arch/ive/ief (2000 - 2005)

Observatiemissie niet welkom in Israel
by Michael Wiesner Monday April 01, 2002 at 09:14 PM
Michael.Wiesner@student.kuleuven.ac.be 015.614493 Kriekelarenveld 10 3191 Hever

Volledig verslag van de uitgewezen observatiemissie die op Goede Vrijdag Israel werden uitgezet.

Op 29/3/2002, vroeg in de morgen, vertrok een observatiemissie van het Aktieplatform Palestina via Wenen naar Tel Aviv, om van daar naar de bezette gebieden te gaan. De 18-koppige groep met vertegenwoordigers van verschillende ngo's zoals Oxfam, 11.11.11, Broederlijk Delen ea. zou er met zowel Israelische als Palestijnse ngo's, bewegingen en partners rondreizen.

In Wenen nemen we de vlucht naar Tel Aviv. De luchtvaartmaatschappij werkt samen met El Al. Voor het boarden moeten we nogmaals door een uitgebreide veiligheidscontrole. We worden ook bevraagd.
Men wil weten of we messen en/of pistolen meehebben, wie onze bagage pakt en wanneer die persoon dat deed, of we dingen moeten meesmokkelen van iemand, wat we willen doen in Israel en waar we gaan verblijven.
We geven alle juiste antwoorden en mogen aan boord.

Ik heb het geluk alleen op mijn rij te zitten en kan dus overleven qua beenruimte. In de lucht worden we getrakteerd op het CNN nieuwsbericht. De Tsahal (het Israelisch leger) is Ramallah binnengetrokken, de sfeer is er gespannen. Hoe erg het er al is, zullen we pas bij aankomst in Wenen, bijna negen uur later horen. Bovendien blijkt uit het weerbericht, dat het gaat onweren boven de hoofdstad.
Drie uur tijd heb ik om nog wat achtergrondinformatie in te halen, en een formulier in te vullen ten behoeve van de douane in Tel Aviv. Turbulentie stoort enigzins de vertering en dus laat ik het toch even liggen. Om 15.40 uur lokale tijd staat Austrian Airlines vlucht 358 aan de grond op de luchthaven Ben Gurion.
Het is er meteen aanschuiven voor een controle. Met papieren in de hand en verspreid over de rijen wachten we af.

Het loopt echter mis wanneer de Israeli's merken dat we een groep zijn. We moeten apart door de controle gaan. Onze reisleider, Eric, moet in het politiekantoortje bevraagd worden.
We wachten een klein halfuur, dit soort dingen is hier nu eenmaal te verwachten ; het wordt alleen vervelend wanneer Eric terugkeert met het nieuws dat we onmiddelijk rechtsomkeer moeten maken. We zijn ‘tegen Israel' en ‘komen betogen'. Blijkbaar twee misdaden in dit soort democratie. Tussen het veiligheidspersoneel opvallend veel vrouwen. Veelal van het kwaaie soort overigens. Een van hen roept dat we onmiddelijk al onze paspoorten moeten afgeven. Dit zien we niet zitten. Ze maakt zich kwaad en beweert dat we ons moeten schikken naar wat Israeli's zeggen, nu we in Tel Aviv zijn. We willen telefoneren naar de consul. Dat mag niet. We hebben geen recht op een telefoontje. Gelukkig hebben we een gsm bij de hand. We telefoneren toch.

Het consulaat reageert weinig verbaasd : gisteren zijn er Walen tegengehouden, maar uiteindelijk toch in Israel binnen geraakt. Business as usual dus. Er wordt aan gewerkt. De paspoorten zijn trouwens bezit van de Belgische staat, en moeten dus niet afgegeven worden. Maar zij hebben wel het recht om ze in te zien.
Ondertussen hebben de autoriteiten volk opgetrommeld. Er komen extra veiligheidsagenten, mensen van ‘Ministry of Interior', zelfs plots opgedoken kuispersoneel blijft in buurt. We wachten, de reisleider moet om de haverklap mee naar het bureau.
Bovendien hebben ze nu ook door dat we met meer zijn, en dat niet iedereen is tegengehouden. De anderen worden gezocht en teruggebracht. We krijgen te horen dat we meteen terug naar Wenen moeten.
Na heel wat geruzie besluiten we toch onze paspoorten te geven voor controle.

We krijgen te horen dat er een heel vliegtuig vol passagiers op ons wacht. Iedereen negeert het bericht, het is volstrekt ongeloofwaardig.

We krijgen eindelijk nieuws : de bagage is meegebracht en we moeten per drie nauwlettend alles laten doorzoeken. De bagage gaat nogmaals door de röntgenscanner, de handbagage wordt doorzocht. De jonge man met bril die ons heeft meegenomen verliest al snel zijn belangstelling voor mijn boeken en cassette's. De persfotograaf moet echter een voor een heel zijn uitrusting uitpakken en laten zien. Daarna vraagt de man onze vliegtuigtickets. We weigeren. De man begint weer een van de vele ratelende conversaties in het Hebreeuws. Na wat rondvragen verandert hij blijkbaar van gedachte : we moeten terug naar de aankomsthal, waar de anderen wachten. Ik had geluk : de meesten onder hen moesten al hun bagage helemaal uitpakken. We krijgen onze paspoorten nog steeds niet terug.

We zijn nu al meer dan twee uur opgehouden door de veiligheid, en mogen niet naar binnen.
Ondertussen worden de mensen opdringerig, ze willen ons laten vertrekken. ‘Het is niet velig' luidt het nu. De groep is echter niet compleet, er wordt heel wat afgeblaft maar we gaan nergens naartoe.

Wanneer de groep eindelijk compleet is, wordt er groepsraad gehouden. We besluiten te protesteren en zetten ons neer. We hebben nog steeds geen paspoorten.

De veiligheidsmensen en allerlei aanverwanten worden echt boos en beginnen te roepen en te dreigen. Er worden versterkingen gehaald. We houden vol dat we niks verkeerd doen en dat ze ons niet mogen wegsturen. We beroepen ons op de democratie, maar niemand geeft antwoord.
Vergeefs natuurlijk. Ze beginnen ons weg te sleuren. We doen simpelweg niks. Er ontstaat wat verwarring. Ik word op mijn voeten getild en protesteer. Twee politiemannen wandelen me naar de deur. Ik houd mijn handen naar boven om te tonen dat ik niks doe. Stom natuurlijk, want als ik even omkijk plooien ze mijn armen achter mijn rug. Ik wordt zonder pardon opgeheven en naar een klaarstaande bus geduwd. Ze smijten me naar binnen. Even dreigt er gevochten te worden. Ondertussen krijg ik mijn paspoort, in ruil voor de tickets. Het pleit is toch verloren, dus ik geef toe. Ik krijg nieuwe tickets in mijn handen gestopt.
De fotograaf ziet zijn kans schoon en legt vast hoe we worden afgevoerd. Een ‘inspector' ziet hem en stuift door de drukke bus om het filmpje in beslag te nemen. Een agent bijt ons toe dat wij Belgen weg moeten, want we hebben hun leider beledigd met het proces.

Uiteindelijk is iedereen aan boord. Onder escorte van verschillende wagens compleet met zwaailicht rijden we de tarmac op. Ik heb mijn tickets en stap uit en ga naar het toestel. Verbazing : het is wel degelijk hetzelfde vliegtuig met dezelfde bemanning, die gedurende de drie uur dat wij hier waren aan de grond moest blijven. Gelukkig reageert de bemanning zeer professioneel. De passagiers echter, die al twee uur niet meer uit het vliegtuig mochten, zijn minder happig om ons te zien. Sommigen zijn zelfs bang.

Zonder zitplaats, en met alle bagage mee, gaan we op zoek naar waar er een zetel vrij is. Ik oogst wat boze blikken, en bemerk ook een paar angstige. Alsof een vliegtuigkaping tot de mogelijkheden behoort. Enkelen kunnen het niet laten om te schelden.

Ik bemerk de man naast me, die me wat gegêneerd aankijkt. In zijn hand houdt hij een blauw paspoort met een zevenarmige kandelaar op. « Joods paspoort ? » merk ik op. Ja, en hij schaamt zich ervoor. Hij heeft mijn paspoort, dat ik pas terug heb, kennelijk ook gezien. « Belgian passport, much better. I wish I had one. »
Ik laat me verrassen.
Hij voelt met ons mee over wat er gebeurd is en legt uit dat de passagiers meer bang dan boos zijn. Ik weet nog steeds niet waarom. Hij moet ook naar Brussel, maar met twee uur vertraging missen we bijna zeker die connectie. Hij weet me te vertellen dat hij getipt is door een vriend : Israel roept reservisten op, en hij wilt zijn oproep ontlopen momenteel. Hij wil niet gaan vechten, maar is geen pacifist. Al drie jaar dienstplicht plus ieder jaar een maand training is voor hem gewoon teveel. Hij wil weg uit Israel, als er werk is kan hij met zijn vrouw naar Belgie emigreren. « Israel is a jail, it"s like a prison. » Toch is hij geen antizionist. Ik praat een tijd lang met hem, het is een boeiende conversatie.

Ik geraak zijdelings verwikkeld in een gesprek met een Oostenrijkse journaliste, en kom te weten dat iemand van de security een speech heeft gegeven in het Hebreeuws. Ik vraag het later aan mijn joodse buurman, die me vertelt dat er een paar aankondigingen waren. Eerst werd gezegd dat enkele passagiers niet in orde waren met hun papieren, daarna dat ze niet wilden vertrekken, en uiteindelijk heeft een Israeli blijkbaar de passagiers toegesproken in de zin dat wij tegenstanders van Israel waren en dat wij legerposten wilden blokkeren, maar dat we niet gevaarlijk genoeg waren voor een escorte. Weinig verwonderlijk dat er mensen waren die zich niet op hun gemak voelden. Ik voel spijt voor die mensen, die hier goeddeels onschuldig zijn bij betrokken.

Uiteindelijk landen we rond tienen in Wenen. We worden er apart gehouden. De vlucht naar Brussel is al lang geleden vertrokken ; we zijn gestrand voor de avond. Een medewerker van Australian Airlines vertelt dat we gratis onze boeking mogen laten aanpassen, alsof dat een gunst zou moeten voorstellen. Voor een hotel moeten we zelf zorgen, want « wij zijn de schuld van alles en kosten het bedrijf handenvol geld ».
Geen hotel ?
We beginnen meteen te protesteren, we hebben nu eenmaal een contract met de maatschappij, we halen zelfs de Belgische ambassade erbij, maar die woest schreeuwende bediende wil niet eens maar praten. We moeten weg.
We laten de tickets aanpassen, en wachten op hulp van de ambassade. Uiteindelijk worden we in een bar aangesproken door een attaché van de ambassade. De man is zeer vriendelijk en hulpvaardig, en hij vertelt ons wat we kunnen en moeten doen. Met het hotel kan hij ons niet helpen. Zijn aandacht gaat sterk naar omhoog wanneer we vertellen dat er een VRT-journalist bij ons is, en dat het nieuws ondertussen al de Belgische radio bereikt heeft. Uiteindelijk vertrekken we naar een hotel, om 23.00 uur, in de hoop dat we het geld later terug kunnen vorderen. We vinden plaats in een hotel recht over de luchthaven. De volgende morgen weer op om 5.30 uur, om de vlucht van zeven uur richting Brussel niet te missen.

De volgende dag landen we in Zaventem. We zijn er niet in geslaagd om iemand van de media op ons te laten wachten, maar blijkbaar hebben de contacten die we gisteren belden, alsnog wat aandacht gekregen in de kranten. Tegelijk is de campagne tegen de bezetting begonnen.