Het ‘Empire'-debat by Matthias Lievens Wednesday October 02, 2002 at 05:14 PM |
sap-pos@freegates.be 02/523 40 23 29 rue Plantin, 1070 Bruxelles |
Empire', het recente boek van Toni Negri en Michael Hardt is een fascinerend, maar niet onproblematisch werk. Het is optimistisch en synthetisch, en biedt in zekere zin een nieuw ‘groot verhaal', zo nodig voor elk politiek project. Het boek ontlokte een stevig debat in de Angelsaksische wereld en Italië - en op het jongerenkamp van de Vierde Internationale.
Een kritische benadering van Tony Negri en Michael Hardt
‘Empire', het recente boek van Toni Negri en Michael Hardt is een fascinerend, maar niet onproblematisch werk. Het is optimistisch en synthetisch, en biedt in zekere zin een nieuw ‘groot verhaal', zo nodig voor elk politiek project. Het boek ontlokte een stevig debat in de Angelsaksische wereld en Italië - en op het jongerenkamp van de Vierde Internationale. Dit debat is gefocust rond drie problemen, namelijk de analyse van het ‘Imperium', de kwestie van het politieke subject (de ‘multitude') en het strategische vraagstuk. Hoewel Negri, die zich overigens op (de jonge) Marx baseert, in de strijd tegen de kapitalistische globalisering uiteraard een bondgenoot is, dringt een kritische omgang met zijn stellingen zich op.
Het Imperium
De tegenstelling tussen imperialisme en Imperium is volgens Negri en Hardt geen woordenspelletje. Met de notie ‘Imperium' duiden ze de nieuwe postmoderne situatie aan waarin het kapitaal op onmiddellijke wijze de wereld regeert (via internationale banken, instellingen en multinationale ondernemingen, MNO's), en de natiestaat geen betekenis meer heeft. In de plaats van een systeem van (juridisch) soevereine staten en het imperialisme als de expansie van die burgerlijke staten voorbij hun grenzen, komt een homogene internationale ruimte, waarin de waarde vrij circuleert. Uitgaande van een metaforische herformulering van de (overigens reeds door Mandel bekritiseerde) accumulatietheorie van Rosa Luxemburg menen ze dat het kapitaal vandaag geen ‘buiten' meer kent. Het ‘Imperium' is volgens hen overigens niet Amerikaans, maar gewoon kapitalistisch.
De praktische conclusie is dat het zich beroepen op de natiestaat, maar ook het eisen van nationale rechten of het ingaan tegen de ‘Imperiale' tendens reactionair is. De vraag is echter maar of een "neen aan Maastricht" zo schadelijk is als Toni Negri in een recent debat met Daniel Bensaïd beweerde. Maak maar eens duidelijk aan de Argentijnen dat de opgang van hun land in het ‘Imperium' progressief is, en dat elke vorm van ‘delinking' reactionair is. Dat staten overigens elke militaire, politieke en culturele macht zouden ontberen, blijkt moeilijk vol te houden in de actuele context van de op stapel staande oorlog tegen Irak en het toenemend unilateralisme van de VS.
Negri en Hardt houden vast aan de positieve dialectiek die ook Marx in de kapitalistisch productiewijze zag: het ‘Imperium' is volgens hen een progressieve fase die ons dichter bij het socialisme brengt.De postmoderniteit betekent meer ruimte voor diversiteit en hybriditeit, het komaf maken met grenzen, de (overigens door de auteurs overdreven) tendens naar immateriële arbeid, die het communisme waarschijnlijker zou maken (de productiemiddelen zitten ‘in het hoofd' van de mensen). Zaak is echter dat hybriditeit als zodanig niet emancipatorisch is (wat de auteurs overigens ook zelf toegeven), en dat een vrij aprioristische stellingname over de progressiviteit van de geschiedenis minder dan ooit houdbaar is (b.v. gegeven de milieucrisis).
Het is vanuit ecologisch gezichtspunt moeilijk vol te houden dat bijvoorbeeld het opensmijten van landbouwmarkten ‘progressief' is. Daarbij is het in de eerste plaats al problematisch dat de auteurs het moderniteit/postmoderniteit onderscheid als een historische opeenvolging denken. Veel correcter is het beide te denken als twee contradictorische culturele logica's van het (laat)kapitalisme (b.v. enerzijds centralisatie, anderzijds fragmentatie).
Niettemin raken Negri en Hardt wel een punt als ze kanttekeningen willen plaatsen bij de klassieke theorie van het imperialisme. Echte interim-perialistische oorlogen tussen kapitalistische staten zijn er sinds een halve eeuw niet geweest. Het kolonialisme is al lang verleden tijd, en in het zuiden ontstaan meer en meer eilandjes van enorme kapitalistische ontwikkeling, die het centrum/periferie onderscheid onderuit lijken te halen. De imperia-listische agressie zoals we die meemaken in Irak, Colombia, Afghanistan, enzovoort, lijken inderdaad veeleer op wat de auteurs ‘politieacties' noemen, die de kapitalistische orde herstellen, zonder de uitbarsting te zijn van de interimperialistische tegenstellingen.
De contradicties tussen nationale burgerijen en fracties ervan, zijn reëel, maar blijkbaar niet zo onoverkomelijk als vaak vooropgesteld (zie b.v. de ‘vooruitgang' die de EU maakte). Negri en Hardt menen dan ook dat die politieacties, het ontstaan van transnationaal kapitaal, en een supranationale juridische orde ‘symptomen' zijn van de opkomst van het ‘Imperium'.
Het fundamentele probleem van dit boek is echter dat het een filosofische tekst is. In plaats van ‘op te stijgen' naar het concrete via abstracte concepten, blijven Negri en Hardt niet enkel op het abstracte niveau hangen, maar ze doen dit bovendien via concepten die ongedefinieerd blijven (b.v. multitude) en nauwelijks die naam waardig zijn. Vaak zijn het niet meer dan metaforen (b.v. er is geen ‘buiten').
Dat betekent niet dat het boek onverdienstelijk is: de filosofische beschouwingen over de nieuwe ideologische overheersing (de ‘biopolitieke macht') en het nieuwe racisme zijn enorm de moeite waard. Maar de inspiratie van Deleuze en Foucault levert nog geen analyse op van het hedendaagse kapitalisme.
In ‘Empire' vind je geen analyse van de concentratie van het kapitaal en zijn territoriale en statelijke inplanting, van de geopolitieke strategieën, van de totstandkoming van een nieuwe internationale arbeidsdeling. De hypothese van een volledig ‘immanent' ‘Imperium' zou tenminste moeten aangeven hoe b.v. onder invloed van de wet van de ongelijke en gecombineerde ontwikkeling de dominantie- en dependentieverhoudingen geïnternaliseerd zijn. Het machtsverlies van de nationale staten zou moeten aangetoond worden door een analyse van de internationalisering van de productiever-houdingen en de toenemende internationale concurrentie.
Al te vaak is het boek een theoretisering van hoe de macht over zichzelf denkt. De auteurs nemen de juridische uitdrukking en de ideologische legitimatie van de geopolitieke orde al te vaak voor die orde zelf. Dat is het gevolg van hun methode om uit te gaan van ‘symptomen' van het ‘Imperium' (de verschuivingen in de politieke filosofie, het recht, de ideologische overheersing, de identiteitsvorming etc.) i.p.v. een wetenschappelijke analyse van de reële economische en politieke verhoudingen.
Het is correct dat met de veranderingen binnen de kapitalistische productiewijze in de richting van de ‘immaterialisering' van de productie de verhouding tussen (re)productie en ideologie (of ‘basis' en ‘bovenbouw') herdacht dient te worden: de geproduceerde waar wordt nu immers ideologie, identiteit, het leven zelf. Maar ten eerste is deze tendens niet voltooid - en zal het misschien nooit zijn. En ten tweede blijft in een samenleving verscheurd door (klassen)contradicties de ideologie een verhulling van de reële verhoudingen. De ‘humanitaire' claim van de imperialistische interventies zegt b.v. nog weinig over de ware toedracht ervan, noch impliceert het dat het niet om een actie van enkele kapitalistische staten, maar van een mysterieus ‘Imperium' gaat.
Evenmin is er vandaag sprake van een echt ‘Imperiale' juridische orde, getuige waarvan de perikelen rond het Internationaal Strafgerechtshof.
Multitude
Een tweede discussiepunt is de kwestie van het revolutionair subject. In plaats van klasse of volk komen de auteurs met een nieuw politiek subject op de proppen: de multitude. Deze term blijft uiterst vaag en ongedefinieerd: enerzijds wijzen de auteurs b.v. op migranten, die de reële en symbolische grenzen doorbreken (en hybriditeit tot stand brengen: het ‘Imperium' is het universum van de universele contaminatie), anderzijds geven ze toe dat hybridisering, verschil en mobiliteit niet uit zichzelf bevrijdend zijn, of dat lokale tegenmachten vaak onmachtig blijven.
De notie duidt in de eerste plaats op de gemarginaliseerden en uitgeslotenen die tot revolte neigen, m.a.w. een intelligente herformulering van b.v. Marcuses stellingen over de ‘studenten en kunstenaars'. De auteurs menen dat de arbeiders met een stabiel beroep conservatief en corporatief zijn geworden, en een nieuwe laag gepriviligieerden vormen. Hardt en Negri hebben gelijk als ze willen breken met een enge visie op "dé arbeidersklasse", maar de kwestie is niet op basis van empiristische argumenten haar als politiek subject te verwerpen, maar integendeel op zoek te gaan naar de eenheid van de uitgesloten en nieuwe gerevolteerden en de werkende klasse.
De these van de mondiale onmiddellijke dominantie van het kapitalisme en het idee dat krachtsverhoudingen tussen staten niet meer van belang zijn, leidt naar een herformulering van de theorie van de finale crisis1. Elk verzet tegen het kapitaal wordt subversief, omdat de expansiemogelijkheden van het kapitaal zijn uitgeput en zijn contradicties enkel kunnen verscherpen. Dat maakt het voor de auteurs mogelijk het ordewoord te lanceren van het organiseren van verzet, desertie en sabotage, gebaseerd op de ‘wil om tegen te zijn', en het opbouwen van een ‘contra-Imperium', zonder de kwestie van de macht te stellen. Maar, als jij de macht vergeet, zal de macht jou niet vergeten!
Uiteraard klopt het dat revolutie niet langer louter de bestorming van een ‘winterpaleis' inhoudt. De macht manifesteert zich op veel meer complexe en gedifferentieerde wijze dan in het begin van de 20ste eeuw het geval was (niet enkel als economische dwang en brute staatsrepressie, maar in tal van andere (ideologische) apparaten en dagdagelijkse praktijken, waarvoor de analyses van Foucault e.d. inderdaad ook voor marxisten als inspiratie kunnen gelden en waar ook een strijd te voeren valt). Die complexiteit verhindert echter niet dat fundamenteel de staat nog steeds de burgerlijke staat is, namelijk in laatste instantie de gewapende verdedigers van de kapitalistische orde (trouwens iets wat andersglobalisten al vaak aan den lijve mochten ondervinden...), en dat het ontwijken van die kwestie tot politieke impotentie leidt. Bij Negri wordt echter samen met het substitutionisme de politieke organisatie en de kwestie van het grijpen van de macht mee verworpen. Het feit dat zijn ‘finale crisis'-argumentatie al te filosofisch blijft, maakt het weinig overtuigend.
Wij zijn allemaal Franciscus Van Asisi?
De conclusie van de auteurs is dus dat het niet langer nodig is zich te organiseren in sociale bewegingen, laat staan politieke partijen. In plaats daarvan komt networking, de cybermultitude, etc. Gevolg is dat de analyse van de macht binnen die tegenmacht een blinde vlek moet blijven. Precies het cruciale probleem van het 20ste eeuwse sociale verzet, de bureaucratisering, blijft daardoor buiten beeld. We kennen echter allemaal de vaak autoritaire en bureaucratische tendensen bij bepaalde anarchistische netwerken of andersglobalistische collectieven.
Aan het einde van het laatste (strategische) hoofdstuk, waarin ze zelf benadrukken helemaal geen strategisch concept te hebben afgezien van wat aanzetten, verwijzen ze als inspiratiebron naar de figuur van Franciscus van Asisi: symptomatisch voor de politieke impasse en impotentie van het boek?
Programmatisch blijft Negri dan ook uiterst zwak. Drie thema's komen bij hem terug: de vrije circulatie en beweging (migratie), het mondiale burgerschap, en het universele inkomen. Mooi, dat zeker, maar wat met het privé-eigendom? Wat met de strijd voor het recht op arbeid? En veronderstellen zijn voorstellen niet precies zeer gunstige krachtsverhoudingen die via strijd en organisatie moeten worden opgebouwd? Negri en Hardt komen terecht in een strategie van verzet zonder horizon, zonder concrete utopie.
Waar is de multitude?
De volgelingen van Negri en Hardt zijn echter niet zo wijd gezaaid als de weerklank die het boek kreeg, doet vermoeden. In een viertal (vooral Noord-) Italiaanse steden (Milaan, Venetië, Rome, Napels) zijn er sociale centra die zich op Negri baseren, naast een aantal studentennetwerken. De Tutte Bianche, die zich ook op Negri inspireerden, zijn officieel ontbonden, en omgeturnd tot een ‘laboratorium voor sociale ongehoorzaamheid' (waarbinnen ook de Giovani Comunisti participeren), een ondemocratisch collectief waarin personaliteiten zoals Casarini een centrale rol spelen en met nauwelijks maatschappelijke inplanting, maar niettemin wel enige (confuse) invloed op de beweging. Vaak zijn Negri-adepten vrij onkritisch (er zijn er b.v. die menen dat tele-arbeid bevrijdend is), veroorzaken ze grote verwarring en botsen met andere sectoren in de beweging en met zichzelf. Enerzijds komt bij hen in de plaats van het grijpen van de macht de exodus (het ‘nomadisme'), het ontvluchten van het systeem, anderzijds dienden een aantal van hen een compleet geflopte lijst in voor de verkiezingen (wat overigens in strijd is met Negri's opvattingen). Uiteraard valt op Negri's boek niets af te dingen louter op basis van wat zijn aanhangers beweren of uitsteken. Maar in elk geval zal het de verwarring die vaak heerst in andersglobalistische kringen, niet opheffen.
De opkomst van ideeën zoals die van Negri (maar ook van andere interessante figuren, zoals subcomandante Marcos), zijn historisch te begrijpen. Net zoals het marxisme de uitdrukking was (en is!?) van de revolutionaire arbeidersbeweging, is ‘Empire' een van de vormen waarin het prille andersglobalisme zichzelf theoretiseert en de bevestiging vindt van zichzelf. Dit in een context van geaccumuleerde nederlagen waarin bureaucratisering in één adem wordt gedacht met het idee van politieke organisatie en het grijpen van de macht zelf.
Dat de reële impact van het boek voorlopig binnen de perken blijft, betekent niet dat een aantal van zijn intuïties (de afkeer van politieke organisatie en structuur b.v.) niet wijdverspreid zijn binnen het nieuwe activisme. Dat maakt het ‘Empire'-debat heel relevant.
Noot:
1) Zie b.v. de titel van Negri's artikel in Le Monde Diplomatique van januari 2001: ‘L'«Empire», stade suprême de l'impérialisme', naar analogie van Lenins boekje.
kritiek mag best dynamisch zijn by gunther lippens Wednesday October 02, 2002 at 06:25 PM |
Een uitgebreide bespreking, met een aantal juiste bemerkingen, maar ik heb er een evenzeer een aantal problemen mee.
1. de kritiek die je uitoefent op het concept "progressief" komt mij over als het spijtig vinden dat de huidige evoluties niet in de klassieke marxistische concepten zouden passen. Let wel, in "Empire" wordt het woord progressief in beide betekenissen gebruikt : enerzijds vooruitstrevend en anderzijds voortschrijdend - de wereld dialectisch veranderend in de tijd. Sommige marxistische strekkingen blijven hardnekkig de herovering van de nationale staten verdedigen, terwijl dit volgens mij naast de werkelijke concrete globale politieke context kijken is en eigenlijk ook anti-dialectisch. Het is niet omdat vele (gelukkig niet alle : zie bijvoorbeeld het boek "Ya Basta!") marxisten heil zagen/zien in het heroveren van de nationale staten, dat dit een mogelijk realiseerbare kaart trekken in zou houden.
2. jouw kritiek op de vermeende ongedefinieerdheid van het begrip multitude vind ik onterecht. Het is wel degelijk gedefineeerd, noodzakelijkerwijs iets minder nauwkeurig en ondubbelzinnig als bijvoorbeeld 1 Volt, 1 kilogram of 1 meter, maar aan dat zelfde euvel leidt ook het begrip "proletariaat". Dat hoeft niet in te houden dat die begrippen niet werkzaam zouden zijn. De wereldverhoudingen zijn sinds "Das Kapitaal" grondig herschikt en ik vind het begrip "Multitude" heel werkbaar in de huidige context.
3. "We kennen echter allemaal de vaak autoritaire en bureaucratische tendensen bij bepaalde anarchistische netwerken of andersglobalistische collectieven." Wel, ik ben een van de mensen die ze niet kennen. Vreemd, des te meer omdat ik zelf deel uitmaak van die collectieven en netwerken. Graag enige concrete voorbeeldjes van die autoritaire en bureaucratische tendenzen, mijn mond valt wellicht dra open van verbazing. Tot slot nog even meedelen dat ik dergelijke zinnetjes heel onconstructief vind. Ben je dan eigenlijk ook tegen het overgrote deel van de antiglobaliseringsbeweging, dat in zulke gedecentraliseerde structuren zit? Ik sta altijd open voor andere ideeen, als die tenminste werkbaar en niet theoretisch blijven. Ik hoop dat je in de praktijk eigenlijk toch wel niet zo negatief ingesteld bent tegenover organisatievormen die erin slaagden om een belangrijk signaal te geven aan de wereld in Seattle rond de eeuwwisseling.
4. "Vaak zijn Negri-adepten vrij onkritisch". Vaak zijn Marx-adepten vrij onkritisch, enz... Dat kan je Negri toch niet verwijten?
5. Het zou een filosofisch werk zijn. Toch pakweg niet meer dan pakweg "Das Kapital", dat ook een Groot Verhaal vertelde?
Je moet niet trachten de huidige politieke contexten en analyses in oudere concepten te gaan wringen. Dat hoeft niet per se te betekenen dat alle oude concepten nu plots met het badwater dienen weggegooid. Maar van marxisten verwacht ik toch (hallo dialectiek waar ben je?) iets meer dynamiek in het ideeengoed. Het ergste staaltje van zulke starheid kan je nalezen in het zevende partijcongres van de PVDA, waar alle recente nieuwe vormen van organisatie, actievoeren, en analyses simpelweg worden doodgezwegen. Het enigste wat je er wel kan vinden, dat al die antiglobalisten door marxistisch-leninistische partij moeten geleid worden.
proposition by arty Wednesday October 02, 2002 at 06:28 PM |
arty@ARTivisme.net |
notre contribution proactive au débat -->
Vreemd boek by han Wednesday October 02, 2002 at 07:27 PM |
Op het ogenblik dat de VS de enige supermacht zijn geworden: ongeveer 50% van de grootste multinationals US eigendom zijn en er hun hoofdkwartier hebben, Washington een interventie oorlog tegen Afghanistan voert en tegen Irak plant (na interventie oorlogen in de Balkan, centraal Amerika (Panama), Grenada, Colombia (plan Colombia), Congo, vroeger reeds Angola, Mozambique, Nicaragua, ...... proberen de auteurs van dit hoogaangeprezen boek ons te vertellen dat het Imperialisme een begrip is uit het verleden.
Na het lezen van Empire kan het je niet verbazen dat de recencenten van de Time en de New York Times het boek hoog aanprezen.
Empire is een intellectuele luchtbel, een schuimerige synthese van globalisering, post-modernisme, post-marxisme, allen samengehouden door een reeks argumenten en veronderstellingen die elke ernsitige economische en historische werklijkheid overtreden.
Er is ook niets nieuws aan de stelling van "Empire" en het postimperialisme, het is geen grote theorie en verklaart bitter weinig van de echte wereld.
.
Kan Gunther zo slecht lezen ??? by PVDAer Wednesday October 02, 2002 at 07:49 PM |
Enkel puntjes uit dat 7° congres :
20. In de partij bestaat er veel weerstand tegen de moderniteit. Die komt tot uiting in de houding tegenover de jeugd. Al tijdens het Vijfde Partijcongres kwam er een opstand in regel tegen alle stellingen over computers en over de moderne managements- en communicatiemethoden. Het verzet tegen het gebruik van de multimedia voor de partijcommunicatie bijvoorbeeld, illustreert goed deze reactionaire tendens in de partij. De productiekrachten zijn het meest mobiele en revolutionaire onderdeel van de productie. Als we niet radicaal van houding veranderen en in alle sectoren van ons werk fundamenteel gaan rekening houden met de enorme evolutie van de productiekrachten, dan zijn we gedoemd een reactionaire kracht te worden, onze hele revolutionaire traditie ten spijt. We mogen zoveel jongeren rekruteren als we willen, als we ze in een keurslijf proberen te dwingen dat hen niet past, onderdrukken we hun creativiteit en zullen we hen ongetwijfeld ontmoedigen.
21. Ook in de beweging tegen de mondialisering vormt de jeugd de voorhoede. De jongeren hebben nieuwe methoden van mobilisatie tot stand gebracht via het net. Zij vormden de hoofdbrok van de betogingen in Seattle, Göteborg, Genua en Laken.
49. Wij gaan er te veel vanuit dat we op dit vlak gedoemd zijn tot een marginale, verliezende positie. Nochtans heeft de rectificatie, doorgevoerd om vijf pilootgemeenten te veroveren, aangetoond dat het mogelijk is – ook al gaat het om een ervaring op kleine schaal – 13% van de bevolking te winnen. We kunnen een voorbeeld nemen aan de offensieve slogan van Indymedia: Don't hate the media, be the media. Deze slogan maakt komaf met de berusting tegenover de multinationals van de imperialistische communicatie.
Om er maar enkele aan te geven.
een antwoord by Matthias Thursday October 03, 2002 at 11:57 AM |
Beste Gunther,
bedankt voor je reactie. dit kan een interessant debat worden.
Gunther: "1. de kritiek die je uitoefent op het concept "progressief" komt mij over als het spijtig vinden dat de huidige evoluties niet in de klassieke marxistische concepten zouden passen. "
Integendeel eigenlijk, ik ga voor een stuk in tegen het marxisme en geef een ecologische kritiek op het vooruitgangsgeloof dat in het marxisme, ook dat van Negri vervat zit.
"Sommige marxistische strekkingen blijven hardnekkig de herovering van de nationale staten verdedigen, terwijl dit volgens mij naast de werkelijke concrete globale politieke context kijken is en eigenlijk ook anti-dialectisch. Het is niet omdat vele (gelukkig niet alle : zie bijvoorbeeld het boek "Ya Basta!") marxisten heil zagen/zien in het heroveren van de nationale staten, dat dit een mogelijk realiseerbare kaart trekken in zou houden."
mee eens. Misschien het onderscheid tussen staat en staatsmacht introduceren, die laatste is diffuser geworden, berust voor een deel bij internationale of supranationale instellingen bv. EU etc. Die staatsmacht blijft echter te veroveren. Die staatsmacht moet je trouwens concreet gaan analyseren en niet in filosofische beschouwingen over de nieuwe soevereiniteit.
Gunther: "2. jouw kritiek op de vermeende ongedefinieerdheid van het begrip multitude vind ik onterecht. Het is wel degelijk gedefineeerd, noodzakelijkerwijs iets minder nauwkeurig en ondubbelzinnig als bijvoorbeeld 1 Volt, 1 kilogram of 1 meter, maar aan dat zelfde euvel leidt ook het begrip "proletariaat". Dat hoeft niet in te houden dat die begrippen niet werkzaam zouden zijn. De wereldverhoudingen zijn sinds "Das Kapitaal" grondig herschikt en ik vind het begrip "Multitude" heel werkbaar in de huidige context. "
Misschien heb ik moeite om de zaak te interpreteren. Leg me misschien eens uit wat dan wel onder multitude moet worden verstaan. In elk geval vind ik het woord 'proletariaat', hoewel vaak verkeerd begrepen, geëssentialiseerd etc. veel helderder gedefinieerd, namelijk al degenen die hun arbeidskracht moeten verkopen om te kunnen overleven.
Gunther: "3. "We kennen echter allemaal de vaak autoritaire en bureaucratische tendensen bij bepaalde anarchistische netwerken of andersglobalistische collectieven." Wel, ik ben een van de mensen die ze niet kennen. Vreemd, des te meer omdat ik zelf deel uitmaak van die collectieven en netwerken."
Ik ga proberen niet met modder te smijten. Ik wil toch een voorbeeldje geven, namelijk van de organisatie waar ik zelf actief in ben (om van niets verdacht te hoeven worden). Het is voor velen duidelijk dat b.v. binnen Attac een aantal personaliteiten voor zichzelf een grote rol opeisen (Cassen en co). Het flue van een netwerk en gebrek aan structuur (de mogelijkheidsvoorwaarde van de democratie) maken dat voor een stuk mogelijk.
Gunther: "Graag enige concrete voorbeeldjes van die autoritaire en bureaucratische tendenzen, mijn mond valt wellicht dra open van verbazing. Tot slot nog even meedelen dat ik dergelijke zinnetjes heel onconstructief vind. Ben je dan eigenlijk ook tegen het overgrote deel van de antiglobaliseringsbeweging, dat in zulke gedecentraliseerde structuren zit? "
Neen natuurlijk niet. Maar je formuleert het correct: 'gedecentraliseerd' (zoveel mogelijk beslissingsmacht aan de basis) en 'structuur' (het voorzien van mechanismen van democratische controle). Dit tweede ontbreekt vaak. Ik vind dat een constructieve kritiek.
Gunthet: "Ik sta altijd open voor andere ideeen, als die tenminste werkbaar en niet theoretisch blijven. Ik hoop dat je in de praktijk eigenlijk toch wel niet zo negatief ingesteld bent tegenover organisatievormen die erin slaagden om een belangrijk signaal te geven aan de wereld in Seattle rond de eeuwwisseling."
Wees gerust, ik ben zeer actief binnen die nieuwe organisatievormen, ben er ook sympathiek tegenover, maar houd mijn hart vast voor de tendens tot personaliteitenvorming die er bestaat binnen de beweging (de Ramonets, Cassens, Hertz, KLeins, etc. onder ons).
"4. "Vaak zijn Negri-adepten vrij onkritisch". Vaak zijn Marx-adepten vrij onkritisch, enz... Dat kan je Negri toch niet verwijten? "
Uiteraard niet, en dat zeg ik ook in de tekst. Negri kan niet worden afgerekend op hetgeen zijn adepten doen. Wel heb ik de indruk dat Negri's tekst niet veel bijdraagt tot de opheldering van enige verwarring.
"5. Het zou een filosofisch werk zijn. Toch pakweg niet meer dan pakweg "Das Kapital", dat ook een Groot Verhaal vertelde? "
Volgens mij is 'Het Kapitaal' een wetenschappelijk werk, dat voorbij de 'fenomenale verschijningsvormen' van de werkelijkheid de 'essentiële relaties' poogde te ontbloten. Het bleef niet hangen bij hoe de samenleving spontaan over zichzelf denkt, of hoe de macht zichzelf denkt in haar politieke filosofie, juridisch jargon etc. Dit itt tot Empire. Maar ik kan me vergissen natuurlijk.
Gunther: "Je moet niet trachten de huidige politieke contexten en analyses in oudere concepten te gaan wringen. Dat hoeft niet per se te betekenen dat alle oude concepten nu plots met het badwater dienen weggegooid. Maar van marxisten verwacht ik toch (hallo dialectiek waar ben je?) iets meer dynamiek in het ideeengoed. Het ergste staaltje van zulke starheid kan je nalezen in het zevende partijcongres van de PVDA, waar alle recente nieuwe vormen van organisatie, actievoeren, en analyses simpelweg worden doodgezwegen. Het enigste wat je er wel kan vinden, dat al die antiglobalisten door marxistisch-leninistische partij moeten geleid worden. "
Ik ben het hier volmondig mee eens. Ik heb trouwens zelf gezegd dat we pogingen moeten doen om de nieuwe ideologische overheersing te denken, en daartoe geeft Negri m.i. een antwoord dat voor mij zeer bevredigend is. De kwestie van het imperialisme daarentegen is nog iets anders. Ik heb in mijn tekst gezegd dat ik vind dat de klassieke imperialisme-theorie herdacht moet worden, maar dan op een wetenschappelijke, en niet volgens een filosofische manier.
Dialectiek is een stringente methode van denken, niet louter 'dynamiek in het ideeëngoed', alsof dialectiek zou draaien om vernieuwendheid. Ik zou kunnen instemmen met wat je zegt over de pvda, maar weerhoud mij er hier van omdat ik ziek wordt van het modder gooien binnen de linkerzijde.
Matthias
ziek by jdb Thursday October 03, 2002 at 12:32 PM |
> Ik zou kunnen instemmen met wat je zegt over de pvda, maar
> weerhoud mij er hier van omdat ik ziek wordt van het modder
> gooien binnen de linkerzijde.
??? waarom doe je het dan impliciet toch ? (Je weerhoudt je maar je hebt wel net ingestemd.)
Van zulke schijnheiligheid wordt ik nu ziek zie...
Ik leende mijn kritiek bij James Petras. by han Thursday October 03, 2002 at 01:33 PM |
Ik leende mijn kritiek bij James Petras.
Het is niet meer of niet meer dan de vertaling van de inleiding & het slot van de kritiek van Petras
Lees de volledige kritiek op:
http://www.rebelion.org/petras/english/negri010102.htm
Het moet me toch even van het hart: Het lezen van Empire heeft me heel wat bloed zweet en tranen gekost. Engelse lectuur is niet altijd even gemakkelijk maar N & H trachten te begrijpen is alsof je een wereld tracht te vatten die niet is.
Terwijl Marx elke stelling in het kapitaal uitvoerig probeert aan te tonen met cijfers, voorbeelden, ... met andere woorden een materialistische bewijsvoering aanreikt, doen Negri en Hardt precies het tegenovergestelde. Ze kunnen ook niet anders want indien ze de wereld zouden proberen te beschrijven zoals hij is zouden ze ook zelf zien dat hun hele "Magnum Opus" niet veel meer is dan een Platonische constructie.
En Mattias je hebt natuurlijk wel gelijk over de Tutte Bianchi, ze ontbonden zichzelf, precies omdat ze zich inspireerden om N & H.
Noot :
Als jullie zeggen dat jullie niet met modder willen smijten doe het dan ook niet. Zelf vind ik polemiek wel een goede methode om tot nieuwe inzichten te komen.
Lees er de polemiek tussen Proudhon en Marx eens op na (de filosofie van armoede <=> De armoede van de filosofie)
Of de polemiek tussen Bakoenin en Marx,....
dit is een comment by gunther lippens Thursday October 03, 2002 at 01:37 PM |
Hoi Matthias,
bedankt voor je reactie, waar waardevolle bemerkingen in staan. Even verder bomend over een aantal puntjes.
"Het is voor velen duidelijk dat b.v. binnen Attac een aantal personaliteiten voor zichzelf een grote rol opeisen (Cassen en co). Het flue van een netwerk en gebrek aan structuur (de mogelijkheidsvoorwaarde van de democratie) maken dat voor een stuk mogelijk.", zeg je. Ik ben het eens met de stelling dat structuur een noodzakelijke voorwaarde is om aan democratische besluitvorming te doen. Ik blijf evenwel voorstander van gedecentraliseerde netwerken - met een goed doorweven structuur - omdat daar de mogelijkheid om machtsrelaties op te bouwen beperkt blijft. Machtsrelaties die aanleiding kunnen geven tot het inslikken van kritiek en initiatief tot rechtzetting van fouten afremt. (je zwijgt omdat je bang bent dat de 'hogere in rang' jouw post zal in het gedrang brengen). Je hebt natuurlijk ook "netwerken" die geen netwerken zijn, maar eigenlijk een verzameling van ongelinkte loszwalpende organisaties die geen verband houden met elkaar en geen onderlinge communicatie onderhouden. Maar dat kan je geen netwerk meer noemen eigenlijk. Het is ook zo bijvoorbeeld dat Cassen net omwille van de netwerkstructuur niet als de spreekbuis van de beweging kan worden gezien. De media maken er dat inderdaad wel van, maar we kennen allemaal het euvel dat journalisten hyperijverig op zoek gaan naar DE woordvoerder op een of andere top. De diversiteit van de beweging blijft een van haar sterke punten, en al te vaak komt de roep naar synthese, naar gemeenschappelijke eindconclusies jammer genoeg van geinstitutionaliseerde en veelal reformistische delen van de AGB-beweging (die net omwille van hun centralistische organisatievormen natuurlijkerwijze tot zulke manier van besluittrekking komen). Maar ik deel jouw terechte argwaan tegenover opkomende boegbeelden en musea van de waarheid.
Ivm het proletariaat versus multitude. Ik deel je mening als je zegt dat de sterkte van het begrip proletariaat zit in het feit dat de link met economische uitbuiting (het verplicht zijn een gedeelte van de door arbeid gecreerde waarde af te staan aan het kapitaal) duidelijk aanwezig is. Absoluut mee eens. Anderzijds is dat begrip enkel geldig in de loonarbeidssfeer en is het ontoereikend (het proletariaat als voorhoede) om alle verzet tegen het kapitalisme te gaan omvatten, wat de marxist telkens een niet-denkbeeldige handicap bezorgt in discussies. Het concept van "de wil om tegen te zijn" vind ik persoonlijk heel interessant en ook nuttig om bijvoorbeeld de rechtse wereldfilosofieen (Nietsche over het socialisme - "wil tot macht") een degelijk antwoord te bieden. Multitude mag dan een heel bediscussieerbaar begrip zijn, het is zeker interessant om erover te discussieren, zoals dat intussen 150 jaar met het begrip proletariaat is gebeurd. Een van de sterke punten waarover Marx stevig overeind blijft staan, is zijn theorie over waarde, uitbuiting en de oorsprong van de winst. Maar Empire gooit dat ook niet weg.
En jouw andere opmerkingen vond ik degelijk en zinvol.
Een PVDA-er : ik heb het verslag van het congres wel degelijk grondig doorgelezen. Ik verduidelijk even wat ik in mijn comment eigenlijk veel te kort in een zin verwoordde. De drie puntjes die je vermelde, gaan over techniek, mediatechnieken en over mobilisatietechnieken met het internet. Ik had het over de nieuwe vormen van organisatie, actievoeren en analyses maken. Ik las het verslag van het congres omdat ik graag het standpunt van jullie partij zou kennen daarover. Ik ben er nogal nieuwsgierig naar omdat jullie traditioneel een centralistische partijopbouw hebben volgens de principes die door Lenin en Stalin zijn uitgewerkt. Die organisatieprincipes contrasteren heel fel met de netwerkstructuren en de basisdemocratische netwerkstructuren die nu wereldwijd aan het groeien zijn. De organisatievorm met partijkaders die aangespoord worden nuttige en voor de partij bruikbare managementstechnieken uit het bedrijfsleven te assimileren, (zie Ludo Martens, "De partij van de revolutie") staan nogal sterk in contrast met netwerken waar actieve zelfbeschikking en de aansporing om zelf initiatief te nemen centraal staat. Ik heb nogal sterk de indruk dat daar geen discussie over bestaat, anders had ik daar toch een weerslag van verwacht in de congrestekst. Ik had daar op zijn minst toch iets over verwacht, al was het maar een kritische analyse, en hoe jullie die organisatievormen al dan niet zouden gaan toepassen op jullie partij. Ik heb hier op Indymedia al een aantal kritische teksten van Vonk over gedecentraliseerde netwerkstructuren gelezen en het boek "Ya Basta", dat ook door marxisten werd geschreven, gaat zelf heel diep in op die evoluties. Maar bij het lezen van de congrestekst heb ik heel sterk de indruk dat de dialectiek eventjes niet van toepassing is op dat onderwerp en dat het gewoon niet ter sprake komt. Ik vind dat toch heel belangrijke evoluties, waar je grondig over kan discussieren. Als jullie daar toch teksten of analyses over hebben, die ik niet ken, laat het mij graag weten.
Groeten, Gunther
Empire-bespreking in AC Gent by gunther lippens Thursday October 03, 2002 at 03:55 PM |
Nog een andere bijdrage tot het debat zal gevoerd worden op de infoavond op 14 oktober van Infomania, in het Anarchistisch Centrum te Gent, waar een bespreking van Empire door Dieter Lesage plaatsheeft. Meer info op : http://www.anarchie.be/infomania/
comment by Matthias Thursday October 03, 2002 at 06:20 PM |
"Ivm het proletariaat versus multitude. Ik deel je mening als je zegt dat de sterkte van het begrip proletariaat zit in het feit dat de link met economische uitbuiting (het verplicht zijn een gedeelte van de door arbeid gecreerde waarde af te staan aan het kapitaal) duidelijk aanwezig is. Absoluut mee eens. Anderzijds is dat begrip enkel geldig in de loonarbeidssfeer en is het ontoereikend (het proletariaat als voorhoede) om alle verzet tegen het kapitalisme te gaan omvatten, wat de marxist telkens een niet-denkbeeldige handicap bezorgt in discussies. Het concept van "de wil om tegen te zijn" vind ik persoonlijk heel interessant en ook nuttig om bijvoorbeeld de rechtse wereldfilosofieen (Nietsche over het socialisme - "wil tot macht") een degelijk antwoord te bieden. Multitude mag dan een heel bediscussieerbaar begrip zijn, het is zeker interessant om erover te discussieren, zoals dat intussen 150 jaar met het begrip proletariaat is gebeurd. Een van de sterke punten waarover Marx stevig overeind blijft staan, is zijn theorie over waarde, uitbuiting en de oorsprong van de winst. Maar Empire gooit dat ook niet weg. "
In principe ben ik het eens dat een objectivistische benadering van het proletariaat ontoereikend is, en dat je een analyse moet toevoegen van hoe die proletariërs (en anderen) worden 'gesubjectiveerd'. Dat is voor een deel het onderwerp van Empire en dat gaat terug op Foucault e.a.: de discursieve strategieën en regulatieve praktijken die vorm geven aan de subjectiviteit en de lichamen van de individuen. Maar ik houd ervan in concepten te denken, en - maar misschien heb ik er wel helemaal niets van begrepen - 'multitude' leent zich enorm tot misbegrip. Een eenzijdige focus op die technieken van subjectivering laat de historische analyse van het kapitalisme vallen, de manier waarop het internationale kapitalisme, het 'imperialisme' aanleiding geeft tot bepaalde klassenformaties etc. En het is precies dat wat ik zo mis in Empire.
Wat betreft de 'wil om tegen te zijn', dat kan misschien enkele groepjes enthousiasmeren die zichzelf de multitude noemen, maar de man in de straat houdt niet van dat soort bespiegelingen. In die passages tonen Negri en Hardt zich van hun meest - met alle respect, maar zonder instemming mijnentwege - anarchistische kant.