arch/ive/ief (2000 - 2005)

Rosa L.: Geen socialisme zonder democratie, geen democratie zonder socialisme
by Jan Dumolyn Wednesday March 12, 2003 at 06:53 PM

Binnen de communistische beweging bestond steeds een traditie die de autoritaire en bureaucratische ontsporingen wou vermijden zonder te vervallen in een rozerode sociaaldemocratie. Rosa Luxemburg (1871-1919) is één van de belangrijkste figuren binnen deze traditie.

Binnen de communistische beweging bestond steeds een traditie die de autoritaire en bureaucratische ontsporingen wou vermijden zonder te vervallen in een rozerode sociaaldemocratie.

Een traditie die de nadruk legde op spontane zelforganisatie, op het democratische potentieel van de massa's eerder dan op rigide partijstructuren en een ijzeren discipline die elke creativiteit, elke vorm van kritisch of onafhankelijk denken in de kiem smoren.

Rosa Luxemburg (1871-1919) is één van de belangrijkste figuren binnen deze traditie. In zijn interessante boek "Rosa Luxemburg. A revolutionary for our times" (1981) maakte Stephen Eric Bronner duidelijk dat de 'maître à penser' voor die 'andere communisten' dus in feite een 'meesteres' zou moeten zijn, voor zoverre we vandaag het meesterdiscours niet juist moeten wantrouwen. Het is hier niet mijn bedoeling een volledig overzicht te geven van de ideeën en het leven van deze grote revolutionaire vrouw . Wel wil ik op enkele punten ingaan die van belang kunnen zijn voor een herstichting van een antikapitalistische of 'communistische' beweging - communisme in de ruimste betekenis van het woord - in democratische en anti-autoritaire zin.

* Allesbehalve een bange, ongeïnspireerde partijslaaf

Rosa Luxemburg hield niet van de keiharde partijdiscipline waar Lenin zo voor pleitte en die in de ogen van de meeste critici een zo typisch kenmerk van de KP's en in feite van bijna alle partijen is geworden. Het verloop van de geschiedenis van het communisme heeft haar dubbel en dik gelijk gegeven. Luxemburg was een tegenstander van de blinde gehoorzaamheid aan de partij en van elke mechanische onderwerping van de partijmilitanten. Al evengoed bestreed ze het idee dat 'de partij' per definitie de voorhoede van de arbeidersklasse omvatte en die hele klasse dus maar moest 'leiden' naar de grote overwinning. Een communistische partij zou zichzelf juist overbodig moeten maken.

De obsessionele bewondering die Lenin en Trotsky voor de fabrieksdiscipline hadden - de 'antibureaucraat' Trotsky wilde de vakbonden zelfs volledig militariseren! - werd bij haar vervangen door het idee van een democratische en vrijheidslievende vorm van socialisme. Rosa Luxemburg durfde Lenin de les lezen: "Hij vergist zich volledig in de middelen waarvan hij gebruik maakt. Decreten, een dictatoriale macht voor de fabrieksopziener, draconische straffen, heersen met terreur… Dat zijn allemaal palliatieve zorgen. De enige weg naar een wedergeboorte [van de revolutie] is de school van het openbare leven zelf, de breedste democratie en publieke opinie. Terreur demoraliseert." Rosa Luxemburg had vertrouwen in de spontaneïteit en de creativiteit van de massa's, in het vermogen van groepen mensen om zonder leiders onder elkaar tot een constructieve oplissing te komen. Dat maakte haar een 'communiste' in de ware zin van het woord, geen bange, ongeïnspireerde partijslaaf.

* "Linkse anticommunisten" ?

Met democratie bedoelde Luxemburg niet de burgerlijke kiesvee-democratie, maar een radendemocratisch systeem. Ze verweet Lenin en Trotsky terecht die 'prille' vorm van democratie te vernietigen onder het mom van hun opvatting van de 'dictatuur van het proletariaat', een ongelukkige formule van Marx die we vandaag trouwens het best achter ons kunnen laten. Rosa Luxemburg maakte inderdaad een zeer kritische analyse van de Russische Revolutie. Het bleef echter een analyse van iemand die fundamenteel solidair was met de bolsjevieken en hun strijd tegen de contrarevolutionaire witte en buitenlandse legers. Ze verkoos die kritiek dan ook niet openbaar te maken. Het was de Duitse communist Paul Levi, die later wegens zijn onafhankelijke standpunten zou uitgesloten worden, die dat enkele jaren na haar dood toch deed.

In die zin was haar traject gelijkaardige aan dat van revolutionaire syndicalisten als Alfred Rosmer die na een aanvankelijke eveneens na enkele jaren ontgoocheld werden in het Sovjetexperiment. Voor haar theorie over de cruciale rol van de massastaking in een revolutionaire omwenteling liet ze zich trouwens inspireren door de anarcho-syndicalisten. Dat was een stroming die ook later in theorie en praktijk zekere raakpunten zou vertonen met het 'Luxemburgisme', zoals Zinoviev, de opportunistische knecht van Stalin die later door zijn eigen meester zou worden afgemaakt, het formuleerde op het congres van de Komintern in 1924. Op datzelfde congres moesten nog andere creatieve marxistische theoretici eraan geloven. Ook bijvoorbeeld Gyorgy Lukacs, Karl Korsch en de 'radencommunisten' werden als Luxemburgisten geëtiketteerd.

Dat soort labels zou binnen de communistische beweging nog decennialang een gevaarlijk soort stigmata blijven. Vandaag de dag heeft een neo-autoritaire auteur als Michael Parenti, die niet gehinderd door al te veel historische kennis van zaken een boek publiceerde over de Sovjetgeschiedenis, een nieuw scheldwoord bedacht voor deze vrijdenkende marxisten en revolutionaire anarchisten: 'linkse anticommunisten'. Nochtans bleven deze kritische stemmen uit de periode 1918-1924 de Russische Revolutie beschouwen als een stap voorwaarts in de emancipatie van de mensheid, een moment waarop de volksmassa's hun kracht hadden getoond.

* Heiligschennis

De kritiek van Rosa Luxemburg richtte zich allereerst op de verstening van de machtige Duitse sociaaldemocratie. De eerste decennia van de twintigste eeuw was zij een van de voornaamste theoretici van die arbeiderspartij. Met lede ogen zag ze hoe platte reformistische opvattingen en praktijken er steeds meer veld wonnen, hoe er een laag partijburaucraten ontstond die zich volledig in de staat en de maatschappij integreerden en eerder hun eigen belangen dan die van de arbeiders gingen dienen. Enkele zeldzame uitzonderingen daargelaten, is de capitulatie van de sociaaldemocratische kaders en theoretici voor de kapitalistische pensée unique vandaag bijna een afgerond proces. Rosa Luxemburg zag in welke sociale wortels deze ontwikkeling gehad heeft.

Hoewel ideeën niet fundamenteel zijn in het verloop van de geschiedenis, benadrukte Luxemburg steeds de belangrijke rol van de theoretische analyse. Net als voor degenen die men later met een veel te eenvoudige verzamelnaam de 'westerse marxisten' ging noemen was voor Luxemburg het marxisme eerst en vooral een kritische methode om de werkelijkheid mee te onderzoeken, en geen verzameling van dogma's en mechanische slogans om op het gepaste moment te debiteren. Ze schrok er ook niet voor terug om de marxistische methode tegen Marx zelf te gebruiken en hele onderdelen van zijn werk in vraag te stellen, wat voor vele zelfverklaarde marxisten nog steeds een ontoelaatbare heiligschennis blijft. Luxemburg bleef het emancipatorische doel van het marxisme benadrukken, maar ze besefte heel goed dat het heden niet beoordeeld kan worden in termen van een of ander abstract ideaal. Vandaar haar afkeer van allerlei vormen van hersenloos sectarisme, samenzweringstheorieën en pseudoirevolutionaire kinderpraat, praktijken die de massa's van de beweging verwijderen. Vandaar ook haar nadruk op de ernstige theoretische inspanningen die nodig waren en zijn als wapens in de strijd voor 'een andere wereld'.

* Elke nood aan een hiërarchisch leiderschap ondermijnen


Het belang van de opvattingen en analyses van Rosa Luxemburg voor de huidige andersglobalisten valt niet te onderschatten. Bij besprekingen van haar werk heeft men het meestal over haar misschien betwistbare visies op het nationale vraagstuk of de accumulatie van het kapitaal. Daar kunnen we hier niet dieper op ingaan, maar dat is niet de essentie van de boodschap die zij voor ons heeft. Haar essentiële bijdrage is de mogelijke 'andere' communistische weg die zij heeft aangegeven. Haar uitspraak 'Geen socialisme zonder democratie, geen democratie zonder socialisme' vat dat alles goed samen. De antikapitalistische linkerzijde staat vandaag voor de uitdaging een andere weg te vinden naar de 'andere wereld' waar de nieuwe beweging voor staat. Dat moet een weg zijn die zowel verschilt van het rozerode reformisme als van het bloed-rode staatscommunisme, zowel van het stukje bij beetje integreren in het systeem als van de fysieke uitschakeling van de heersende klassen en alle tegenstanders van het regime. Wat de sociaaldemocratie en het stalinisme gemeen hadden en hebben, is een paternalistische visie, het idee dat een verlichte voorhoede het volk moet leiden. Rosa Luxemburg wijst een andere weg. Uiteindelijk moest in haar opvatting de radicalisering van het bewustzijn als integraal deel van een werkelijk revolutionair proces elke nood aan een hiërarchisch leiderschap ondermijnen. Aanhangers van een maatschappij met gelijkheid én vrijheid, kunnen van haar leven en werken nog een lesje leren.


(DIOGENE(S) n° 43 - mediadoc.diva@skynet.be)