie, zijn de sociale bewegingen in het offensief, hier boeken zij (zij het kleiner dan verhoopte) vooruitgang en zolang die bewegingen even sterk blijven kan een partij daar niet zo veel aan veranderen. Maar op het vlak van migratie of 'criminaliteit' zijn die bewegingen in de verdediging of bestaan ze niet.

Dat betekent ook dat een andere rechtse (of 'linkse'?) partij op deze thema's de politiek van extreem-rechts kan uitvoeren. Want binnen de elitaire consensus is het terugsturen van illegalen of de harde aanpak van de misdaad niet ondemocratisch! Is er zo veel verschil tussen de neofascisten die in Italië aan de macht waren, de vrijheidspartij van Haider en het beleid van het republikeins parlement in de VS of het programma van de christendemocraten (CDU/CSU) in Duistland? Eenmaal aan de macht in het huidige regime is er niet zo een groot verschil tussen het beleid van een fascistische partij en sommige andere partijen, net zoals er niet veel verschil was tussen een communistische en een socialistische partij in een kapitalistische democratie.

Aan de macht zijn zij dezelfden maar dat wil niet zeggen dat het Vlaams Blok een partij als een ander is, aan haar programma te zien is het Vlaams Blok zeker fascistisch en ondemocratisch. Dit artikel over de relatie tussen de buitenparlementaire en de parlementaire politiek wil echter een verklaring proberen geven voor de huidige politieke situatie i.p.v. een lijstje met (evidente) argumenten te geven tegen de deelname aan de macht van extreem-rechts.

Deze analyse hier over extreem-rechts onderschrijf ik niet met 100% zekerheid, ze staat open voor discussie. Maar ze lijkt mij logischer en meer overeenkomstig de politieke werkelijkheid. Zo is het, rekening houdend met het feit dat er verschillende grote extreem-rechtse partijen zijn, eigenlijk vrij rustig op het antifascistische front in west-europa (Oostenrijk uitgesloten). Dit ligt volgens mij niet zozeer aan een 'algemene onverschilligheid' als wel aan het aanvoelen dat een 'fascistische dictatuur' niet zo maar ontstaat. Bovendien verklaart deze analyse de tegenstrijdigheden in anti-extreem-rechts vertogen van liberalen als minister Michel die fel van leer trekt tegen Haider maar tegelijkertijd dezelfde vreemdelingenpolitiek voorstaat of van anarchisten die verkondigen dat partijen nooit diepgaande veranderingen kunnen teweeg brengen (en dus niet gaan stemmen) maar tegelijkertijd schrik hebben van een fascistische dictatuur als het Vlaams Blok aan het bewind komt (en beginnen twijfelen of het niet zinvol is om te gaan stemmen tegen het Vlaams Blok). Luidkeels roepen dat het Vlaams Blok fascisten en een gevaar voor de democratie zijn, is volgens mij weinig zinvol als hoofdstrategie tegen extreem-rechts (de slogans mogen dan nog zoveel waarheid bevatten). Actievoeren voor een ander vreemdelingen beleid, voor een andere aanpak van 'misdaad' en 'veiligheid' en tegen de inperking van sociale acties door om het even welke partij is volgens mij een betere strategie. Wie zich bij een te strikt antifascisme vastpint op het Vlaams Blok riskeert dat achter zijn rug een andere 'democratische' partij hetzelfde beleid voert.

Blanco-stemmers en thuisblijvers…zijn dat allemaal anarchisten?

Af en toe hoor je wel eens een anarchist na de verkiezingen verklaren dat de 'anarchistische partij' uit de thuisblijvers en blancostemmers bestaat en dat deze 'partij' niet onaanzienlijk is. De keuzeverzaking bij verkiezingen (thuisblijven, ongeldig of blanco stemmen) schommelt in België al 70 jaar rond de 13%. Soms wat meer, soms wat minder. Er is nog niet veel onderzoek gebeurd naar de motieven hiervan. Eric Rosseel van de VUB heeft wel een onderzoek gedaan over het blanco stemmen bij ongeveer 1400 studenten (rekening houdend met het feit dat hooggeschoolden minder blanco stemmen). Zijn conclusie was dat blanco stemmen een teken is van onverschilligheid. Blanco-stemmers worden gekenmerkt door 'levensstress' (zij zijn ontevreden met hun leef-, woon-, studie- of werksituatie), zijn autoritair ingesteld, hebben een hekel aan 'profiteurs' en hechten veel belang aan het 'eigen volk'. Niet echt zeer anarchistisch allemaal...

Een ander categorie volgens hetzelfde onderzoek zijn de 'politiek daklozen', mensen die wel geïnteresseerd zijn in politiek maar die een eigen mening hebben die niet terug te vinden is in een politieke partij. Zij stemmen voor verschillende partijen tegelijkertijd ('meerstemmers'). Het gaat hier volgens het onderzoek over mensen die zichzelf voorstellen als "revolutionair", "extreem-links", "libertijn", "communist", "volksnationalist", "fascist", "unitarist", "anarchist" of "pacifist". De mensen die zichzelf "anarchist, pacifist, communist of revolutionair" noemden stemden tijdens de verkiezingen van '91 vooral op de combinatie van een linkse partij (SP, Agalev of PVDA) en ROSSEM (de libertijnse partij van Van Rossem). U ziet het, niet iedereen die zich anarchist noemt, blijft in zijn bed liggen op de dag van de verkiezingen!

Tenslotte nog dit: steun je door niet, blanco of ongeldig te stemmen eigenlijk niet de grote partijen? Het is moeilijk om hier een éénduidig antwoord op te geven want de zetelverdeling van de politieke partijen gebeurt aan de hand van het geldig aantal uitgebrachte stemmen. Dit betekent dat in het (onwaarschijnlijke) geval dat bijvoorbeeld alle niet-stemmers sowieso niet voor de CVP zouden stemmen, het een goede zaak is voor de CVP als de niet-CVP-kiezers hun stem niet gebruiken. Maar de mensen die hun stem niet gebruiken zijn waarschijnlijk bij alle partijen te klasseren, dus veel verschil maakt het niet uit. Het is zoals bij het afschaffen van de stemplicht, daar heeft men ook al onderzocht en vastgesteld dat de verhoudingen tussen de partijen niet ingrijpend zouden wijzigen.

meut!!!
by mamamia miracoli Monday April 14, 2003 at 03:26 PM

enkel door blanco stemmen steun je onrechtstreeks ! de meerderheid, want blanco stemmen zijn geldige stemmen en worden dus meegeteld in het geheel.
ongeldige stemmen daarentegen niet dus...
burgers aller landen verenigd u en stem ongeldig
jiha!!!!!!!!!!! (en geen jihad ;-))
iaiaia...

ongeldig te stemmen = status quo steunen
by karla Monday April 14, 2003 at 03:40 PM

Door ongeldig te stemmen, steun je wel de status quo: het is dus geen gevaar voor de traditionele partijen.

Dus blijft het toch nog een steun voor de meerderheid, hoe je het nu draait of keert.

In die zin is het een behoudsgezinde optie.

Maar toch ...
by Libby Monday April 14, 2003 at 04:16 PM

Duidelijk doelbewust ongeldig gemaakte stembiljetten maken politici doodnerveus, hoe meer het er zijn, hoe ongemakkelijker ze zich voelen. De getuigen in een telbureau met veel van die stembiljetten gaan met een wrange smaak naar huis, ook als hun partij als overwinnars uit de bus komen. Het signaal komt wel degelijk klaar en duidelijk over en het establishment weet het niet te appreciëren.

schitterende tekst
by klaas y. Monday April 14, 2003 at 06:25 PM

weer iets om over na te denken. bedankt dus!

hoe?
by karla Monday April 14, 2003 at 06:37 PM

Hoe stem je electronisch ongeldig? Alles wordt tegenwoordig toch met de computer gedaan? Ik denk niet dat die machines wakker zullen liggen van het aantal onthoudingen.
Brr...ik zie het establishment al sidderen en beven bij de gedachte.

vreemde conclusie
by han Monday April 14, 2003 at 06:39 PM

De tekst heeft een beetje een vreemde conclusie : "Blanco stemmen maakt geen verschil."

Dan probeer ik toch liever iemand als Dyab in dat parlement te hebben.

Trukjes genoeg
by Libby Monday April 14, 2003 at 06:58 PM

Electronisch ongeldig stemmen kan, en 't is nog veel vervelender dan met potlood en papier.

ongeldig electronisch
by Mara Tuesday April 15, 2003 at 09:57 AM

Ongeldig electronisch stemmen? Dan moet je er wel voor zorgen dat je de machines niet naar de vaantjes helpt. Anders belet je andere mensen te stemmen, die wel hun stem willen uitbrengen, hetgeen ondemocratisch is.

Ik twijfel bovendien aan de stelling dat het afschaffen van stemplicht geen grote verschuivingen in het politieke landschap zou teweeg brengen:"Het is zoals bij het afschaffen van de stemplicht, daar heeft men ook al onderzocht en vastgesteld dat de verhoudingen tussen de partijen niet ingrijpend zouden wijzigen."
Ik vrees dat mensen die steeds meer (terecht) een degout van de politiek krijgen, minder begoede mensen, thuis zullen blijven, waardoor enkel een zekere elite zal gaan stemmen.
Bon, ik weet niet naar welke studies deze tekst verwijst, het zou wel eens interessant zijn om dat te weten te komen.

aan libby: hoe doe je dat dan?
by Raoul Tuesday April 15, 2003 at 10:16 AM
Creativeurge@hotmail.com

hey, Libby (sorry dat ik dat via de site doe maar ik zag geen emailadres ingevuld)

Hoe doe je dat juist elektronisch ongeldig stemmen? zonder het repressie-apparaat tegen mij te krijgen. En hoe denk je dat dat een impact geeft (niemand gaat met een wrange smaak naar huis toch, worden die scores niet volautomatisch naar de vrt gebeamd)?

ik bedoel maar: met een menselijk telprocess kan ik mij dat voorstellen dat die politieke afgevaardigden een wrange naar huis-smaak krijgen, maar met een automatische stemming? ben ik dan niet beter af met een protest-stem ofzo?

bedankt alvast hé

Kaartje
by Libby Tuesday April 15, 2003 at 05:03 PM

Je hoeft de computers niet onklaar te maken, enkel het geheugenkaartje.

Een andere mogelijkheid is je gewoon aanbieden en niet stemmen, want er is enkel opkomstplicht (je aanbieden met je stembrief). Zullen ze raar vinden maar het is niet illegaal.

Hoe electronisch ongeldig stemmen? Zó!
by TUc Thursday May 08, 2003 at 04:19 PM


Bij het binnenkomen en het afgeven van uw stembrief (tesamen met een kop koffie voor de ongelukkigen die moeten zetelen), krijgt u van diezelfde ongelukkigen een plastieken visa-/stemkaart overhandigd.

Plooi deze gezwind.

De ongelukkigen zullen hun wenkbrauwen fronsen, maar hebben goed aangeleerd gekregen wat te doen in het geval er een gewetensbezwaarde opduikt zoals u. Zij geven u andermaal een nieuwe stemkaart.

Plooi deze gezwind.

Indien u reeds zover bent gekomen, zullen de ongelukkigen in het stemlokaaal staan baden in het zweet. Nog één keertje het scenario overdoen en ze zullen met de mond vol tanden staan. Dus: een derde en laatste maal krijgt u een stemkaart.

Plooi deze gezwind, en kijk ondertussen ook eens achterom naar de verbaasde blikken van uw medeburgers.

Na de administratieve rompeslomp stapt uw goedgeluimd het stemlokaal terug naar buiten, zet uw TV aan en volgt de verkiezingsshow om te kijken hoeveel uw partij "BL & ONGEL" (meestal aangeduid met het klassieke grijze blakje en goed voor RESIST, LSP, MARIA, en de hele lettersoep samen) heeft gescoord. Ondertussen vraagt u uzelf af waarom u langer in het stemlokaal was dan de gemiddelde stemmer. Dat komt omdat uw campagne zich bij uitstek afspeelt in het stemlokaal zelf. Terwijl iedere participant aan het stemgebeuren zo snel mogelijk weg wilt uit dat muf kot (de bakker heeft alleen verse koffiekoeken op zondag), blijft u volgens de geijkte anarchistische methode zo lang mogelijk ter plekke om uw punt te maken. Uw organiseert in de wachtrij misschien zelfs een Sovjet, wie weet...

Terug naar de verkiezingsshow op TV. U zal merken dat u zonder veel campagne te voeren, behoorlijk wat mensen achter uw abstentionstisch programma hebt staan. Stap naar de Reyerslaan en eis uw blek in de praatstudio's van de VRT op. De rijzende ster van het grijze balkje aan het firmanent van de parlementaire democratie, weldra schiet u door het plafond en zakken zij in de grond.

Wees echter op uw hoede en laat de overwinningsroes u niet verleiden. Uw politiek project is een alternatief tot parlementarisme, geen alternatief tot participatie. Zorg dus dat uw tijdens dit hele proces aan uw wijde omgeving duidelijk maakt wat volgens u 'politieke participatie' inhoudt!

Just do it!
Just don't!

TUc

plooi deze gezwind
by Raoul Wednesday May 14, 2003 at 03:59 PM
Creativeurge@hotmail.com

Tuc?
krijg je daar geen last mee? iemand anders schreef dat opzettelijk beschadigen van die kaartjes ook weer strafbaar is. ook weer 10.000 BEF neem ik aan.

is dat zo? kunnen we echt niet anders ECHT ongeldig stemmen?

weet er iemand dat?