Oligopolistan / Geestesindustrie in oorlog tegen Irak by raf Sunday March 23, 2003 at 03:54 PM |
raf.custers@euronet.be |
Charlotte Beers, de topvrouw van de topfirma's van de publiciteit verkoopt de Amerikaanse oorlog aan de wereldopinie. Een fraai fin de carriere, maar ook een logische stap als je bekijkt hoe de Amerikaanse geestesindustrie met de top-multinationals verstrengeld is en zich met hun belangen identificeert.
[Couveuse-baby's]
Op 10 oktober 1990 sloeg een 15-jarig meisje uit Koeweit het Amerikaanse congres met verstomming. Nayirah, zo heette ze, getuigde hoe barbaars Irakese soldaten waren opgetreden in het al-Addan-ziekenhuis in Koeweit. Zij had gezien hoe 312 baby's uit de couveuses waren gehaald, op de grond gegooid en voor dood achtergelaten. Nayirah trok het Congres over de streep. Die dag besliste het tot de eerste Golfoorlog.
Alleen: Nayirah's verhaal was van A tot Z verzonnen. Haar tekst was pure spin, geschreven door de PR-firma Hill&Knowlton. Die firma leende een gratis kantoor aan de Congressional Human Rights Foundation, wiens c-voorzitter Tom Lantos (een ‘Democraat' uit Californië) de hoorzitting in het Congres had voorgezeten. Nayirah zelf was de dochter van Saud Nasir al-Sabah, de ambassadeur van Koeweit in de Verenigde Staten, en ze had Koeweit al vòòr de Irakese inval in augustus 1990 verlaten. Is de wereld niet klein?
En hij wordt alsmaar kleiner bovendien. Hill&Knowlton behoort nu toe aan WPP, de grootste "reclame"-reus ter wereld. Al doet WPP nog veel meer dan reclame maken.
[Schaalvergroting]
WPP beantwoordde aan een dringende behoefte. De kampioenen onder de multinationals groeien immers constant. Ze kopen concurrenten op, ze fuseren, ze evolueren naar reusachtige conglomeraten.
Die enorm gegroeide bedrijven smeekten om "One-Stop"- diensten voor hun publiciteit en public relations, die voor al hun filialen en brands de boodschappen en campagnes zouden ontwerpen.
Ook in de industrie van marketing en merken sloeg de koopkoorts toe.
Maar het begon klein. Hoewel, klein? Volgens de Amerikaanse PRWatch kocht een zekere Martin Sorrell in 1985 de Britse firma Wire & Plastic Products (WPP). Samen met een partner betaalde hij 676.000 $ voor WPP.
Sorrell kwam van het bekende reclame-bureau Saatchi & Saatchi. Hij was er financieel directeur en regelde er de overnames van andere bedrijven. Sorrell switchte met WPP niet naar plastiek; WPP was voor hem niet meer dan een schelp waarmee hij andere bedrijven kon kopen. In ‘86-87 kocht WPP meteen negentien marketingbedrijven in Groot-Brittannië en de VS.
De voornaamste overname in ‘87 was die van de veel grotere J. Walter Thompson Group, waarvoor WPP 566 miljoen $ betaalde (met geleend geld). In die groep zat ook Hill &Knowlton, de fantast die drie jaar later de couveuse-baby's van Koeweit zou verzinnen.
[Geesten kneden]
De expansie stopt niet. WPP pakte (in ‘90) voor 864 miljoen $ de Ogilvy Group. In 2000 later kocht het Young & Rubicam, voor 4,7 miljard dollar. De omzet van WPP en Young & Rubicam samen bedroeg liefst 5,2 miljard dollar, samen waren ze 14,5 miljard $ waard.
Met Young&Rubicam lijfde WPP ook Burson-Marsteller in, de directe concrrent van Hill & Knowlton in de PR-business.
WPP stelt 55.000 mensen tewerk in 92 landen en 1300 kantoren. Hij omvat ruim 80 bedrijven en doet alles: reclame (met marktleiders J. Walter Thompson, Ogilvy and Mather, Young & Rubicam); public relations (via Burson-Marsteller, Hill & Knowlton, Ogilvy Public Relations Worldwide of Cohn & Wolfe); marktonderzoek, "investor-relations", marketing-consulting, media-management, het "communiceren van merknamen, identiteiten en gespecialiseerde informatie, zoals over gezondheid".
Onder de klanten de meerderheid van de Fortune-500-megafirma's, beginnend met Ford, IBM, Kellogg, Eastman Kodak en American Express.
In 2000 stak WPP concurrent Omnicom voorbij, tot dan wereldmarktleider in "communicatie-diensten". Die concurrenten "kneden de harten en geesten - hearts and minds - van de hele wereldbevolking in opdracht van de transnationale bedrijven" (PRWatch).
[Goede werken]
Een kras voorbeeld van wat de geestesindustrie verkoopt, is het concept
Corporate Social Responsability (CSR). Het betekent dat de Multinationals hun goed hart tonen. Bij de internationale voorlopers : British American Tobacco, McDonald's, Nike, Shell and ExxonMobil. Zij goochelen nu alle met "duurzaamheid". Ze hebben begrepen dat milieu-bewustzijn en sociale werken hun imago oppoetsen.
CSR kreeg in 2001 een opstoot vanuit de Amerikaanse Public Relations-business. Het grootkapitaal moest toen dringend aan zijn imago werken, na "de ergerlijkste orgie van onverantwoord gedrag sinds 50 jaar" (PRWatch), waarmee de oplichting wordt bedoeld van reuzeondernemingen zoals Enron, Worldom, Global Crossing en Vivendi. Ze vervalsten de boeken vervalsten om hun geldschieters te houden.
De PR-business heeft weinig scrupules. Eerst blies ze de dot-com-luchtbel op zodat spaarders hun geld belegden in de e-business. "Vandaag helpen ze Wall Street het vertrouwen van de investeerders te herstellen, door te beweren dat de concerns hun sociale verantwoordelijkheid nemen" (PRWatch).
Anders gezegd : eerst bedachten ze de hype rond Silicon Valley, nu beloven ze Gouden Bergen aan wie investeert in Hartelijk Ondernemen. Volgens het vakblad PR Week is CSR "a major growth area for the PR- businesses."
[Steel Magnolia]
Voor wie carriere maakt in de geestesbusiness: hoger dan Charlotte Beers kan niet! Zij betekent voor George W. Bush wat Leni Riefenstahl voor Adolf Hitler was, de vrouw die The Fourth Reich aan de wereld gaat verpatsen.
Charlotte - bijgenaamd: The Steel Magnolia, want "a lethal combination of irresistible charm and indomitable will" (Financial Times) - begon haar loopbaan bij Uncle Ben's Rice waar ze "brand manager" was. De rest van haar carrière heeft ze niets anders meer gedaan dan merken verkopen, of het nu bij Ogilvy&Mather was of bij J. Walter Thompson. Ze is trouwens de enige die ooit bij die twee reclame-reuzen ‘president' is geweest.
Eind 2001 creëerde George W. Bush de functie van Onder-staatssecretaris voor Publieke Diplomatie en gaf de job aan Beers. Haar job-profiel is haarfijn uitgetekend. Ze moet de "propaganda-oorlog winnen tegen de terroristen en hun aanhangers". En ze moet de VS, zijn waarden en buitenlandse politiek verkopen ("to sell") aan de rest van de wereld. Om dat klaar te spelen, moet ze de kennis van de hele pub-en-pr-industrie uitputten.
Beers begon met het droppen van humanitaire pakketten op Afghanistan, tussen de Amerikaanse bommen door. Bevoorrechte partner is intussen The Rendon Group, hoogstwaarschijnlijk een front-bedrijf van de CIA.
Rendon promootte Koeweit tijdens de eerste Golfoorlog. Daarna kreeg Rendon 23 miljoen $ om Saddam Hoessein zwart te maken. Rendon bedacht een naam voor de Iraakse "democratische" oppositie: het Iraakse Nationale Congres. CIA-agent Warren Marik verklaarde (voor het Amerikaanse Congres) dat hij via Rendon miljoenen toestak aan het INC.
Na 11 september stak het Pentagon 392.000 $ toe aan Rendon om de bommen op Afghanistan positief in de media te krijgen. Voorjaar 2002 is Rendon (naar verluidt voor 100.000 $ per maand) ingehuurd "to help the Pentagon plant propaganda in the foreign media as part of the Bush administration's War on Terrorism".
(Bronnen : PRWatch / Geoffrey Geuens, Tous Pouvoirs Confondus)