arch/ive/ief (2000 - 2005)

geen woning voor vluchtelingen
by geertdepauw Thursday August 29, 2002 at 02:35 PM
geertdepauw@hotmail.com kapellenveld 10 1742 ternat

In Italië en Brussel komen asielzoekers en geregulariseerden op voor hun rehct op wonen.

In de Italiaanse stad Treviso kamperen 10 families (met 18 kinderen) sinds 22 agustus in de kerkportalen. Het gaat om marokkaanse families die onlangs geregulariseerd zijn en er niet in slagen een woning te vinden. De gebouwen van de stad die zij noodgedwongen kraakten zijn afgebroken. Nu staan zij op straat. In hun zoektocht naar een degelijke woning worden zij geconfronteerd met racisme bij huiseigenaars en met onwil bij de politieke overheden.In Brussel voert een groep vluchtelingen, geregulariseerden en asielzoekers dezelfde strijd.
Te huur, maar niet voor vluchtelingen.

Voor wie een laag inkomen heeft is het haast onmogelijk geworden om in Brussel een menselijke woning te vinden. Vluchtelingen, asielzoekers en geregulariseerden krijgen daar bovenop nog te maken met vooroordelen en discriminatie vanwege de huiseigenaars. Een groep Brusselse vluchtelingen organiseerde zich en deed de proef op de som. Samen met het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding en met het Molenbeekse Buurthuis Bonnevie deden zij een telefoontest naar een honderdtal te huur staande woningen. De resultaten zijn schokkend. 58% van de eigenaars weigert reeds aan de telefoon om te verhuren aan vluchtelingen.

ALARM (Action pour un Logement Accessible aux Réfugiés à Molenbeek) is een organisatie van vluchtelingen, asielzoekers en geregulariseerden van verschillende nationaliteiten die in Sint-Jans-Molenbeek verblijven. Eén ding hebben zij gemeen: zij woonden in slechte woningen en slaagden er niet in om iets beter te vinden. Ze organiseerden zich om samen te zoeken naar oplossingen. Al gauw bleek dat de grootste moeilijkheid, naast de onbetaalbare huurprijzen, te zoeken was bij vooroordelen en discriminatie vanwege de huiseigenaars.
Om dit aan te tonen organiseerde het comité, met de steun van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding en van Buurthuis Bonnevie, een telefoontest. Via reclamebladen en internet werden bijna tweehonderd te huur staande woningen geselecteerd. Op elk van deze advertenties werd gereageerd. Eerst telefoneerde een vluchteling, met de vraag of de woning nog te huur was en aan welke voorwaarden. Twee uur later kreeg de eigenaar een tweede telefoontje, dit keer van een Belg, met dezelfde vragen.

In totaal werden 65 geldige tests afgenomen, dit wil zeggen gevallen waarbij de woning nog te huur stond en waarbij zowel de vluchteling als de testpersoon telefonisch contact hadden met de eigenaar. De test verliep steeds volgens hetzelfde stramien: de beller stelde zich voor met naam, en vroeg of de woning nog te huur was. Indien het antwoord ja was werd er gevraagd of ze kon bezocht worden. Indien ook dit mogelijk was werd door de vluchteling uitdrukkelijk gevraagd of de eigenaar bereid was te verhuren aan vluchtelingen.

In maar liefst 58% van de gevallen was het antwoord verschillend naargelang het een Belg of een vluchteling was die telefoneerde. In de helft van deze gevallen werd de vluchteling met een leugen wandelen gestuurd nadat hij zich voorstelde, een vreemde naam en accent waren voldoende. Hij kreeg te horen dat het appartement al verhuurd was, dat er een optie op was genomen, dat hij volgende week nog maar eens moest terugbellen. Wanneer enkele uren later de Belgische testpersoon terugbelde bleek dat de woning nog te huur stond.
In de andere gevallen was het nadat de vluchteling zich uitdrukkelijk als dusdanig had voorgesteld dat de eigenaar weigerde het appartement te laten bezoeken. Onder andere problemen met de huurwaarborg van het OCMW of een bot "ik verhuur niet aan vluchtelingen" werden hier als argument aangehaald.

Dit onderzoek bleef beperkt tot de eerste reacties aan de telefoon. Het is veel moeilijker om te bewijzen dat, tijdens de bezoeken van de woningen, de eigenaars zich laten leiden door vooroordelen of racistische motieven bij de keuze van een huurder. Nochtans is dit wat vluchtelingen dagelijks ervaren, wanneer ze er dan uiteindelijk toch in slagen om een afspraak te maken om een huis te bezoeken. Voor velen wordt zo de zoektocht naar een bewoonbare woning niet alleen een teleurstellende, maar ook een vernederende ervaring.

De strijd om een betaalbare en bewoonbare woning is haast bij voorbaat verloren. De enige mogelijkheid is om nog iets te vinden is om te rade te gaan in het "informele" circuit van de huisjesmelkers. Het zijn woningen waarvoor zelden advertenties in de krant staan. De huurprijzen zijn niet lager dan die van andere appartementen, wel integendeel. Dit soort eigenaars kan zich permitteren om voor krotten zowat dezelfde huurprijs te vragen als wat gangbaar is voor correcte appartementen. Ze worden van vluchteling op vluchteling "doorgegeven", want er is geen andere keuze.

De situatie is onhoudbaar geworden. Vluchtelingen worden niet alleen geconfronteerd met de crisis op de Brusselse Huisvestingsmarkt. Zij krijgen ook nog eens te maken met een veralgemeende discriminatie op basis van ras, afkomst of statuut. Er moeten dringend maatregelen worden genomen:

- Het Brussels Gewest moet prioritair de crisis op de huisvestingsmarkt in de hoofdstad aanpakken, onder andere door het creëren van bijkomende sociale woningen en woningen beheerd door sociaal verhuurkantoren. Meer sociale woningen betekent niet alleen meer betaalbare woningen, maar ook meer woningen die op een objectieve manier worden toegewezen.

- De wet tegen de mensenhandel voorziet de mogelijkheid om huisjesmelkers streng te bestraffen. Tot nu toe is er daarvan in Brussel nauwelijks gebruik gemaakt. Wij vragen de toepassing van deze wet, gekoppeld aan de herhuisvesting van de slachtoffers.

- De bestaande vooroordelen moeten bestreden worden door een sensibiliseringscampagne naar huiseigenaars. Discriminatie op basis van racisme mag niet gebanaliseerd worden.

- Eigenaars die uitsluiten op basis van racisme moeten worden bestraft.