Gewelddadig optreden in gesloten centrum van Merksplas by Vluchtelingen Aktie Komitee Friday August 16, 2002 at 05:10 PM |
vak@student.rug.ac.be St.Pietersnieuwstr. 45, 9000 Gent |
Woensdag 31 juli werden een heel aantal vluchtelingen hardhandig aangepakt door de bewakers toen ze weigerden terug te keren naar de slaapzaal. Dit deden ze uit protest tegen het feit dat een groot deel van hen in isolatie werd geplaatst omdat er een sleutel van een van de cipiers verdwenen was. Een van de vluchtelingen getuigde over wat er gebeurde...
Het Vluchtelingen Aktie Komitee heeft zondag 4 augustus een solidariteitsactie gehouden voor de poorten van het gesloten centrum te Merksplas. In dit centrum worden mensen gevangen gehouden die om wat voor reden dan ook hun land van herkomst hebben verlaten, maar van de Belgische staat geen verblijfsvergunning krijgen.
Op het moment van de actie waren wij echter nog niet op de hoogte van enkele feiten die zich eerder die week hebben afgespeeld binnen de muren van het centrum.
Woensdag 31 juli weigeren de vluchtelingen in blok 3 zich naar de slaapzaal te begeven. Dit uit protest tegen de opsluiting in isolatiecellen naar aanleiding van het verdwijnen van een sleutel van het centrum de vorige dag. De hoofdbewaker dreigt het telefoon- en bezoekrecht van iedereen op te schorten als de vluchtelingen niet uit eigen beweging naar de slaapzaal willen gaan. Er worden een tiental rijkswachters opgeroepen samen met vier of vijf honden. Enkele vluchtelingen worden vastgegrepen en meegenomen naar de cellen. Een dertigtal vluchtelingen blijven achter. De hoofdbewaker stampt tot bloedens toe op de voeten van een van de achtergebleven vluchtelingen. Hij geeft bevel tot ontruiming van de zaal aan de andere bewakers. Vluchtelingen worden met matrakken bewerkt, met het hoofd op de grond geklopt, geboeid en op deze manier voortgesleept naar de isolatiecel. Daarbij lopen verschillende vluchtelingen schaafwonden op.
Mensen van de medische dienst waren tijdens heel dit gebeuren aanwezig en hebben niet ingegrepen. De volgende dag worden de vluchtelingen van blok 3 overgeplaatst naar andere centra.
Dit gewelddadige optreden van het personeel en de houding van de medische dienst illustreren nog maar eens hoe gesloten centra werken. Achter gesloten deuren worden vluchtelingen mishandeld. Vreedzaam protest tegen hun behandeling wordt op gewelddadige manier de kop ingedrukt.
De reactie van de directie van het centrum tijdens onze solidariteitsactie ‘er zijn hier geen problemen' lijkt na deze getuigenis des te cynischer.
getuigenis van een van de vluchtelingen by VAK Friday August 16, 2002 at 05:24 PM |
vak@student.rug.ac.be |
Hieronder vind je de getuigenis van een van de vluchtelingen die erg hardhandig werd aangepakt:
--------------------------------------------------------
Dinsdagmorgen 30 juli blijkt in blok 3, waar ik samen met een vijftigtal andere vluchtelingen opgesloten zit, een sleutel verloren te zijn. Er wordt geen aktie ondernomen: de ramen worden niet gesloten, de directie wordt niet verwittigd. Alles gaat zijn gewone gang. ‘s Namiddags wordt er opnieuw meegedeeld dat er een sleutel verdwenen is en dat de we één uur de tijd krijgen om na te denken. Na een uur gebeurt er niets.
Om 22u ‘s avonds worden we één voor één geroepen. We worden gecontroleerd: eerst fouilleert iemand de gevangenen, daarna worden we gecontroleerd met de metaaldetector en vervolgens moeten we ons, behalve onze onderbroek, uitkleden en ons vervolgens opnieuw kleden. Na deze controle worden we opgesloten in kleine cellen. Er wordt op de deuren geklopt en geroepen omdat we niets te maken hebben met de sleutel. We brengen de nacht door in de kleine cellen (in blok 5).
Woensdagmorgen komen de maatschappelijk assistenten toe. Ze zijn niet akkoord met de maatregel dat we opgesloten worden in isolatiecellen. In de toiletten wordt het fluitje van een van de bewakers gevonden woensdagvoormiddag. ‘s Namiddags vindt er een vergadering plaats tussen de direktie, de hoofdbewakers en de maatschappelijk assistenten. Er wordt beslist dat we terug mogen keren naar het blok waar we normaal verblijven. Om 17u in de namiddag komt de directrice de leefzaal binnen. Een hoofdbewaker vraagt ons stil te zijn opdat de directrice het woord kan nemen. Ze zegt ons contact te hebben opgenomen met de minister van binnenlandse zaken. Deze zou bevel gegeven hebben om de zaken te compliceren en dat wij gevolgd zullen worden door de minister van binnenlandse zaken. Voortaan mag er niet meer gerookt worden, niet meer getelefoneerd, niet langer bezoek, ... De mensenrechten worden opgeschort. De bewakers beginnen na deze woorden te applaudisseren. Wij, gevangenen, applaudisseren eveneens uit reaktie. Even later beginnen de nieuwe maatregelen toch op de zenuwen te werken van de gevangenen. Er wordt op de tafels geklopt en onze rechten worden geëist: we willen niet terug keren naar de kleine cellen, we willen roken, telefoneren,... Nadia en Ann, de maatschappelijk assistenten, zeggen ons dat het beter is dat we beter uit eigen beweging terug keren naar de cellen. Zoniet komt de rijkswacht tussenbeide. We blijven weigeren terug te keren naar de cellen. We hebben niets te maken met de verloren sleutel en vinden de sancties ten onrechte.
De gevangenen worden één voor één geroepen bij Nadia en de bewakers en er wordt hen gezegd terug te keren naar de kleine cellen. Elke gevangene die bij de deur nadert wordt met geweld door de bewakers vast genomen en afgevoerd naar de isolatiecellen. Ook zij die naar het toilet willen gaan, zien we niet meer terug. Na een tijdje krijgen we dit in het oog en besluiten we ons als groep - op dat moment 25 tot 30 personen - terug te trekken in de zaal. Tussen 21u30 en 22u komen 40 tot 60 bewakers met matrakken de zaal binnen. Ook tien rijkswachters met schilden stellen zich op in de zaal. Vier of vijf honden zijn op de binnenplaats van het centrum. Een van de gevangenen die mentaal ziek is neemt een venster, gooit het op de grond, neemt een van de scherven en dreigt zichzelf van kant te maken als iemand hem durft aan te raken. Daarop worden we geslagen door de bewakers die uiterst agressief te werk gaan. Samen met een Albanese vluchteling word ik als eerste aangepakt.
Zeven bewakers springen op mij. Mijn hoofd wordt door een van de hoofdbewakers (grijze haren en das) enkele keren op de grond geklopt. Hierbij schreeuwt hij enkele keren: ‘kom godverdomme'. Mijn walkman breekt in tweeën. Mijn gezicht wordt op de grond gedrukt opdat ik niet kan herkennen wie mij slaat. Ik kan mijn hoofd evenwel oprichten en herken drie
hoofdbewakers (een kale, iemand met das en grijze haren, een lange met ringsnor en baard). Ook een van de bewakers herken ik die me zegt: rustig, rustig. Bij het boeien van mijn voeten stampt een van de hoofdbewakers ( die met de grijze haren) tot bloedens toe op mijn rechtervoet en schreeuwt: ‘kom godverdomme, kom godverdomme'. We worden als criminelen geboeid aan de handen en voeten. We worden over de vloer gesleept tot aan de isolatiecellen. Bij de binnenkomst van de cellen is een boord. Ik kan mijn hoofd nog net optillen om niet in het gezicht verwond te worden.
Ik heb verwondingen aan mijn voet, heup, buik , schouder en hoofd. Mijn vest blijkt gescheurd.
Tijdens de gewelddadigheden van de kant van de bewakers staan de maatschappelijk assistenten, Ann en Nadia, de dokter en de verplegers toe te kijken. Zij komen niet tussenbeide en verlenen geen hulp. Ook de rijkswacht komt niet tussenbeide.
Eenmaal in de isolatiecellen roepen we elkaar via de vensters in de deur toe en verneem ik hoe de anderen eveneens gewelddadig aangepakt werden.
De directrice wordt opgeroepen. Ze geeft de opdracht aan een bewaker mijn cel te openen en spoort me aan alles te vertellen. Ik vertel haar alles wat ik gezien heb. Ze windt zich op en roept op de hoofdbewaker (met de grijze haren) dat hij medicatie moet brengen om de gewonden te verzorgen en dat de gevangenen hun rechten moeten terug krijgen. Op het moment dat de bewakers de reaktie van de directrice zien, beginnen sommigen zich te verontschuldigen bij de gevangenen voor hun gewelddadige tussenkomst. Zij zeggen dat zij handelden op bevel van de hoofdbewaker. Een van de bewakers begint te wenen. Sigaretten worden door de bewakers aan de gevangenen aangeboden. In het bijzijn van de hoofdbewaker zegt de directrice me dat ik klacht kan indienen. De hoofdbewakers verliezen elk gezag bij de bewakers en worden kop van jut bij de bewakers.
Woensdagavond worden al mensen overgebracht naar andere centra. Ik word donderdag overgebracht naar Vottem.
Vrijdag word ik naar de Raadkamer gebracht om te protesteren tegen de verlenging van mijn opsluiting. In de Raadkamer toon ik mijn verwondingen aan de rechter. Deze zegt niets te kunnen doen.