Corten (ULB): akkoord van '71 geen toelating voor doorgang Amerikaanse troepen by Marco Louvier Friday April 04, 2003 at 12:26 PM |
Om de doorgang van het Amerikaans leger via de haven van Antwerpen te rechtvaardigen, roept de Belgische regering een geheim akkoord in uit 1971. Slecht geprobeerd, vindt Olivier Corten, professor internationaal recht aan de ULB.
Het geheim akkoord van 1971 staat nu op de website van Greenpeace en van Indymedia. Valt de doorgang van Amerikaanse troepen hiermee te rechtvaardigen volgens u?
Olivier Corten. Neen. Het toepassingsveld van dit akkoord betreft militaire operaties binnen het kader van de Navo. De oorlog tegen Irak valt niet binnen dit kader. In twee gevallen was dat wel mogelijk: in het kader van artikel 5 van het verdrag, dat handelt over wettelijke zelfverdediging; maar dat is hier duidelijk niet van kracht. En in het kader van operaties met instemming van de Uno, zoals in Bosnië, wat bepaald is in een bilateraal akkoord uit 1994 dat het akkoord van 1971 uitbreidt tot missies die niet voorzien zijn onder artikel 5. Ook dat is niet van toepassing op de oorlog tegen Irak.
Waarom roepen ze dit akkoord dat in?
Olivier Corten. Volgens mij omdat de regering een politieke keuze heeft gemaakt die niet coherent is met haar principiële houding tegen deze oorlog. Ze zit verveeld met de situatie. Om het debat uit de weg te gaan, vindt ze een juridisch argument uit.
Is de tegenkanting van de regering dan formeel?
Olivier Corten. Dat is te sterk, neen. De regering heeft toch een uitgesproken standpunt geformuleerd op diplomatiek vlak maar ze gaat niet tot op het bot. Dat zou haar te ver drijven in verband met haar alliantie met de Verenigde Staten.
Is dat wel wettelijk, zo'n geheim akkoord?
Olivier Corten. Die kwestie moet je op twee vlakken bekijken. Enerzijds het intern Belgisch recht. De grondwet was in 1971 nog niet erg strikt. Nu zou dat niet meer kunnen. En dus zou het akkoord van 1994, dat ook geheim is, moeten gepubliceerd worden.
Op het vlak van het internationaal recht zijn de dingen duidelijk: alle verdragen moeten verplicht bij de Uno worden geregistreerd. Dat is zowel voorzien door artikel 102 van het Uno-Handvest als door artikel 81 van de Conventie van Wenen over het verdragsrecht. Doel is de geheime diplomatie te omzeilen. Er is een soort praktijk om dit soort akkoorden niet publiek te maken maar dat is eigenlijk een overtreding van het internationaal recht. Ongelooflijk, toch.
Minister Louis Michel zegt ook dat hij geen geweld kan gebruiken om een doortocht van het Amerikaans leger te verhinderen...
Olivier Corten. Erg overtuigend is dat niet, hé. Je zou gaan denken dat België geen soevereiniteit heeft over zijn luchtruim. Alleen al publiek stellen dat ons luchtruim zou geschonden worden, zou een ontradend effect hebben. Het zou helemaal niet nodig zijn op de Amerikaanse vliegtuigen te schieten! En wat voor zin zou heel de diplomatieke politiek hebben die België al maanden voert?
Als de oorlog tegen Irak binnen het kader van het akkoord van 1971 zou vallen, zou België dan wel gehouden zijn de Amerikaanse konvooien te laten passeren?
Olivier Corten. Neen, zelfs dan niet. Er is een duidelijke hiërarchie tussen zo'n verdrag en het Uno-Handvest. Dat Handvest heeft de bovenhand, krachtens artikel 103 ervan. Zelfs het Navo-verdrag zegt dat dat van de Uno de bovenhand heeft. Als men een staat helpt bij een aanval tegen een andere staat, dan is men medeplichtig. Er bestaat zoiets als plicht tot waakzaamheid als men troepen over zijn grondgebied laat passeren.
Wat geldt voor de doorgang van militair materiaal, geldt dat ook voor het overvliegen van het Belgisch grondgebeid door de Amerikaanse luchtmacht?
Olivier Corten. Het akkoord van 1971 werd niet ingeroepen in verband met het overvliegen van het grondgebied. Louis Michel rechtvaardigt zijn toelating hiervoor vanuit zijn bezorgdheid zich diplomatiek niet te isoleren, hij volgt het standpunt van Frankrijk en Duitsland. Je kan die bezorgdheid begrijpen. Maar het blijft niettemin een overtreding van het internationaal recht.
Hoe kun je de oorlog tegen Irak juridisch noemen?
Olivier Corten. Heel duidelijk, dit is een agressieoorlog. Natuurlijk zijn er juridisch altijd verschillende interpretaties mogelijk, zelfs voor de meest flagrante overtredingen. Zo stellen bepaalde politici of journalisten dat resolutie 1441 (van november 2002) over de ontwapening van Irak geïnterpreteerd kan worden als een toestemming voor de oorlog. Maar dat is hoegenaamd niet overtuigend. Trouwens, om eensgezindheid over deze resolutie te verkrijgen moesten de Amerikaanse afgevaardigden zelf verzekeren dat ze geen "verborgen ontstekingsmechanisme" bevatte.
Met het centrum voor internationaal recht van de ULB hebben we voor het uitbreken van de oorlog een oproep gedaan om die te veroordelen. Zo'n driehonderd specialisten internationaal recht van zowat overal, ook een paar heel beroemde, hebben die ondertekend. Maar ik zou geen enkele onafhankelijke professor recht kunnen noemen die deze oorlog wettelijk noemt. Bovendien hebben de meeste staten van de wereld, onderandere de 115 van de Beweging van niet-gebonden landen, de oorlog veroordeeld omdat hij het internationaal recht overtreedt.
Wat kunnen we doen tegenover zo'n onwettelijke oorlog?
Olivier Corten. De VS en Groot-Brittannië hebben een vetorecht in de Uno-Veiligheidsraad. De Algemene Vergadering zou de oorlog kunnen veroordelen en aanbevelingen formuleren maar ze kan geen sancties opleggen. Op vlak van de staten kan Irak wettige zelfverdediging inroepen en zo hulp krijgen van andere staten.
Zoals Syrië, dat door de VS bedreigd wordt op beschuldiging van wapenlevering aan Irak...
Olivier Corten. Dat valt juridisch niet aan te vechten. Syrië mag wapens leveren en zelfs troepen.
Dat Washington nu overal oorlogen blijkt te willen voeren, maakt dat een hervorming van de Uno niet noodzakelijk?
Olivier Corten. Idealiter moet het vetorecht afgeschaft worden. Maar het is niet realistisch van geen vergelijk te treffen met de grote staten. Het veto is een noodzakelijk kwaad, anders wordt de Uno ondoeltreffend. Het zijn aanhangers van het interventierecht zoals Bernard Kouchner die de opheffing van het vetorecht eisen. Maar je zou het ook kunnen toekennen aan andere staten om het meer representatief te maken. Bijvoorbeeld aan een organisatie die de landen van de derde wereld zou vertegenwoordigen.