arch/ive/ief (2000 - 2005)

ACV: "GATS... het paard van Troje?"
by ACV Wednesday January 22, 2003 at 03:21 PM

Zullen multinationale ondernemingen morgen de distributie van water en elektriciteit, de gezondheidszorg en het onderwijs beheren in ons land? Het lijkt misschien een bij de haren gegrepen vraag… maar ze ligt wel ter discussie voor tijdens de lopende GATS-onderhandelingen over de vrije handel in diensten. Die onderhandelingen verlopen in alle beslotenheid zonder veel democratische controle. Ook het principe van universele dienstverlening ligt onder vuur.

We horen het u al zeggen : "GATS, wat voor een beest is dat nu weer? Wat heb ik als werknemer in België in hemelsnaam te maken met onderhandelingen die de wereldhandel in diensten willen vrijmaken?" Het antwoord is: heel wat meer dan u op het eerste zicht zou denken. We geven u twee voorbeelden ter illustratie.
Stel, u bent een werknemer in de distributiesector en werkt regelmatig 's avonds en op zaterdag. Gelukkig staan er dankzij de wet op de openingsuren grenzen aan de flexibiliteit inzake arbeidstijd die de werkgever van u eist. Wist u echter dat een aantal derde landen (landen buiten de Europese Unie) er tijdens de lopende GATS-onderhandelingen op aandringen om deze wet af te schaffen zodat nieuwkomers uit het buitenland de openstelling op zondag als middel kunnen gebruiken om in te breken in de bestaande distributiemarkt?
Voor een arbeider in de bouw is er een nog sprekender voorbeeld. Voor de verdedigers van vrijhandel moet het mogelijk zijn dat buitenlandse ondernemingen hier in onderaanneming bouwwerkzaamheden verrichten met arbeidskrachten uit lage loonlanden. Maar, zo gaan deze radicale vrijhandelaars verder, het competitief voordeel waarover deze bedrijven met arbeiders van lage loonlanden beschikken, kan niet ten volle worden uitgespeeld wanneer er een wettelijk minimumloon moet worden uitbetaald en wanneer de ‘strenge' lokale normen inzake arbeidsveiligheid ook moeten worden nageleefd door arbeidskrachten die maar al té bereid zijn om in gevaarlijke omstandigheden te werken. Het spreekt voor zich dat lonen én arbeidsomstandigheden in de bouwsector door het spel van internationale concurrentie in een mum van tijd naar beneden zouden worden geduwd.

In de achterkamers
Deze twee voorbeelden illustreren het spel dat met de GATS-onderhandelingen kan worden gespeeld. In de achterkamers van de Wereldhandelsorganisatie in Genève en in de wandelgangen van de Europese Commissie zijn momenteel geheime besprekingen aan de gang. Onderhandelaars van landen van over de hele wereld tasten af welke delen van hun diensteneconomie ze kunnen openstellen voor internationale concurrentie en hoe ze handelsbelemmeringen kunnen wegwerken. Tegen eind maart 2003 zal de Europese Commissie, na overleg met de onderhandelaars van de Europese lidstaten, een aanbod van marktopening doen aan derde landen. Na het ontvangen van het aanbod van derde landen aan Europa kunnen de echte onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie (WHO) dan van start gaan.
Alles verloopt in het diepste geheim. Het gevaar is reëel dat in het spel van geven en nemen - wat onderhandelen toch is - zaken zullen worden beslist die sociaal niet door de beugel kunnen en die gebruikt worden om sociale voordelen en bescherming van werknemers aan te vallen. In theorie is er op het einde van de rit weliswaar nog enige controle. Het eindcompromis van de onderhandelingen op wereldvlak moet immers nog door een Europese ministerraad (en de nationale Parlementen?) worden goedgekeurd. Maar in de praktijk is het moeilijk, zoniet onmogelijk om het compromis dat uit de WHO-onderhandelingen zal komen af te wijzen. Geen enkele nationale regering wil immers het verwijt aangerekend krijgen dat ze onderhandelingen die op wereldniveau jarenlang hebben aangesleept heeft laten mislukken.
Het is dan ook van het allerhoogste belang dat werknemers nu in actie komen en de nodige druk zetten zodat de regeringsonderhandelaars en de Europese Commissie goed weten dat de vakbeweging een slinkse aanslag op het sociaal model van Europa niet zal aanvaarden!

Over GATS
GATS staat voor ‘general agreement on trade in services' (oftewel algemeen akkoord inzake handel in diensten). Het is een wereldhandelsakkoord dat in 1994 werd afgesloten. Het was de eerste keer in de geschiedenis dat landen de vrijhandel in diensten viseerden. Tot 1994 werd er nagenoeg uitsluitend onderhandeld over de afbouw van handelsbelemmeringen (tarieven, quota) voor het goederenverkeer. Die onderhandelingen leidden tot de zogenaamde GATT–akkoorden (general agreement on tarifs and trade). Het GATS-akkoord van 1994 komt echter niet zomaar uit de lucht vallen. Reeds in 1982 startte de lobby voor een dergelijk akkoord op vanuit de grote dienstensectoren in de Verenigde Staten. Ze verenigden zich in de US Coalition of Services. Ondertussen werd ook op Europees vlak een dergelijk forum opgericht, het European Services Forum. Deze organisatie onderhoudt nauwe contacten met de Europese Commissie en wordt geraadpleegd over de standpunten die de Commissie zou kunnen verdedigen.

Waarom zijn privé-bedrijven zo geïnteresseerd om de barrières die de wereldhandel in diensten in de weg staan op te ruimen? Eén cijfer spreekt boekdelen. De gezamenlijke wereldmarkt van gezondheidszorg, onderwijs en water wordt op zo'n 6.500 triljoen dollar geschat. Deze markt is bovendien grotendeels in handen van of gereglementeerd door de overheidssector. Privé-bedrijven die op een dergelijke gigantische markt weten door te dringen rekenen dan ook op een spectaculaire omzetgroei en hoge winsten.

Onderhandelingen over GATS en de opvolging van het GATS-akkoord van 1994 gebeuren binnen de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Deze organisatie, gevestigd in Genève, telt 140 landen als lid. Elk land heeft een vertegenwoordiger en één stem. Beslissingen binnen de WHO worden in theorie genomen bij consensus. In de praktijk spelen industrielanden echter een grote rol. De WHO heeft de taak om de bestaande akkoorden inzake internationale vrijhandel op te volgen en te waken over de goede toepassing ervan. GATS is daar één akkoord van, maar er zijn nog vele andere handelsakkoorden zoals het GATT-akkoord, het landbouwakkoord, het akkoord inzake bescherming van intellectuele eigendom, enz…

Van toepassing op nagenoeg alle diensten
‘Diensten' - zo wordt al eens gezegd - is alles wat je niet op je voet kan laten vallen. In de geïndustrialiseerde landen beslaan diensten ongeveer 60% van de totale economische activiteit. Het GATS-akkoord is met maar heel weinig uitzonderingen van toepassing op al deze diensten. Het kan gaan om diensten waaraan we allemaal denken zoals financiële diensten en telecommunicatie. Maar ook onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, milieu vallen onder het akkoord. Ook de distributie van goederen (zowel klein- als groothandel) wordt als dienst beschouwd, net als het beheer van bouwprojecten, dus ook onderaanneming in de bouwsector.

Het paard van Troje
Het GATS-akkoord van 1994 stelt een beperkt aantal algemene principes voorop, zoals het principe dat regelgeving ook voor buitenlandse ondernemingen transparant moet zijn. De lidstaten van de WHO zijn evenwel niet verplicht om hun dienstensectoren open te stellen voor buitenlandse concurrentie. Er is enkel sprake van de mogelijkheid om dit per sector te doen in onderlinge onderhandelingen. Op het eerste zicht is het GATS-akkoord van 1994 dan ook tamelijk bescheiden en gevaarloos. Maar het is belangrijk om de dynamiek te zien die er achter zit. Het akkoord van 1994 voorziet immers dat de leden van de WHO regelmatig onderhandelingsrondes organiseren om steeds meer dienstensectoren open te stellen voor internationale concurrentie. De vaststelling is dat concurrentiebeperkingen die landen in de ene GATS-ronde invoeren in een volgende ronde onmiddellijk ter discussie worden gesteld. GATS is met andere woorden een paard van Troje. Het begint met onschuldige zaken en vrijblijvende principes maar het is wel degelijk de bedoeling om op termijn tot een veelomvattend verdrag te komen. Publieke dienstverlening en allerlei vormen van overheidsregulering komen zo stelselmatig meer en meer in de vuurlinie te liggen.

Het GATS-akkoord bevat het principe dat niet zomaar op gemaakte afspraken kan worden teruggekomen. Gedane zaken nemen geen keer heet het in de handelslogica van de GATS. Zelfs wanneer achteraf blijkt dat het openen van de markt desastreuze gevolgen heeft, mag de overheid de markt niet zomaar terug afschermen. Eerst moet de overheid in kwestie de andere landen de schade vergoeden die zij oplopen omdat hun ondernemingen geen toegang meer hebben tot de lokale markt. Tot wat dit zou kunnen leiden, illustreert het voorbeeld van Bolivië, waar de regering met medewerking van de Wereldbank de waterdistributie privatiseerde en in handen gaf van International Water of London. Gigantische prijsstijgingen lokten massale onrusten uit en uiteindelijk diende de overheid de waterdistributie terug over te nemen. Indien Bolivië de marktopening had uitgevoerd in het kader van het GATS-akkoord, dan zou de hernationalisatie van het water geleid hebben tot een klacht bij de WHO tegen Bolivië, om een schadevergoeding te verkrijgen!

De WHO formuleert niet alleen regels, maar weet het naleven van die regels ook af te dwingen. Dit in tegenstelling tot de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) die enkel een morele stem heeft wanneer arbeidsrechten met de voeten worden getreden. Dit gebeurt door de zogenaamde ‘geschillenpanels'. Wanneer een land vindt dat zijn ondernemingen schade ondervinden van de handelsbarrières van een ander land en wanneer die handelsbarrières ingaan tegen de afspraken binnen de handelsverdragen van de WHO, dan kan dit geschil voor een panel van de WHO worden gebracht. In de praktijk betekent dit dat een aantal WHO-diplomaten dit geschil onderzoeken. Al te vaak doen die handelsspecialisten uitspraken over reguleringen die te maken hebben met volksgezondheid, milieubescherming, klimaatregeling en arbeidsbescherming.

Tijdsbalk actuele GATS-onderhandelingen
voorjaar 2002: lidstaten van de WHO dienen lijsten in bij de WHO waarin ze andere landen vragen om bepaalde sectoren open te stellen of om bepaalde regelgevingen die een handelsbarrière vormen te wijzigen of op te heffen (zoals in het voorbeeld het opheffen van de openingsuren in de distributiesector).
eind 2002: elke lidstaat onderzoekt deze vragen.
januari 2003: de Europese Commissie doet een voorstel van aanbod van welke sectoren in Europa ze wil liberaliseren. Als lid van de Europese Unie heeft België de bevoegdheid over buitenlandse handel met derde landen naar Europa overgeheveld.
eind maart 2003: na onderhandelingen tussen de Europese lidstaten wordt dit Europese ‘voorstel van aanbod' bij de WHO ingediend.
eind 2003: de WHO legt de aanbodvoorstellen van heel de wereld samen en op basis daarvan kunnen de onderhandelingen verder. Tegen einde 2004 zou er dan een nieuw GATS-akkoord uit de bus moeten komen.


Universele dienstverlening onder vuur
Onderwijs, gezondheidszorg en publieke nutsvoorzieningen zoals toegang tot water, communicatie, elektriciteit, basismobiliteit en veiligheid zijn van essentieel belang voor iedereen. Deze diensten mogen geen voorwerp worden van ‘sociale apartheid'. En juist dat gevaar dreigt wanneer dergelijke sectoren geopend worden voor internationale concurrentie door de GATS-onderhandelingen. Ondernemingen die elkaar beconcurreren en hun winst willen maximaliseren zullen immers nog enkel de winstgevende delen van de markt willen bedienen. De cliënten die men aan de laagste kosten kan bedienen worden eruit gepikt. De rest van de bevolking kan dan enkel nog een beroep doen op de diensten als ze er een hogere prijs voor betalen. Al vlug ontstaat zo een situatie waarin sterkere inkomens toegang hebben tot kwaliteitsvolle en goedkope diensten en zwakkere inkomens in de kou blijven staan.

Wat momenteel met de postdiensten gebeurt is een voorsmaakje van wat er ons te wachten zou kunnen staan. Onder druk van Europese (géén WHO-) richtlijnen wordt de Belgische Post meer en meer geconfronteerd met (internationale) concurrentie. Bedrijven uit andere landen van de EU komen de winstgevende activiteiten (snelpost, koerierdiensten) afsnoepen. Die bedrijven zijn wel niet geïnteresseerd in het openhouden van postkantoren in achtergestelde buurten of het bedelen van post in afgelegen gebieden. De Belgische overheid schuift de overheid een subsidie toe om die (verlieslatende) universele dienstverlening toch te organiseren. Eenzelfde mechanisme speelt op de markt van de autoverzekeringen. Opnieuw ‘dankzij' EU-afspraken kregen verzekeringsmaatschappijen de mogelijkheid om elkaar te beconcurreren inzake premies. Bij die prijzenslag gingen maatschappijen meer en meer hun cliënten selecteren. Bestuurders die weinig risico lopen kregen een lagere premie aangeboden. Het eindresultaat is dat ‘risico'groepen zoals jongeren en ouderen geen contract meer kunnen afsluiten of enkel nog aan hoge prijzen!

Wanneer de overheid in een land een publieke dienstverlening openstelt en privatiseert, legt ze de privé-bedrijven meestal de verplichting op om een universele dienstverlening te verzorgen. Zo legt de Belgische overheid de verschillende telefoonoperatoren die in ons land actief zijn een heffing op waarvan de opbrengst Belgacom in staat moet stellen een aantal universele diensten te verzorgen die voor iedereen toegankelijk zijn. Een ander voorbeeld is de Belgische elektriciteitssector die grotendeels in handen is van de privé-sector. Ook daar is er een regulerend overheidstoezicht. België kent ook een bloeiende sector van onderwijs dat niet door de overheid werd ingericht maar dat wél onderworpen is aan strikte regelgeving vanwege het ministerie van onderwijs.

Regulerende rol overheid in vraag
Op en onder de onderhandelingstafel van de GATS in Genève circuleren voorstellen die de regulerende rol van de overheid in vraag stellen. We stippen enkel de twee meest belangrijke voorstellen aan die, indien ze effectief worden omgezet tot algemene regels die op alle dienstensectoren van toepassing zijn, enorme consequenties kunnen hebben:

het voorstel voor een veralgemening van het principe van ‘nationale behandeling': dat wil zeggen dat buitenlandse ondernemingen recht hebben op eenzelfde behandeling als binnenlandse ondernemingen. Op dit moment geldt het principe van nationale behandeling enkel voor die dienstensectoren waarvoor het land in kwestie de grenzen heeft geopend voor buitenlandse concurrentie. Daarenboven kan een land uitzonderingen inschrijven op de regel van nationale behandeling. De EU heeft dat bijvoorbeeld gedaan door in haar GATS-verplichtingen te stellen dat ‘een subsidie binnen de publieke sector géén inbreuk is op het principe van nationale behandeling'. Wanneer deze regel echter omgevormd wordt tot een algemene regel waarop geen uitzonderingen worden toegestaan, dan betekent dit dat subsidies die de overheid nu toekent aan de publieke en de social profit-sector ook opgeëist kunnen worden door buitenlandse ondernemingen die door het winstmotief gedreven worden. Budgetten van de overheid of de sociale zekerheid die bestemd waren voor sociale doelstellingen komen dan terecht in de handen van de dienstenmultinationals.
sommige onderhandelaars – waaronder ook de Europese Commissie – willen ‘noodzakelijkheidstesten' invoeren, waarbij overheidsregulering systematisch wordt beoordeeld op het feit of ze wel ‘handelsvriendelijk' is. De logica wordt zo omgedraaid. Handel zou net een aantal milieu- en arbeidsnormen moeten respecteren… niet omgekeerd!

Voorbeelden die tot nadenken stemmen
Voorbeelden van de gevolgen van internationale vrijhandel in gevoelige dienstensectoren en van de afbouw van overheidsmonopolies zijn legio. Wat er bijvoorbeeld gebeurt wanneer privé-ondernemingen zich op de gezondheidsmarkt storten, kan men zien in de Verenigde Staten. Hoewel men er jaarlijks een recordbedrag uitgeeft aan gezondheidszorg (één triljoen dollar) hebben 44 miljoen Amerikanen geen ziekteverzekering.
Een sprekend voorbeeld is ook de distributie van water in Groot-Brittannië. De regering-Thatcher speelde in 1989 de drinkwatersector in handen speelde van 10 private monopolies. Wat gebeurde er? De privé-partners bleken misbruik te maken van het feit dat ze een monopolie in handen kregen en voerden de prijzen duchtig op. Tegelijkertijd werd ingeteerd op de kwaliteit van het water. Ook werd bespaard door enkel nog maar het minimale onderhoud van het netwerk uit te voeren. Op korte termijn leverde dit enorme winsten op en werd de portefeuille van de aandeelhouders serieus gespekt. Maar op langere termijn bleek het netwerk meer en meer lekken te vertonen. Waar een ‘normaal' netwerk gemiddeld 85% van het doorgestuurde water weet te behouden, is het verlies aan netrendement in Groot-Brittannië nu opgelopen tot méér dan 50%. Ernstige breuken in de waterleiding komen meer en meer voor. Wat de aanleiding is voor de industrie die geen zekerheid van watertoevoer meer heeft om hun productievestigingen te verplaatsen. Om deze wantoestanden te corrigeren is nu heel wat kapitaal nodig. En uitgerekend nu willen de privé-partners in Groot-Brittannië hun belang in deze sector terug afstoten of afbouwen.

Heel wat meer sprekende voorbeelden die de problematiek van vrijhandel in diensten scherp stellen, vindt u in een uitgebreid dossier over GATS op www.acv-csc.be


Onze eisen voor de Europese en Belgische GATS-onderhandelaars
Sectoren zoals onderwijs, gezondheidszorg en essentiële publieke nutsvoorzieningen zoals bijvoorbeeld water, communicatie, elektriciteit, basismobiliteit, veiligheid (politie, gevangeniswezen) mogen niet opengesteld worden aan internationale concurrentie. Dergelijke sectoren moeten formeel uitgesloten worden van het GATS-akkoord van de WHO;
Wereldhandelsovereenkomsten in het algemeen en GATS in het bijzonder mogen overheidsregulering niet ondermijnen. GATS moet expliciet erkennen dat sociale (onder andere de bescherming van werknemers op de arbeidsmarkt), ecologische en publieke gezondheidsdoelstellingen steeds moeten primeren op de regels van vrijhandel. Landen moeten het recht blijven behouden om subsidies te organiseren om sociale en ontwikkelingsdoelstellingen na te streven. De actuele clausule waarbij landen zelf moeten bewijzen dat een regulering niet lastiger is dan noodzakelijk moet worden afgeschaft. Verder moeten de voorwaarden waaronder de overheid het publieke gezag kan en mag uitoefenen verduidelijkt en versoepeld worden;
De overheid moet een rol kunnen blijven spelen in het verstrekken van diensten zonder dat ze daarbij geviseerd kan worden door de geschillenpanels van de WHO en een eventuele sanctie kan oplopen. In de tekst van het GATS-akkoord moet worden opgenomen dat de geschillenprocedure van de WHO niet van toepassing is wanneer de overheid zelf dienstverlener is;
In het GATS-akkoord moet het recht worden ingebouwd dat dienstenmarkten opnieuw kunnen worden afgeschermd als uit een evaluatie blijkt dat landen hiervan desastreuze gevolgen ondergaan. Net als bij het GATT-akkoord moet in het GATS-akkoord een clausule worden voorzien die landen de mogelijkheid geeft om de eigen dienstensectoren tijdelijk te beschermen;
GATS mag in geen geval aanleiding geven tot mechanismen waarbij ondernemingen het recht verkrijgen om belastingwetgevingen en overheidsregulering te betwisten. Multinationale investeringen moeten daarentegen onderworpen worden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Het moet mogelijk blijven voor regeringen om in publieke offertes sociale en ecologische criteria in te bouwen.
Tenslotte moeten de GATS-onderhandelingen structureel aandacht besteden aan de band tussen internationale vrijhandel en de fundamentele werknemersrechten zoals die door de Internationale Arbeidsorganisatie zijn vastgelegd.


Manifestatie op 9 februari 2003 Het ACV en de andere vakbonden en NGO's die zich gegroepeerd hebben in het Belgisch Sociaal Forum stellen zich heel veel vragen bij de lopende GATS-onderhandelingen en hameren op het feit dat niet alles voorwerp mag zijn van vrijhandel. Dat zullen ze kenbaar maken tijdens een manifestatie op zondag 9 februari 2003 in Brussel.