Globalisering en armoede. Interview met Francine Mestrum by Joke en Mara Friday March 29, 2002 at 06:21 PM |
In haar boek 'Globalisering en armoede' bestudeert Francine Mestrum de begrippen armoede en armoedebestrijding, zoals die sinds de jaren '90 gedefinieerd worden door de internationale instellingen. Die gebruiken het armoede-fenomeen als een element om hun neoliberaal beleid te legitimeren. We hadden een interview met deze interessante dame.
" Het belangrijkste
voor de andersglobalisten is dat zij er moeten blijven op hameren dat er wel
degelijk een ander beleid mogelijk is. Ze moeten het huidige beleid blijven
delegitmeren; dogma's, zoals dat mondialisering de armoede wel zal oplossen
en de economische groei doet toenemen, doorprikken. Er zijn voldoende cijfers
om dat te bewijzen ." Interview
met Francine Mestrum, auteur van het boek Globalisering en armoede 1. Armoede
is moeilijk te definiëren. Toch is het realiteit. Het begrip armoede wordt telkens
op verschillende manieren gebruikt in verschillende contexten. Wat is er eigenlijk
zo nieuw aan de armoedebestrijding van de jaren '90? Armoede wordt
inderdaad altijd verschillend gedefiniëerd in functie van de behoeften van het
ogenblik. Maar tegelijkertijd zijn er historici die dit onderzocht hebben en
ook constanten hebben vastgesteld. Er zijn verschillende definities, maar tegelijkertijd
zijn er ook constanten. Een van die constanten die in de geschiedenis van de
armoede terugkomen, is bijvoorbeeld het feit dat men het onderscheid maakt tussen
goede en slechte armen. Goede armen zijn dan diegenen die zogenaamd recht hebben
op onze steun en hulp. Slechte armen zijn armen die niet aan onze voorwaarden
voldoen, die geen recht hebben op onze hulp en dan maar hun plan moeten trekken.
Wat nieuw is aan de armoedebestrijding van vandaag is dat het inkomen heel sterk
naar de achtergrond verdrongen wordt. Men zegt: armoede is een multidimensioneel
probleem. Dat is een waarheid als een koe! Als je geen geld hebt kun je in een
markteconomie geen eten kopen of aan andere behoeften voldoen. Maar laat ons
alstublieft niet vergeten dat het inkomen een centraal probleem van de armoede
is. In de armoedebenadering van vandaag wordt het inkomensprobleem door de internationale
stellingen naar de achtergrond verdreven. Het is evident dat de manier waarop
je een probleem definieert, ook al de oplossing inhoudt. Dus als het inkomen
niet in de definitie voorkomt, zal inkomen ook niet in de oplossing naar voor
komen. Is dit bewust
volgens u? Volgens mij is
dit bewust. In een neo-liberaal beleid is het inkomen, volgens de internationale
instellingen een verantwoordelijkheid van de armen zelf, nooit van de overheid.
Zelfs niet van diegenen die voor het beleid instaan. De geschiedenis
van het begrip "ontwikkeling" is korter dan die van het begrip "armoede".
In de geschiedenis van de ontwikkeling is het begrip ook altijd anders ingevuld.
Wat ook voor ons belangrijk is, is de evolutie van de laatste 50 jaar. Na de
Tweede Wereldoorlog is een vrij sterk uitgebouwd project voor ontwikkeling van
arme landen ontstaan. Dat hield in dat ze de arme landen gingen moderniseren;
ex-kolonies die in de jaren '60 bijna allemaal onafhankelijk geworden zijn.
Moderniseren, dat hield in dat je de industrie ging ontwikkelen en een infrastructuur
ging uitbouwen. Economiën uitbouwen zodanig dat de inkomenskloof tussen arme
en rijke landen kleiner werd. Het was voor die arme landen een voorwaarde om
op voet van gelijkheid te kunnen meespreken op de internationale scène. Om ook
mee te kunnen beslissen over de wereldzaken. Dát was toen ontwikkeling. Daar
kwam veel kritiek op omdat het te sterk economisch gericht was. Vanaf de jaren'
70 beslisten de rijke landen dat ontwikkeling ook een sociale dimensie moest
krijgen. Ook toen bleef het een project van modernisering en ontwikkeling van
productiecapaciteiten in de arme landen zelf. Ontwikkeling is vandaag de dag
eigenlijk volledig verdwenen en dat is ook gebleken in Monterrey. Armoedebestrijding
is nu alleen nog een individueel project van arme mensen, terwijl ontwikkeling
een collectief project was . Ontwikkeling bestreek het politieke, economische
en maatschappelijke vlak. Vandaag is armoedebestrijding een project van individueel
'empowerment' geworden en niet langer van collectieve participatie. Volgens
mij is dit het grote verschil. Eerst moet je
ontwikkelingshulp een klein beetje loskoppelen van het denken over ontwikkelingshulp.
Wat ik daarnet uitgelegde over moderniseringsprogramma's is een project dat
eigenlijk afhangt van het beleid van de arme landen, waarbij de rijke landen
zeiden "Wij gaan helpen en hulp geven." Dat hulpproject is altijd
heel sterk ideologisch gekleurd geweest. Het was ook grotendeels gericht op
het bevoordelen van bedrijven in de rijke landen. Ontwikkelingshulp is ontstaan
in een klimaat van Koude Oorlog en was dus in concurrentie met een alternatief.
Voorwaarden zijn er altijd gesteld geweest. Maar vandaag betekent die hulp al
bijna niets meer. Er wordt nu ook een verschil gemaakt tussen 'goede' landen
en 'slechte' landen zoals men ook het verschil maakt tussen 'goede' armen en
'slechte' armen. De landen die het beleid volgen dat de internationale instellingen
opdragen krijgen hulp, de anderen niet. Heel
tegenstrijdig is dat de Wereldbank al enkele jaren beweert dat ontwikkelingshulp
nog enkel kan gaan naar landen met een project die ze 'ownership' noemen. Volgens
de Wereldbank kan zij geen model opdringen, maar moeten arme landen zelf een
project ontwikkelen en zich eigenaar voelen van dit project. Dit is dus een
voorwaarde voor ontwikkeling. Nu zeggen de internationale instellingen dat de
arme landen een 'goed' beleid moeten voeren, maar worden er wel voorwaarden
opgelegd voor steun. Dat is volledig tegenstrijdig. Impliciet betekent een 'goed
beleid' het opengooien van de wereldmarkt. Toch geeft de Wereldbank toe dat
ze het zelf niet meer zo goed weet hoe ze landen een beleid kan voorstellen
dat zeker tot succes zal leiden. Volgens de Wereldbank wordt het nu 'learning
by doing'. We zien wel wat het wordt. Zij veronderstellen uiteraard dat de markt
wordt opengegooid, dat de arbeidsmarkt intern wordt gedereguleerd, dat overheidsbedrijven
worden geprivatiseerd etc. Dat zit er telkens bij. Zeker en vast. Diegenen die
het 'goed' beleid heel consequent doorvoeren. Als dit beleid tot een goed resultaat
leidt, betekent dit volgens de Wereldbank dat dit een goed beleid geweest is
. Ze draait de redenering volledig om. Maar dat goede resultaat hangt uiteraard
niet af van de individuele privatiseringen, want we stellen vast dat dit maar
in heel beperkte mate tot goeie resultaten leidt. Het hangt wel af van de totale
context, van samenwerking met rijke landen. In theorie wel,
dat is het tragische aan het hele armoedeverhaal van de internationale instellingen.
Zoals ik al zei: een constante in de geschiedenis is wel dat er een onderscheid
wordt gemaakt tussen goede en slechte armen. Maar als je de documenten leest
van de internationale instellingen, dan vind je dat niet zwart op wit terug.
Maar als je alles gaat bestuderen, vind je terug wat ze eigenlijk bedoelen:
dat ze wel een categorie gemaakt hebben van arme vrouwen. Armoede wordt heel
sterk geassocieerd met vrouwen, terwijl er geen statistieken bestaan over inkomens
van vrouwen. Je kan wel stellen dat vrouwen het grootste slachtoffer zijn van
structurele aanpassingsprogramma's bv, dat vrouwen ook voor kinderen moeten
zorgen en dat vrouwen een veel zwaardere werkbelasting kennen dan vroeger. Maar
er bestaan geen cijfers die bewijzen dat vrouwen in het algemeen armer zijn
dan mannen. Vrouwen doen altijd alles: ze willen werken aan slechte arbeidsvoorwaarden,
ze zorgen voor de kinderen en hun man, ze besteden hun geld goed en gaan daarnaast
nog vrijwillig werken in hun gemeente en bij hun familie. Vrijwilligerswerk om de
sociale behoeften van hun gemeenschap te voldoen. Iets dat eigenlijk door de
overheid zou moeten verzorgd worden. Dat zijn dan goede armen. De armoedebestrijding
van vandaag is paradoxaal genoeg een stap achteruit. Waarom? Omdat de armoedebestrijding,
zoals ze vandaag wordt voorgesteld volgens de internationale instellingen kan
en moet uitgevoerd worden zonder ook maar een jota te veranderen aan het neo-liberale
beleid dat nu al twintig jaar wordt gevoerd! Dat neo-liberale beleid houdt in
dat de sociale voorzieningen, de sociale zekerheid en de sociale bescherming
die er vroeger was, worden afgebouwd. Dat staat ook uitdrukkelijk in alle teksten,
en is de afgelopen twintig jaar ook zo gebeurd. Nu nemen ze de draad zogezegd
terug op door te zeggen "we gaan aan armoedebestrijding doen". Het
wordt voorgesteld alsof het iets nieuws is, alsof het nu een sociale dimensie
is die men aan ontwikkeling wil geven, terwijl men de afgelopen twintig jaar
alles heeft afgebouwd! Het is vergelijkbaar met het verhaal van het glas dat
half vol is en half leeg. Normaal kan ik me vinden bij diegenen die vinden dat
het glas halfvol is. Wat is er in dit geval gebeurd? De internationale instellingen
hebben een halfvol glas genomen en het leeggegoten de afgelopen twintig jaar.
Nu wordt het gevuld met een heel klein bodempje om dan te zeggen: "Kijk
eens wat een stap vooruit we gezet hebben." Je mag niet vergeten dat het
twintig jaar geleden halfvol was, of halfleeg, zoals je wil. Nu hebben we een
heel klein bodempje gevuld, en dat zou een stap vooruit zijn. Dat is het dus
niet hé. De sociale zekerheid wordt heel uitdrukkelijk uitgesloten van armoedbestrijding.
De sociale zekerheid, zoals wij die kennen, is iets wat je dan eventueel aan
de privésector moet gaan vragen. Het is dan niet langer de taak van de overheid
meer. Heel slecht.
NGO's een beetje, vakbonden passen daar al heel wat minder in. Ze passen er
enkel in voor zover ze meehelpen om dat neo-liberale beleid uit te voeren. Vakbonden
zijn in die zin interessant omdat je dan met een woordvoerder rond de tafel
kan zitten en niet met elke individuele arbeider. Maar dan liefst per bedrijf,
nooit op het niveau van een sector of van een land. NGO's mogen meedoen voor
zover ze meehelpen aan het leveren van de sociale voorzieningen die de overheid
dan niet meer moet leveren. Anders niet. Een eerste keuze
die de andersglobalistische beweging moet maken, is of ze nu de klemtoon op
armoede of ongelijkheid wil leggen. Persoonlijk denk ik dat ongelijkheid een
veel groter probleem is dan armoede. Waarmee ik die armoede niet wil verwaarlozen
of ter zijde schuiven. Armoede is een schending van elementaire mensenrechten.
Het is dan ook schokkend dat dit op de lange baan wordt geschoven. Nu zeggen
de internationale instellingen "Kijk eens, wij doen iets en over twintig
jaar zullen we armoede misschien met de helft verminderen." Als men de
armoede wil oplossen, dan kan men dat morgen, laten we zeggen volgend jaar al
doen! Ongelijkheid is volgens mij het grootste probleem. Men kan het armoedethema
wel blijven gebruiken, maar je moet daarmee voorzichtig zijn. Je mag het niet
zien op de manier waarop de internationale instellingen het willen, anders werkt
het systeemversterkend. Om dat te vermijden, en als je wil blijven vechten tegen
armoede, moet je terug naar heel klassieke recepten grijpen. Zorgen voor voldoende
werk voor iedereen, goede lonen en sociale rechten zijn essentiële middelen
om iets aan armoede te doen. Ervoor zorgen dat mensen rechten hebben en er ook
kunnen voor opkomen. Eigenlijk hebben we alle instrumenten om dat te doen. We
hebben de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) die een honderdtal jaar geleden
is opgericht, omdat men toen dacht dat het sociale en de levensomstandigheden
van mensen geen elementen van een economische concurrentiestrijd mochten zijn.
Vandaag bouwt men dat af en wil men van dat sociale wel een element van de concurrentiestrijd
maken. Als de andersglobalisten werk willen maken van armoede en ongelijkheid
dan zullen ze moeten blijven hameren op sociale rechten, werk en behoorlijke
lonen. Dit geldt zeker ook voor de vakbonden. De andere eisen die er nu al zijn,
zoals de Tobintaks en de kwijtschelding van de Derde Wereldschuld, de 0.7% ...
Dit zijn evidenties. Je moet daarop blijven hameren, want het is heel pragmatisch
maar ook heel dringend. Het belangrijkste voor de andersglobalisten is dat zij
er moeten blijven op hameren dat er wel degelijk een ander beleid mogelijk is.
Ze moeten het huidige beleid blijven delegitmeren, dogma's zoals dat mondialisering
de armoede wel zal oplossen en de economische groei doet toenemen, doorprikken.
Er zijn voldoende cijfers om dat te bewijzen. Ik denk dat mensen
zoals premier Verhofstadt ervan overtuigd zijn dat hun recepten helpen om de
armoede uit de wereld te helpen. En in 'theorie' zou dat inderdaad ook moeten.
De praktijk van de afgelopen twintig jaar toont dat het niet waar is. Het zijn
die cijfers, die we toch stilaan beginnen te hebben, die moeten gebruikt worden
om dat tegen te spreken. Persoonlijk denk ik dat premier Verhofstadt meent dat
hij in dialoog wil treden met de andersglobalisten. Hij denkt dat hij kan bewijzen
dat hij gelijk heeft. Ik denk dat de andersglobalistische beweging duidelijk
kan aantonen dat hij ongelijk heeft. Volgens mij is dit niet bewust van hem.
Het is altijd mooi om een ethische dimensie te geven aan een neo-liberaal beleid
dat wordt aangevallen. Dat is ook een constante die we zien in de geschiedenis
van het armoedediscours. Men gebruikt het armoedethema om de macht te legitimeren.
Als je iets doet voor de armen, ...dan ben je eigenlijk onaantastbaar. Neem
het voorbeeld van de grote filantropen van vandaag, zoals Ted Turner of Bill
Gates. Na dertig jaar
mag je daar aan twijfelen, natuurlijk. Zeker wanneer het nu nog eens tien jaar
zal duren voor we zover zijn. Het is een beetje het probleem van ontwikkeling
en armoedebestrijding in het algemeen. Men gaat er te gemakkelijk van uit
dat er een consensus over bestaat. Er zal natuurlijk niemand zeggen "Ik
ben tegen armoedebestrijding". Alleen zijn mensen niet bereid daarvan de
consequenties aan te nemen. We mogen niet vergeten dat armoede niet meer wordt
gedefiniëerd als een inkomenstekort. Met het gevolg dat er geen noodzaak is
om geld op tafel te leggen: arme landen moeten het zelf oplossen. Het kan ons
dan ook niet verbazen dat er vandaag zo weinig ontwikkelingshulp wordt gegeven.
Armoedebestrijding wordt gezien in termen van een goed beleid, zonder dat "goed
beleid" duidelijk wordt gedefinieërd. De schuld wordt
volledig bij de arme landen en de arme mensen gelegd. Kijk naar Argentinië.
Argentinië is het meest tragische, denkbare voorbeeld van wat het neo-liberale
beleid de afgelopen twintig jaar heeft aangericht. Natuurlijk is er corruptie
in dat land. Natuurlijk is er een enorme kapitaalvlucht door de rijken. Dat
klopt allemaal. Je kan dus niet zeggen "In Argentinië treft niemand schuld."
Maar het IMF heeft het beleid nooit tegengesproken. Voor het IMF was het een
goed beleid, ze zijn altijd leningen blijven geven. Argentinië is in een schuldspiraal
terecht gekomen van gigantische afmetingen. Argentinië heeft alle grote nutsbedrijven
verkocht, banken, luchtvaartmaatschappijen ... Het heeft alles verkocht wat
het had. Toch kwam het land alsmaar meer in die schuldspiraal terecht. Multinationals
die de bedrijven opkochten, brachten hun winsten naar het buitenland. De winsten
bleven dus niet langer in het land zelf. De dividenten die aan de aandeelhouders
worden betaald, zijn dollars die het land verlaten. Ik las vorige week nog in
een artikel over Argentinië "dat je de schuld toch niet bij het IMF en
de Wereldbank kan leggen. Eigenlijk is het de hele Argentijnse maatschappij
die schuld heeft, want die mensen hebben nooit geprotesteerd tegen hun beleid."
Dat is toch het toppunt van cynisme, het ontlopen van veranwoordelijkheid. Argentinië
was een van de rijkste landen van de wereld, nu hoort het bij de groep van de
arme landen. Bijna de hele middenklasse van Argentinië is nu arm. Alles wat
fout kon gaan is fout gegaan: stijging van de intrestvoeten en de rentelasten,
daling van de grondstofprijzen... Ja. Na de armoedetop
in Monterrey, hebben veel media de officiele uitspraken en beloften kritiekloos
overgenomen. Terwijl die beloften al zo lang gemaakt zijn en nooit echt worden
uitgevoerd. Ook de grootte van de monetaire hulp mag een onderwerp zijn van
kritiek, volgens mij. Met 1/3 van het defensiebudget van de VS kan men de grootse
armoede uit de wereld helpen. Als de VS zeggen dat ze 5 miljard willen schenken,
neemt de pers dit zomaar aan. De media moeten deze onderwerpen veel kritischer
gaan onderzoeken. Dat is erg belangrijk. Als internationale
tolk heb ik heel wat landen bezocht in Latijns-Amerika. Daar heb ik gezien wat
armoede en ongelijkheid allemaal kan aanrichten. Het is gericht naar iedereen
die iets wil doen aan de armoede en vindt dat het huidig beleid geen antwoord
biedt. Heel wat mensen gebruiken het armoedethema om het huidig systeem aan
te klagen. Belangrijk is om de nadruk te blijven leggen op de "ongelijkheid"
als we iets aan armoedebestrijding willen doen... Het boek Globalisering
en armoede is uitgegeven door EPO.
2. In het boek wordt ook een duidelijk onderscheid gemaakt
tussen armoedebestrijding en ontwikkeling.Wat is precies het verschil?
3. Wat vindt u van het feit dat de VS voorwaarden stellen
om ontwikkelingshulp te geven?
4. Wie zijn dan de goede armen?
5. Behoren vrouwen tot de goede armen, of is dit een mythe?
6. Welke rol kan de sociale zekerheid vandaag nog
spelen in de armoedebestrijding ?
7. Passen de vakbonden en de NGO's nog in dat verhaal?
8. Wat vindt u van de oplossingen die sommige NGO's en andersglobalisten
naar voren schuiven, zoals de kwijtschelding van de derdewereldschuld?
9. Premier Verhofstadt heeft het armoedethema (Afrika)
op de G8 vorig jaar op de agenda willen plaatsen. Verhofstadt probeert ook in
dialoog te treden met de andersglobalisten. Als we uw theorie ruwweg toepassen,
doet hij dit dan bewust om zijn neo-liberaal beleid te kunnen legitimeren?
10. Tegen 2010 zou onze ontwikkelingshulp eindelijk
0,7% van het nationaal inkomen moeten zijn. Wordt al 30 jaar gezegd. Is daar
eigenlijk wel een politieke wil voor?
11. Het opengooien van de markten zet arme landen in een
verantwoordelijke positie en niet meer in die van het slachtoffer. Ontlopen
de rijke landen hierdoor hun verantwoordelijkheid niet?
12. Hebben de media volgens u een invloed op het hele armoedethema?
13. Het boek is een wetenschappelijke benadering van het armoedethema
en de globalisering. Toch de vraag: waarom hebt u het boek geschreven en naar
wie is het gericht?
Armoede
is moeilijk te definiëren. Toch is het realiteit. Het begrip armoede
wordt telkens op verschillende manieren gebruikt in verschillende contexten.
Wat is er eigenlijk zo nieuw aan de armoedebestrijding van de jaren '90?
In
het boek wordt ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen armoedebestrijding
en ontwikkeling. Wat is precies het verschil?
Wat vindt u van het feit dat de VS voorwaarden stellen om ontwikkelingshulp
te geven?
Een voorbeeld: de landen die de Wereldbank als voorbeeld geven, die zouden geslaagd
zijn dankzij de mondialisering, zijn landen als China, India en Viëtnam. Maar
dat zijn landen die nooit het beleid van de Wereldbank gevolgd hebben en die
nooit zijn onderworpen aan de Washington-consensus. Die hebben zelf een beleid
gevolgd. Je moet dit ook nuanceren: in China is de armoede wel sterk gedaald,
maar is de ongelijkheid sterk gestegen. Je moet ook weten wat je wil en waar
je als rechtvaardige maatschappij naartoe wil: een land met nul armoede maar
met een gigantische kloof tussen arm en rijk of een maatschappij waar mensen
op een gelijk niveau staan van welvaart en welzijn. Een andere bewering is dat
mondialisering de economische groei zou doen toenemen. Maar als je kijkt naar
de cijfers van de landen die dan worden vermeld, dan zie je dat in de periode
van de jaren '50 tot '80- grosso modo de periode van het oude ontwikkelingsbeleid-
dat de economische groei sterker was dan de periode '80- '00, de periode van
de Washington- consensus. Klassieke sociale indicatoren zoals kindersterfte
en alfabetisering zijn heel wat verbeterd in de periode '50-'80. Ze zijn in
de periode '80-`00 heel wat verminderd en in tientallen gevallen zelfs achteruit
gegaan. Dit heeft niet geleid tot betere resultaten en de ongelijkheid is toegenomen.
Cijfers genoeg dus om de mythe van de mondialisering en van de vrije handel
te ontkrachten.
Behoren vrouwen dan tot de goede armen, of is dit een mythe?
Welke rol kan de sociale zekerheid vandaag nog spelen in de armoedebestrijding
?
Passen de vakbonden en de NGO's nog in dat verhaal?
Wat vindt u van de oplossingen die sommige NGO's en andersglobalisten naar voren
schuiven, zoals de kwijtschelding van de derdewereld schuld?
Premier Verhofstadt heeft het armoedethema (Afrika) op de G8 vorig jaar op de
agenda willen plaatsen. Verhofstadt probeert ook in dialoog te treden met de
andersglobalisten. Als we uw theorie ruwweg toepassen, doet hij dit dan bewust
om zijn neo-liberaal beleid te kunnen legitimeren?
Tegen 2010 zou onze ontwikkelingshulp eindelijk 0,7% van het nationaal inkomen
moeten zijn. Wordt al 30 jaar gezegd. Is daar eigenlijk wel een politieke wil
voor?
Het opengooien van de markten zet arme landen in een verantwoordelijke positie
en niet meer in die van het slachtoffer. Ontlopen de rijke landen hierdoor hun
verantwoordelijkheid niet?
Hebben de media volgens u een invloed op het hele armoedethema?
Het boek is een wetenschappelijke benadering van het armoedethema en de globalisering.
Toch de vraag: waarom hebt u het boek geschreven en naar wie is het gericht?
heh .... by han Friday March 29, 2002 at 06:32 PM |
heh ....
Eén van die artikels die je best twee maal leest.
Over "Globalisering en armoede" by Geert Goeman Tuesday April 09, 2002 at 11:00 AM |
Met "Globalisering en armoede. Over het nut van armoede in de nieuwe wereldorde" heeft Francine Mestrum een zeer leesbaar en vlot boek geschreven. Uiteraard gaat het hier niet om een eenvoudig romannetje... even doorzetten is nodig, enige inspanning is vereist.
Enkele denkpystes uit het boek:
- Ergens citeert Mestrum Georg Simmel die stelt dat armoedebestrijding steeds een antwoord is op de behoeften van de niet-armen. "De armen zelf zijn niet het echte doel."
- Armoede heeft een vrouwelijk karakter.
- Volgens Mestrum leidt armoedebestrijding niet tot een verbetering van de situatie, maar is het eerder 'een stap terug'. Afhankelijken, behoeftigen,... worden steeds meer afhankelijk, c.q. behoeftig.
- Armoedebestrijding haalt niets uit en is een pleister op een houten been, tenzij men ook stappen onderneemt om behoeftigen te helpen naar zelfontwikkeling en zelfontplooiing toe.
- Armoedebestrijding is absoluut geen synoniem voor 'bestrijding van de ongelijkheid', integendeel, loutere armoedebestrijding 'onderhoudt' de ongelijkheid én die ongelijkheid neemt steeds toe!
De lectuur van dit prachtige werk vereist een inspanning die zeker de moeite loont!
Geert