arch/ive/ief (2000 - 2005)

De Groene Mol: Spionagepraktijken van multinationals tegenover milieubeweging
by Joris Gansemans Sunday March 02, 2003 at 01:58 PM
mediadoc.diva@skynet.be

Het verhaal van hoe multinationals gewiekste 'huurlingen' inschakelen om verenigingen zoals Greenpeace te bespioneren.

De sympathieke, linkse journalist Manfred Schlickenrieder maakte twintig jaar lang documentaires over groene en linkse groeperingen. Overal waar grootschalige campagnes werden georganiseerd, was hij paraat om een documentaire te draaien. Maar Schlickenrieder bleek een spion te zijn, die werkte in opdracht van grote multinationals. Verschillende campagnes van milieuorganisaties gingen de mist in door toedoen van de Duitser. Ook de Nederlandse organisatie Milieudefensie kreeg De Mol over de vloer. De Nederlandse journaliste Eveline Lubbers schreef er een boek over.

* Een spion met een geloofwaardig C.V.

Een vreemde kerel, dacht lrene Bloemink toen ze in mei 1996 Manfred Schliekenrieder op bezoek kreeg. Zij werkte toen bij de buitenland-afdeling van Milieudefensie en had goede contacten in Nigeria. Hij wilde van alles weten over de lopende akties tegen Shell, vanwege milieuvervuiling en mensenrechtenkwesties. 'Veel heb ik hem niet verteld', zegt Irene Bloemink, 'Ik kreeg zoveel journalisten over de vloer die hun informatie via mij kregen, ook Duitse en Engelse. Schlickenrieder vroeg niet echt door, dus kreeg hij niet veel te horen.' En buiten dat: wat valt er in te brengen tegen iemand die onderzoek doet naar de praktijken van Shell in Nigeria om er een kritische film over te maken?

Schlickenrieder had nochtans een geloofwaardig CV opgebouwd. Hij was voorzitter geweest van de Munchense tak van de Duitse communistische partij en zijn boekenplanken stonden vol met werken van Berthold Brecht, de Marxistische dichter en toneelschrijver. Hij toerde door Europa, filmde protestacties en maakte aantekeningen bij vergaderingen. Hij interviewde vrienden van Ken Saro-Wiwa en kopstukken van de beweging. Het resultaat, de video over Shell "Business as Usual, de arrogantie van de macht", blijkt achteraf bezien slechts een bijproduct van het hele onderzoek. Alles wat Schlickenrieder te weten kwam, werkte hij tot in detail uit voor het "business intelligence bureau" Hackluyt in London. Die stuurden de vertrouwelijke dossiers vol informatie door naar hun opdrachtgevers: multinationale ondernemingen. Ook de Britse spionagedienst MI6 was klant van Schlickenrieder. Hij werkte onder de codenaam Camus, naar de Franse auteur. Hakluyt betaalde hem duizenden ponden om hen op de hoogte te houden van de activiteiten van Greenpeace, The Body Shop en andere milieubewegingen, zoals Milieudefensie. De Duitse geheime dienst betaalde maandelijks zo'n 5.000 euro voor Schlickenrieder levensonderhoud.

* Oliemaatschappijen waren als de dood ...

De operatie voor Hakluyt begon in 1996, wanneer Mike Reynolds, een van de coördinatoren van het agentschap en voormalig hoofd bij de MI6 in Duitsland, een opdracht kreeg van Shell. Hakluyt moest uitzoeken wie er in Europa een bedreiging vormde voor de olieproducenten. Die bedreiging kwam er na de poging van de oliegigant om het boorplatform Brent Spar te dumpen in de Noordzee en de beschuldigingen van enorme milieuvervuiling tijdens de boringen in Ogoni-land in Nigeria. In november 1995 werd Ken Saro-Wiwa geëxecuteerd door het dictatoriaal regime van Nigeria. Steeds meer partijen vonden dat de oliegigant medeverantwoordelijk was voor zijn dood en die van acht andere Nigeriaanse activisten. Een spontane boykot van Shell deed de omzet in Duitsland met 80 procent kelderen. Zo kon het niet langer. Shell starte een PR-campagne met als inzet nieuwe business principles van openheid en betrouwbaarheid. Andere oliemaatschappijen waren als de dood dat zij het volgende slachtoffer van een campagne zouden worden.

Schlickenrieder benaderde milieugroeperingen en linkse organisaties, waaronder 'Revolutionärer Aufbau', een nota bene Zwitsere groep van communisten. Uiteindelijk werd hij verraden aan die groep door een vrouwelijke collega. 'Aufbau' heeft alle documenten die Schlickenrieder uiteindelijk verraadden als spion integraal op het internet gezet.

* De perfecte persoon dus om de milieubeweging te onderzoeken

In mei 1997, vroeg de baas van Hakluyt - Reynolds - aan de Duitse spion om in actie te schieten voor 'het geval' 'de Groene Krijgers', waarmee Greenpeace bedoeld werd. Schlickenrieders bedrijfje 'Gruppe 2 film- en video produkties' had eerder documentaires gemaakt over de Italiaanse Rode Brigades en voormalige RAF-leden ('Was aber waeren wir fuer Menschen..'') en hield archieven bij over militante groepen. Wie er achter dat bedrijfje schuilgingen bleef voor iedereen geheim. Om 'conspiratieve redenen' mocht alleen hij bekend zijn, maakte Manfred de linkse scene wijs. Hij was het gezicht van een groep die ondergronds actief was.Tegelijkertijd legde hij over zijn kameraden dossiers en kaartenbakken aan. De perfecte persoon dus om de milieubeweging te onderzoeken, met de film over Shell als dekmantel.

Schlickenrieder maakte snel vorderingen. Hij benaderde organisaties en bedrijven die zich bezighielden met acties tegen oliemaatschappijen. Bij de stukken die Aufbau op Internet publiceerde zit een brief die hij in november 1996 schreef aan de Body Shop. Hij zegt dan al een aantal maanden bezig te zijn met onderzoek op het thema 'Shell in Nigeria/milieuvervuiling/schending van de mensenrechten'. De Shell-film zou ook moeten gaan over de reactie van het olieconcern op de internationale protesten en campagnes. Met de Body Shop wilde hij graag praten over hun inzet voor de Ogini's. Hij schrijft hen dat het gesprek zou moeten gaan over 'uw activiteiten tot nu toe en uw verdere plannen, over uw ervaringen met Shell en de reacties van uw klanten op uw engagement'.

* "De stemming onder de groene krijgers"

Op vergelijkbare wijze kwam Schlickenrieder in Nederland terecht bij Milieudefensie, een contact dat hij weer gebruikte om zichzelf te introduceren bij het volgende target. Verder stonden de Duitse Groenen nog op zijn lijstje, net als het Duitse Ogoni-comite, en de Organisatie van Niet-vertegenwoordigde Landen en Volken, de UNPO.

Schlickenrieder reisde naar Hamburg om meer te weten te komen over de activiteiten van Greenpeace. Want Greenpeace was sinds de Brent Spar zoals gezegd voor de oliemaatschappijen een groot probleem geworden. Bedrijven als Shell en BP beraadden zich over de te nemen stappen.

In 1997 stuurde Manfred Schlickenrieder meerdere rapportages naar London over 'de stemming bij de groene krijgers'. Onderwerp was de Greenpeace Campagne 'Atlantic Frontier' met als doel oliegigant BP te dwingen af te zien van nieuwe olieboringen op de Atlantische oceaan tot alle bestaande voorraden zijn opgebruikt. 'Het was een campagne waar buitengewoon voortvarend en slim op werd gereageerd door BP', herinnert Greenpeace woordvoerder Stefan Krug zich. 'Achteraf bezien waren de oliemaatschappijen in die tijd wel erg snel op de hoogte van de plannen van Greenpeace.'

In mei 1997 weet Hakluyt beslag te leggen op 'een vers van de pers eerste exemplaar' van Putting the Lid on Fossil Fuels, een Greenpeace rapport dat de start van de BP-campagne had moeten worden. 'Ik kan je (nog) geen kopie sturen want ik heb er zelf geen meer', schrijft directeur Mike Reynolds per email aan Schlickenrieder. Hij heeft zijn eigen exemplaar 'nog nat van de drukkerij' onmiddelijk doorgestuurd naar de opdrachtgever.

* Greenpeace aan de rand van het faillissement

In diezelfde email, door Aufbau op Internet gezet, vraagt Reynolds of er bij Greenpeace wel eens is nagedacht over de juridische aspekten van akties zoals die rond de Brent Spar. Schlickenrieder krijgt de opdracht na te gaan hoe Greenpeace op eventuele schadeclaims zou reageren.'Wat kan Greenpeace doen, om haar vermogen van het bankroet te redden? Ik wil graag de mening van jouw informanten daarover weten,' schreef Reynolds aan Schlickenrieder.

BP diende enige tijd later inderdaad een aanklacht in tegen Greenpeace en bracht de milieuorganisatie daarmee aan de rand van het faillisement.

"Onze groene vrienden in Hamburg maken zich zorgen", schrijft Schlickenrieder in september van dat jaar. Ze zijn helemaal niet tevreden over het verloop van hun BP-campagne. De betrokkenheid van de plaatselijke contactgroepen laat te wensen over, het thema slaat niet aan. De pers laat het afweten, en zelfs de van huis uit Greenpeace gunstig gezinde media hebben nauwelijks iets opgepikt van het materiaal dat hen werd toegestuurd. De berichtgeving is oppervlakkig, er verschenen nauwelijks achtergrondartikelen. De tv-journaals maken weliswaar bijna uitsluitend gebruik van door Greenpeace vervaardigde beelden, maar daar blijft het bij: 6 seconden spotjes zonder verder uitleg.

Voor de ledenwerfcampagne niet onaardig, als publiciteit voor de BP-campagne echter ver beneden de maat, zou de betrokken campagne-leider Jan Rispen hebben geconcludeerd volgens Schlickenrieder.

Jan Rispen van Greenpeace is desgevraagd verbijsterd over de gedetailleerde kennis over wat er bij Greenpeace besproken werd . De discussies over de magere ontvangst van hun acties na de Brent Spar werden volgens hem in slechts zeer beperkte kring gevoerd.

Schlickenrieder schrijft in zijn bericht dat hij hierover met slechts twee betrokken heeft gesproken die vergelijkbare verhalen vertellen. Het combineren van die informatie was kennelijk al voldoende om te komen tot een betrouwbaar beeld.

* Een doortastende en uiterst professionele organisatie

Wanneer hij werd opgebeld door de mensen van Aufbau, wist Mike Reynolds zich Manfred Schlickenrieder eerst niet te herinneren. Nadat hem enige documenten werden toegefaxed - zijn eigen e-mail met de Greenpeace-onderzoeksopdracht gericht aan 'Lieber Manfred' en een nota uit 1997 voor dat onderzoek, voor 20.000 DM honorarium incl. onkosten zonder verdere specificaties 'volgens afspraak op de gebruikelijke manier te voldoen' - was zijn geheugen weer enigszins opgefrist.

Hakluyt is een doortastende en uiterst professionele organisatie. Mike Reynolds was de oprichter van de anti-terreurafdeling van MI6, was als zodanig jaren in Berlijn gestationeerd en werd later hoofd afdeling Midden Oosten Terrorisme van de Britse binnenlandse veiligheidsdienst MI5. Hakluyt claimt nu een kwart van de FTSE top-100 bedrijven als klant te hebben.

"We zijn geen consultants. Campagnes of strategieën uit te denken is niet ons werk," benadrukte Michael Maclay van Hakluyt in Leiden op een congres over politicologen in het bedrijfsleven. "We gaan er van uit dat bedrijven voor de hand liggende bestaande bronnen al hebben gecheckt. Wij baseren ons uitsluitend op de inschattingen van mensen die het betreffende land kennen en de elites, de bedrijven, de lokale media, de lokale milieubeweging kennen - kortom alle factoren die nodig zijn om belangrijke beslissingen te nemen." Voor iedere opdracht wordt een team van vijf of zes mensen samengesteld, die elkaar meestal niet kennen. "Ieder van hen krijgt een aantal vragen voorgelegd, en komt met zijn of haar eigen indrukken terug. Onbevooroordeeld door wie de opdrachtgever ook mag zijn, of wat Hakluyt zelf voor mening mag hebben," aldus Maclay, "Het is aan ons om daar een eenduidig rapport van te maken, want de klant moet wel antwoorden krijgen."

* Rio Tonto in Irian Jaya

Het onderzoek naar Greenpeace was niet het enige, en zeker niet het laatste dat Schlickenrieder voor Hakluyt deed. In 1996 begon hij met het in kaart brengen van het verzet tegen Rio Tinto, de grootste grondstoffen en mijnbouwexploitant van de wereld (geschatte jaaromzet 4 miljard dollar). Dat blijkt uit een brief die Irene Bloemink van Milieudefensie in 1997 kreeg, een jaar nadat hij haar had bezocht voor de Shell-zaak. Schlickenrieder bleek onder andere bijzonder geïnteresseerd in de situatie in Irian Jaya, waar Rio Tinto werd geconfronteerd met heftig verzet van de lokale bevolking tegen de exploitatie van de Freeport koper- en goudmijn vanwege milieuvervuiling en mensenrechtenschendigen, hetgen er gebeurde in nauwe samenwerking met Indonesische militairen. Het Rio Tinto-onderzoek liep zeker door tot in het voorjaar van 1999, want toen stuurde Schlickenrieder hierover nog maandelijkse afrekeningen naar Hakluyt.

Irene Bloemink had in haar tijd bij Milieudefensie wel eens het vermoeden dat mensen onder valse voorwendselen om informatie kwamen. Ze is blij dat er in deze zaak duidelijke bewijzen op tafel liggen. "Het bedrijfsleven organiseert zich internationaal op allerlei manieren om zich te weren tegen critici. Het wordt tijd dat de milieubeweging zich realiseert wat voor invloed dat kan hebben op hun campagnes.'"

----

Dit artikel is een compilatie voor het milieutijdschrift Milieurama' (BBLV) van een aantal artikels op internet, oa van Eveline Lubbers, die over deze kwestie en nog heel wat andere een boek schreef, waarvan de bespreking hieronder volgt.

DIOGENE(S) nr 42 - mediadoc.diva@skynet.be