Een pleidooi voor onderzoeksjournalistiek by Ides Debruyne Wednesday December 11, 2002 at 09:48 PM |
mediadoc.diva@skynet.be |
Slechts 15,7 procent van de Vlamingen heeft nog vertrouwen in de "waakhond van de democratie". Valt dit nog te "remediëren" ? En hoe dan wel ? Ides Debruyne, directeur van het Pascal Decroos Fonds, geeft alvast een aanzet.
Mark Elchardus toonde met een recent onderzoek aan dat het maatschappelijk wantrouwen van de Vlamingen in de pers sinds 1996 gestaag aan het dalen is. Meer nog, als je het vertrouwen in de pers vergelijkt met het vertrouwen in het onderwijs, politie en rijkswacht, werkgeversverenigingen, overheid/administratie, vakbonden, kerk, parlement, regering, jusitie of gerecht, dan bengelt de pers helemaal onderaan. Slechts 15,7 procent van de Vlamingen heeft nog vertrouwen in de waakhond van de democratie. Blijkbaar ligt hier niemand wakker van.
Niettegenstaande de vele media blijkt toch dat de burger zich onvoldoende geïnformeerd voelt. Net nu de maatschappij complexer wordt door de toenemende mondialisering, bureaucratisering, schaalvergroting, en allerlei internationale juridische en politieke constructies. Zo wordt de samenleving uitermate ondoorzichtig en schiet de journalistieke praktijk van ‘neutrale' registratie en observatie duidelijk tekort.
Wat zijn de oorzaken van deze oppervlakkige informatie of gebrek aan diepgang?
1. De concurrentiestrijd in een kleine, verzadigde markt speelt hier wellicht wel parten. De krappe redacties en de snelheid waarmee nieuws moet worden gebracht en de dwang om te scoren, leggen druk op de correctheid en diepgang van de items.
2. Diepgravende journalistieke verslaggeving en duiding is geen prioriteit binnen de redacties. Dit kwam tot uiting in een rondvraag georganiseerd door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ), een Nederlands-Vlaamse vereniging die er kwam ondermeer met steun van het Fonds. Uit die ‘verkenning' bleek dat geen enkele redactie in de Vlaamse media (in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland) beschikt over een volwaardige ‘onderzoekscel'. Het argument van hoofdredacties is dat ze onderzoeksjournalistiek niet kunnen betalen. Daarom stimuleren hoofdredacties hun journalisten niet om aan researchjournalistiek te doen. Ze zijn ook bang om risico's te nemen. Het kan immers zijn dat na een grondig onderzoek geen resultaten boven komen drijven. Nutteloos werk zonder rendement is moeilijk te verkopen binnen een commerciële markt. Een onderzoek waar enig risico aan verbonden is, wordt niet meer opgestart.
Nochtans toon het Fonds Pascal Decroos met haar werkbeurzen aan dat onderzoeksjournalistiek in Vlaanderen haalbaar en voor redacties interessant kan zijn. Zo beschikken het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek en het Nederlandse Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten over ‘risicokapitaal'. Zij bieden de mogelijkheid aan individuele en freelance journalisten om kosten te overbruggen en risico's te verminderen. Redacties zouden bij het zien van de resultaten, gestimuleerd moeten zijn en eveneens in onderzoeksjournalistiek investeren.
Een andere voor de hand liggende oplossing om de kosten te drukken is ‘samenwerking'. Binnen de rondvraag van de VVOJ stelden we vast dat "haast nergens sprake is van een structurele samenwerking tussen diverse media/redacties. Daaraan wordt ook niet gewerkt. Niettemin denkt men wel dat een bundeling van krachten de kans vergroot om dossiers boven tafel te krijgen. Maar het probleem is het delen van de primeur."
‘De crash van Sabena", geschreven door twee VTM-journalisten en één De Morgen-journalist en gefinancierd door het Fonds Pascal Decroos bewijst dat dergelijke samenwerkingen best wel kunnen. En met succes.
In plaats van samenwerken, bekampen journalisten elkaar liever en tasten elkaars geloofwaardigheid aan. Ze beschimpen elkaar in hun columns en ondermijnen zo de geloofwaardigheid van de pers in het algemeen.
3. Internationale bedrijven werken met professionele PR-mensen en hebben in hun communicatie steeds een straatlengte voor op de journalist. Dergelijke communicatie vergt heel wat kennis en de redacties beschikken niet over een batterij onderzoekers om een multinational het vuur aan de schenen te leggen.
Computer Assisted Reporting (CAR) kan hier een belangrijk hulpmiddel zijn. Helaas is CAR in Vlaanderen onbekend. De VVOJ wil de kennis en vaardigheden op dit terrein wijder verspreiden bij Nederlandse en Vlaamse journalisten. Ze stelt: "Bij Computer Assisted Reporting gaat het om het inzetten van informatietechnologie bij de nieuwsgaring: het zoeken, verzamelen, archiveren, ordenen en analyseren van informatie. Dat vergt in veel gevallen andere programma's dan een tekstverwerker."
Journalisten die zich bezig houden met multinationals of internationale politiek doen er best aan om een internationaal netwerk op te zetten om goedkoop en snel aan de juiste informatie in de diverse landen te geraken. De VVOJ is ook daar een aanzet toe.
De Europese politiek is ook zo'n domein waar internationale samenwerking tussen journalisten onontbeerlijk is. Immers is de Europese politiek zeer bepalend voor ons dagelijkse leven, meer dan de Vlaamse en Belgische politiek samen. Heel wat wetteksten op federaal of regionaal niveau zijn gewoon omzettingen van Europese richtlijnen. Deze machtsverhouding is omgekeerd evenredig met de informatie die we hierover krijgen. Er wordt nauwelijks of niet bericht over de activiteiten van het Europees parlement en de Europese Commissie. Nochtans worden op dit niveau heel wat lakens uitgedeeld.
Ook hier houdt het Fonds Pascal Decroos een pleidooi voor internationale samenwerking. Kranten kopen wel artikels van buitenlandse collega's en publiceren die integraal. Waarom zouden journalisten over de grenzen heen niet aan één en het hetzelfde dossier kunnen samenwerken? Door duidelijke afspraken te maken en de kosten te delen moet het mogelijk zijn om diepgravende analyses te maken over de Europese besluitvorming. Momenteel krijgen politici van de Europese Unie volledig vrij spel. Het gebrek aan verheldernde informatie verklaart ook het gebrek aan interesse voor Europa.
4. In Vlaanderen blijken de meeste journalisten afhankelijk te zijn van ‘lekken' en informatie ‘off the record'. Artikels worden geschreven op basis van een interne nota of iemand die soms met minder goeie bedoelingen informatie lost.
In deze sfeer zijn de media de dienstmaagd van de politiek of de bedrijfswereld. Trouwens, België heeft – in tegenstelling tot Nederland – nog steeds geen werk gemaakt van de bescherming van het journalistieke bronnengeheim zoals het Comité van Ministers van de Raad van Europa in maart 2000 aan alle lidstaten van de Europese Mensenrechtenconventie heeft gevraagd. Een wettelijke regeling zou in België zeker meer duidelijkheid scheppen, waardoor justitie en politie het journalistiek bronnengeheim niet langer zouden kunnen negeren.
Er bestaan andere methodes en bronnen om informatie te vergaren: over de overheid is er zoiets als de Wet op de Openbaarheid van Bestuur (WOB). Vlaamse journalisten maken nooit gebruik van de WOB. In Nederland daarentegen wordt er dagelijks ‘gewobt'. Door informatie langs officiële weg te verzamelen en artikels te baseren op officiële documenten kan de journalist onafhankelijker opereren. De artikels steunen dan niet op ‘verklaringen' van anonieme getuigen maar op officiële overheidsdocumenten. De these in het artikel wint hier aan geloofwaardigheid. Het rapport van de VVOJ hierover: "De WOB in België is een moeilijke zaak. Al was het maar door de vele beleidsniveaus met elk een eigen wetgeving, negen in totaal. Het is misschien daarom dat er niet zoveel gebruik gemaakt wordt van deze regeling." Misschien ligt hier een taak voor de politici om het gebruik efficiënter te organiseren. Maar dergelijke openbaarheid van bestuur is natuurlijk iets heel anders dan de zgn. ‘open debatcultuur' of ‘e-government' waar deze regering zo prat op gaat. Trouwens veel Vlaamse journalisten hebben nog nooit gehoord van de Wet op de Openbaarheid van Bestuur.
Ook maken nauwelijks of geen journalisten gebruik van de informatie die geboden wordt door het Nationaal Instituut voor de Statistiek (N.I.S.). Nochtans leveren zij officiële cijfers aan. Er wordt deze organisatie blijkbaar weinig of geen vragen gesteld.
Wel worden de cijfers af en toe door de politici in vraag gesteld. Vooral als het deze laatste niet goed uitkomt. Naast het N.I.S. bestaan nog heel wat andere officiële informatiebronnen waar nauwelijks of geen gebruik wordt van gemaakt: archieven van gemeenten, ministeries, de Kamer, buitenlandse overheden, het kadaster, de kamer van koophandel, etc... .
5. Rik Van Cauwelaert (Knack) zegt in De Journalist (11/2002): "De politieke pers is in dit land in het algemeen zeer mak geworden. Met deze regering zijn er zoveel open doelen, maar niemand lijkt bereid om de ballen erin te trappen. We zijn ook in de politieke verslaggeving steeds meer bezig om entertainment te vermengen met journalistiek." VUB-studente Nannouchka Heyndrickx schreef in haar scriptie dat politici steeds vaker programma's als De Laatste Show boven klassieke debatprogramma's verkiezen. Ligt daar misschien de verklaring waarom die klassieke debatprogramma's evolueren naar entertainment? Of is het de terreur van de kijk- en leescijfers die media doen afglijden naar entertainment?
Ter Zake bijvoorbeeld, heeft nu ook al een canapégesprek waar het wat ‘gemoedelijker' mag gaan. Het scalpeermes dat ‘tot op het bot' ging, is verdwenen. Luk Alloo, een kenner van entertainment, noemde "De Zevende Dag" een amusementsprogramma.
Misschien zit hier de verwevenheid van de pers en de politiek voor iets tussen?
Blijkbaar gaan journalisten in op het verzoek niet meer over politiek te praten, maar de hobbies en emoties van de politicus te belichten. Ze kriebelen want het moet tenslotte leuk blijven. Ze schrijven samen een boek, gaan samen op reis, kopen samen hun wijn, ze bellen elkaar op hun mobiel telefoon, ze gaan samen uit eten om de plooien weer glad te strijken,... . Daar is al uitvoerig in binnenlandse maar nu ook buitenlandse (NRC 16/11/2002 en Le Monde 26/11/2002) kranten over geschreven.
Wat daar de remedie tegen is, is misschien een opdracht voor de Vereniging van Beroepsjournalisten (VVJ) of voor de kersverse Raad voor Journalistiek.
De democratie is gebaat met degelijke, onafhankelijke en betrouwbare informatie. Het is van groot belang dat de burger terug vertrouwen krijgt in de vierde macht. Een professionele pers kun je afmeten aan de mate waarop ze aan zelfkritiek en reflexie doet. De kennis is er, de middelen zijn er, de wil ontbreekt.
Moeten we wachten op een ‘accident' opdat de media er daadwerkelijk iets aan zouden doen?
Ides Debruyne
----------------
Ides Debruyne is Directeur van het Fonds Pascal Decroos. Deze opiniebijdrage werd op 2 december 2002 geschreven naar aanleiding van de vijfde verjaardag van het overlijden van Pascal Decroos (20/04/1964 - 02/12/1997).
Overname uit DIOGENE(S) 32