tekst voorstel interprofessioneel akkoord

Overeenkomstig de wet van 26 juli 1996 wordt de stijging van de loonkosten voor de komende 2 jaren op 5,4% als indicatieve norm aanvaard.

Ten gevolge van de onzekere internationale en economische vooruitzichten roepen de interprofessionele partners de onderhandelaars in de sectoren en de bedrijven op om bij de vaststelling van kostenstijgingen het jaar 2003 maximaal te ontzien.

Daar de maximum werkgeversbijdrage van de maaltijdcheque de evolutie van de levensduurte niet gevolgd heeft, vragen de sociale partners aan de regering het maximum-bedrag van de werkgeverstussenkomst te verhogen van 4,46 € tot 4,91 € per cheque, zonder het persoonlijk aandeel van de werknemer te wijzigen.

Arbeiders - bedienden

Gezien de onzekere economische toestand tijdens de looptijd van dit interprofessioneel akkoord, achten de sociale partners het niet mogelijk om heden nieuwe initiatieven te lanceren betreffende de toenadering tussen beide statuten.

Ze nemen zich voor om dit debat verder te voeren naar aanleiding van de volgende interprofessionele onderhandelingen.

a) De interprofessionele sociale partners wensen tegelijkertijd integraal de basisprincipes (punt 1 tot en met 5) van bijlage 3 van het Heren-akkoord van 28 maart 2002 te herbevestigen, in het bijzonder hun wens om de problematiek van de toenadering van de statuten arbeiders - bedienden verder in eigen beheer te behandelen.

Ter vervanging van punt 6 van het Heren-akkoord roepen de interprofessionele sociale partners de sectoren op om, op hun niveau tijdens deze onderhandelingsronde, een onderhandeling te voeren over het afschaffen van de eerste twee carensdagen, en voor de arbeiders met een anciënniteit van meer dan 15 jaar ook de derde carensdag. De sectoren zullen zelf de omvang van de kost hiervan en de imputatie hiervan op de loonnorm bepalen.

Ten einde een ondubbelzinnige rechtszekerheid te garanderen vragen de sociale partners dat in het KB van 30 maart 1967 in verband met de jaarlijkse vakantie een bepaling wordt opgenomen die ertoe leidt dat de berekening van het bedrag van het vakantiegeld uitsluitend gebeurt op de loonbestanddelen waarop sociale zekerheidsbijdragen berekend worden.

Het hierna volgend voorstel van tekst dat dit beginsel vertaalt, moet opgenomen worden in het KB van 30 maart 1967 :

«Het deel van de bezoldiging dat niet als basis dient voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen bedoeld in artikel 38, § 2 of § 3 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, wordt niet in aanmerking genomen voor het berekenen van het bedrag van het vakantiegeld.»

c) Als bijlage van dit akkoord is er een schrijven van de huidige federale regering dat er geen parlementaire initiatieven vanuit de regeringspartijen zullen genomen worden in het statuut arbeiders - bedienden tijdens de looptijd van dit akkoord. Terzelfdertijd verbinden de sociale partners zich ertoe om eveneens geen initiatieven terzake te nemen die de harmonisering bemoeilijken.

Tijdelijke werkloosheid

De sociale partners vragen aan de regering om het vergoedingspercentage voor tijdelijke werkloosheid te brengen op 65% van het begrensde loon, vanaf 1 juli 2003. De sociale partners dringen er op aan dat in de wetgeving die deze aanpassing doorvoert uitdrukkelijk wordt ingeschreven dat verdere aanpassingen alleen mogelijk zijn "op voorstel" van de sociale partners. Daarnaast engageren zij zich ertoe om deze verhoging niet in te roepen als precedent voor de verhoging van andere uitkeringen voorzien door de RVA.

De respectieve beheerscomités van RVA en RJV wordt gevraagd om het begrip "economische werkloosheid" op elkaar af te stemmen zonder dat dit voor de RJV mag leiden tot meer dan 220 miljoen BEF meeruitgaven op jaarbasis voor de duur van dit akkoord.

Aanmoediging werkgelegenheid

4.1 Invulling enveloppe 71 miljoen €

Ten einde de werkgelegenheid verder aan te moedigen stellen de sociale partners voor om de resterende enveloppe van maximaal 71 miljoen € aan te wenden voor de uitvoering van het plus 1, plus-2 , plus 3-plan, zoals voorzien in de beslissing van de regering omtrent de vereenvoudiging van de banenplannen, en de verlaging van de leeftijd voor de lastenverlaging ten voordele van oudere werknemers van 58 naar 57 jaar.

Daarnaast vragen zij de regering uitvoering te geven aan de verlaging van de drempel van 33 naar 27,5%

4.2 Aanpassing Rosetta-banenplan

De sociale partners vragen dat in de reglementering wordt voorzien dat :

de aanwerving van een –30-jarige werknemer van buitenlandse oorsprong of –30-jarige vervanger van buitenlandse oorsprong van een bruggepensioneerde voortaan voor 2 eenheden zal meetellen voor de verificatie van de opgelegde quota; ook jongeren in statuut alternerend leren tellen dubbel;

Voor gehandicapten wordt speciaal een oproep gedaan tot de sectoren en ondernemingen en geldt dezelfde dubbele tellingsregel.

de versoepeling voor ondernemingen waarvan het personeelsbestand geleidelijk afgebouwd is, voorzien in de sociale programmawet van … december 2002, wordt ingevoerd vanaf 1 januari 2003 i.p.v. 1 januari 2004.

4.3 Langdurige loopbaan

Wanneer in een sectorale CAO aanvullende vergoedingen worden toegekend aan oudere werknemers, buiten het kader van het brugpensioen, dan zullen daarop geen sociale zekerheidsbijdragen moeten worden betaald, voor zover het gaat om voordelen die toegekend worden aan werknemers die minstens 40 jaar loopbaan aantonen en voor zover de CAO was neergelegd vóór 1 juli 2002 of een ononderbroken verderzetting is van een regeling die vervat was in een CAO neergelegd vóór die datum.

Voor wat de beschikbaarheid betreft, wordt artikel 89, §2, eerste lid, 2° van het KB van 25 november 1991 aangevuld als volgt : «In dit geval dient de werkloze niet aan te tonen dat hij tenminste 312 uitkeringen als volledige werkloze heeft genoten».

De sociale partners doen een oproep aan de sectoren om alle mogelijkheden die nu reeds in CAO 77 vervat zitten te onderzoeken, teneinde te komen tot een zo goed mogelijke afstemming van familiaal, privé en professioneel leven, zonder de werking van de ondernemingen te bemoeilijken.

De interprofessionele partners zullen tegen einde 2003 een evaluatie opmaken.

6. Verlenging van bestaande engagementen

De sociale partners zijn het eens voor de duur van dit akkoord de bestaande regelingen inzake brugpensioen (cfr bijlage), alsook de 0,10% patronale bijdrage voor risicogroepen en de 0,05% voor de financiering van het begeleidingsplan, te verlengen voor 2 jaar en vragen aan de regering dit te bevestigen.

De sociale partners bevestigen hun engagement, genomen in het interprofessioneel akkoord 1999-2000, om bijkomende inspanningen op het vlak van permanente vorming te leveren met als doel België op een traject te zetten dat na 6 jaar leidt tot het gemiddeld niveau van de drie buurlanden, d.w.z. van 1,2% naar 1,9% van de loonkosten.

--------------------

BIJLAGE I : BRUGPENSIOEN

De sociale partners zijn het eens om voor de duur van het akkoord :

de bestaande mogelijkheden tot sector - CAO's of ondernemings-CAO's voor voltijds brugpensioen vanaf 58 jaar te verlengen alsmede de uitzonderingen hierop voor bedrijven in herstructurering en moeilijkheden;

de mogelijkheid te verlengen voor CAO's op 55 jaar bij een beroepsloopbaan van 38 jaar op voorwaarde dat het stelsel ononderbroken van toepassing was vanaf 31 mei 1986;

de mogelijkheid tot sector - CAO's met voltijds brugpensioen vanaf 56 jaar voor werknemers met een loopbaan van 33 jaar die 20 jaar hebben gewerkt in een arbeidsregime met nachtprestaties te verlengen voor de periode 2003-2004;

de mogelijkheid te verlengen om voor 2003 en 2004 een sector - CAO te sluiten met voltijds brugpensioen vanaf 56 jaar in de bouwsector en dit voor de werknemers die beschikken over een attest dat hun arbeidsongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt, afgegeven door de arbeidsgeneesheer;

- de algemene regeling inzake halftijds brugpensioen vanaf 58 jaar op vraag en in onderlinge overeenstemming met de werkgever, voor twee jaar te verlengen. Sectoren behouden de mogelijkheid CAO's inzake halftijds brugpensioen te sluiten vanaf 55 jaar.

arch/ive/ief (2000 - 2005)