Leduc in Recht van Antwoord (VTM) by Françoise Wednesday April 03, 2002 at 03:40 PM |
fvermeersch@hotmail.com |
In Recht Van Antwoord (VTM) van 2 april, kon Jeannine Leduc haar uitlatingen omtrent migranten komen nuanceren. Ze bleef echter volharden. Een overzicht van het debat tussen Leduc en een paar allochtonen...
Recht Van Antwoord, of hoe Jeannine Leduc haar diepste gevoelens t.a.v. 'allochtonen'
nogmaals tentoonstelde...
Gisteravond toch nog maar eens gestrand op VTM (voetbal en wielrennen zijn echt niet mijn
ding, waarde mensen van de openbare omroep!), waar er een interessant debat aan de gang was
tussen Jeannine Leduc en een aantal migranten.
Voor de mensen met een kort geheugen: Jeannine Leduc is fractieleider voor de VLD in de
Senaat, u weet wel, die madam die vorige week tierde dat niet-Europese niet-Belgische
migranten geen stemrecht mochten hebben, en daar allerlei redenen voor verzon:
Bijvoorbeeld op de vraag waarom EU-burgers wel gemeentelijk stemrecht hadden gekregen,
antwoordde Leduc: "Europeanen vormen een groep, dat is een andere zaak." Over
allochtone studenten: "Het volstaat niet leerboeken onder je hoofdkussen te steken. Je
moet ook studeren." Over allochtone werklozen: "Bij Ford Genk werken veel
allochtonen en die worden op dezelfde manier behandeld als Belgen. Maar je moet natuurlijk
bollen onder je armen hebben." Over integratie: "Het probleem is dat er ieder jaar
opnieuw huwelijken worden gesloten met mensen uit het land van herkomst, waardoor de
achterstand nog toeneemt." En om af te sluiten: "Niemand verplicht allochtonen hier
te blijven als ze zich gediscrimineerd voelen."
Velen vergeleken deze uitlatingen achteraf met extreem-rechts populisme. Ook van de kant
van de 'allochtonen' kwamen vele reacties. Dus werd er een debat georganiseerd tussen
mevrouw Leduc en een paar allochtonen die zich persoonlijk geviseerd voelden door die
uitlatingen.
De allochtonen waren vertegenwoordigd door een tamelijk jonge Turk, die het gemaakt had als
directeur personeelszaken in een niet nader genoemd bedrijf. Verder waren er in het publiek
een aantal jonge 'migrantenvrouwen', die het elk op hun manier ook 'gemaakt' hadden.
Mevrouw Leduc kreeg de kans om 't één en 't ander recht te zetten, maar verkoos toch om bij
haar oorspronkelijk standpunt te blijven.
Over de relatie tussen onderwijs en gemengde huwelijken (tussen allochtonen van hier en
mensen uit het 'thuisland'), wist ze te vertellen dat kindjes uit die huwelijken
onvermijdelijk een zware achterstand hadden, omdat ze thuis enkel Arabisch of Turks hoorden
en dus geen Nederlands. Dat het, volgens haar Turkse discussiepartner, slechts om 1% van de
huwelijken bij de allochtonen ging, wilde ze niet gehoord hebben. Ook het argument van één
van de meisjes in de zaal, wiens zus getrouwd is met een man uit het land van herkomst en
wiens neefjes en nichtjes steevast bij de eersten van de klas zijn, veegde ze van de tafel.
Jeannine Leduc heeft immers jarenlang in het onderwijs gestaan, en weet dus waarover ze het
heeft. De 'zwarte scholen' zijn een verloren zaak voor haar. Ze heeft voldoende ondervonden
dat die allochtonen gewoon geen moeite wilden doen om te slagen op school.
Wanneer haar argumenten haar tegenstanders niet wisten te overtuigen, had ze het dan over
de verschillen tussen de jongens en de meisjes op school: de meisjes slagen wel en doen
veel moeite. Het zijn de allochtone jongens die te lui zijn! Opnieuw hadden de meisjes in
de zaal tegenargumenten: dat hun broers wel succesvol afstudeerden (de ene is dokter in de
geneeskunde, de andere is verzekeringsmakelaar), en dat, reeds 10 jaar eerder dan de
meisjes in het gezin. Maar vooral: dat het schoolsysteem aan de bron ligt van de slechte
schoolprestaties van de allochtone jongeren. Zo was er de overgang naar het middelbaar,
waar de blanke (Europese) kinderen in klas A terechtkwamen, en de anderen steevast in klas
B, niet op basis van schoolprestaties, maar gewoon op basis van afkomst. Zo werd het
verschil gecreëerd. En in die B-klas kregen ze dan makkelijker schoolboeken, waardoor het
achteraf nog moeilijker werd om verder te studeren. De ouders, veelal migranten van de
eerste generatie, konden of durfden daar niet op reageren. Het meisje dat aan het woord
was, hoopte wel dat de allochtone ouders van nu dat wel zouden durven doen, want deze
discriminatie had haar diep geraakt. Mevrouw Leduc hield echter voet bij stuk: de
allochtonen hadden dat allemaal aan zichzelf te danken...
Wat de 'bollen onder de armen' betreft, wist Leduc te vertellen dat ze even goed had
kunnen spreken over 'twee linkerhanden'!! Ze was overgestapt naar het Limburgs omdat
de 3 allochtone verkozenen in de zaal haar niet lieten uitspreken, en daarom was ze een beetje te emotioneel geworden.
Er is geen discriminatie op de arbeidsmarkt, vertelde Leduc. De allochtonen willen gewoon
niet werken. Ze zien het niet zitten om slechts 2000 fr. meer te verdienen als met de dop.
Leduc kent immers genoeg mensen bij de VDAB die daarvan kunnen getuigen. De allochtonen
weigeren het werk dat hun wordt aangeboden.
Opnieuw hadden de 'allochtonen' in de zaal een ander verhaal. De Turkse personeelschef
vertelde dat hij meer dan eens had meegemaakt dat managers hem profielen voor nieuwe
werknemers kwamen voorstellen, en daaraan toevoegden dat ze geen 'allochtonen' wilden,
omdat die minder goed werkten. Wanneer hij dan vroeg hoe ze dat wisten, zeiden ze dat ze
dat gelezen hadden in de kranten, dat ze dat gehoord hadden in de media... Uitlatingen zoals die van mevrouw Leduc sporen uiteindelijk aan tot meer discriminatie.
Eén van de meisjes vertelde dat haar, wegens haar huidskleur, bij het betreden van een
interimkantoor al duidelijk werd gemaakt dat er voor haar geen werk was, terwijl er
voldoende vacatures uithingen in het uitstalraam. Ook kende ze voldoende 'allochtonen' die
dagelijks alle interimkantoren afschuimden in de hoop dat ze werk zouden krijgen, om het
even wat.
Het argument dat er meer Belgen werk weigeren omdat het hun te weinig oplevert vergeleken
met het stempelgeld, ging verloren in Leducs poging om toch maar het laatste woord te
krijgen.
De 'allochtonen' van dienst hadden het allemaal over de schadelijke gevolgen van Leducs
uitlatingen. Haar school is nu de Senaat. En wat zij daar uitkraamt, wordt door de hele
bevolking gehoord. Zij zou beter haar dossiers goed bestuderen alvorens dergelijke
uitlatingen te maken, want ze had het niet over de werkelijkheid. Ze zou eens een dag haar
huid en haren donkerder moeten verven, en dan zou ze ondervinden dat er in België veel
discriminatie is... Dan zou ze wel iets anders denken!
Leduc verdedigde haar uitlatingen door te zeggen dat ze dergelijke taal was beginnen
gebruiken omdat drie allochtone senatoren haar het woord niet gunden. Anders zou ze het
gehad hebben over 'sommige allochtonen' en had ze netjes in Algemeen Nederlands
gesproken over 'allochtonen met twee linkerhanden'.
Na dit debat, dat ik hier in het lang en het breed heb naverteld, omdat VTM nu eenmaal niet
in de markt ligt bij 'intellectueel en progressief Vlaanderen', kwam dan het oordeel van de
drie rechters van dienst: actrice Chris Lomme, auteur Paul Koeck en
ex-schooldirectrice en Gents gemeenteraadslid Zuster Monica.
Chris Lomme bewees nog maar eens dat BV's beter thuisblijven, in plaats van deel te nemen
aan belangrijke debatten. Ze vond dat mevrouw Leduc toch een beetje straffe uitspraken had
gemaakt, en gaf haar een paar tips om in het vervolg 'politiek correct' te spreken. 'Zeg
hetzelfde, maar gebruik in het vervolg het woordje sommige'...
Paul Koeck, die ging verder, en vergeleek Leduc met een dronkaard, die in een dronken bui
ook uitkraamt wat hij diep vanbinnen denkt. De spanning die ze ondervond vanwege de
'allochtone' senatoren, had haar in dezelfde gemoedstoestand gebracht als iemand die een
glaasje teveel ophad. Daarom had ze de politiek correcte taal laten vallen, en haar ware
gelaat laten zien.
En Zuster Monica pleitte voor migrantenstemrecht, omdat participatie ook meer
verantwoordelijkheidszin meebrengt...
Toch nog even een persoonlijke bedenking om af te sluiten. Hoewel ik dit debat als zeer
leerzaam ervaarde (nu ben ik helemaal bevestigd in mijn overtuiging dat Leduc een
racistische en niet-bijster geïnformeerde dame is), vond ik het spijtig dat 'de allochtonen
van dienst' stuk voor stuk niet beantwoordden aan het beeld dat de modale Vlamingen hebben
van de Turk of de Marokaan. Niet dat ik vind dat alle moslimmeisjes gesluierd
moeten rondlopen en niet geblondeerd en geschminkt mogen zijn, niet dat ik vind dat
moslimmannen een baard en een tulband moeten dragen. Dat is een kwestie van persoonlijke
keuze (of traditie, of wat dan ook). Om het in het Frans te zeggen: l'habit ne fait pas
le moine, althans niet voor mij.
Maar juist de keuze van perfect geïntegreerde 'allochtonen', met werk en die eruitzien als
autochtone Vlamingen, bevestigt bij de kijkers de idee dat er 'goede' en 'slechte'
migranten zijn. En het is vaak op het uitzicht, op de kleren, dat we mensen beoordelen en
discrimineren. De mensen in de studio hebben allemaal hun eigen gevecht moeten leveren om
erbij te horen, om te studeren, om te werken. Maar dat doen ook degenen die er niet uitzien
zoals wij (wat de kleren en de fysiek betreft) dagelijks. Die mensen krijgen echter nooit
(of zelden) het woord. Waardoor de balans uiteindelijk toch weer doorweegt bij mensen als
Leduc en Dewinter, want 'onbekend is onbemind'.
De argumenten van mevrouw Leduc zijn tevens al zo vaak gehoord, dat ze bij de Vlamingen
sterker zullen doorwegen dan de tegenargumenten van een paar 'geslaagde' allochtonen. Mocht
Filip Dewinter nu zoiets komen verkondigen, staat Johan Leman onmiddellijk moord en brand
te schreeuwen. Maar wanneer het van een VLD-madam komt, is er geen vuiltje aan de
lucht.
En ondertussen heb ik nog steeds niet door waarom niet-Belgen niet zouden mogen meebepalen
wie het op lokaal niveau te zeggen heeft... Alleen dat het blijkbaar volstaat om
racistische praat uit te kramen in de Senaat om het debat hieromtrent de mond te
snoeren.