arch/ive/ief (2000 - 2005)

Patent nonsens.
by George Monbiot. Tuesday March 26, 2002 at 10:51 PM
vlaanderen@attac.org

In onderstaand artikel maakt de Britse journalist Georges Monbiot het argument dat patenten noodzakelijk zijn voor innovatie en economische ontwikkeling met de grond gelijk. Uit historisch onderzoek blijkt immers dat juist die ondernemingen die nu zo stevig lobbyen voor een uitbreiding van de patentwetgeving groot werden door het gebrek aan patentwetgeving.

Het meest verbazende aspect van de ‘staaloorlog' gelanceerd door de Verenigde Staten is dat sommigen verbaasd zijn over het uitbreken ervan. Want alle retoriek over vrijhandel ten spijt, vormt groeiend protectionisme de afgelopen tien jaar de enige duidelijke evolutie in de globale handelsregels.

De rijke landen hebben herhaaldelijk beloofd hun landbouwsubsidies en hun importtarieven op textiel uit de Derde Wereld af te bouwen, maar die beloften zijn
niet nagekomen. Ze hebben daarentegen de drempel verhoogd door hun ondernemingen nieuwe wetten toe te kennen die het ‘intellectuele eigendomsrecht' verdedigen.

De arme landen hebben schijnbaar enig terrein gewonnen op de WHO-onderhandelingen te Doha november laatsleden. Ze zouden toestemming krijgen om tijdens epidemieën goedkope kopieën van patentgeneesmiddelen in te voeren. Maar
er zat iets verborgen achter deze toegeving. Landen zullen toestemming krijgen zulke geneesmiddelen aan te kopen, maar vanaf 2005 zal het de landen die ze produceren verboden worden ze te verkopen, wat betekent dat de regels die openbare gezondheidszorg verdedigen elke waarde zullen verliezen. Op een recente vergadering leek de Europese Unie bereid hierover een compromis af te sluiten, maar
de Verenigde Staten weigerden een duimbreed te wijken.

Nieuwe globale handelsregels hebben grote ondernemingen ook toegelaten gewasvariëteiten te patenteren, evenals de genen van planten, dieren en mensen. Dit heeft dramatische implicaties zowel voor voedselveiligheid als voor de
toegankelijkheid van medicijnen. Maar de ondernemingen argumenteren dat dit nieuw protectionisme essentieel is om innovatie en investeringen te stimuleren. Deze
stelling kan op veel manieren worden bestreden, maar ik ben zojuist op een nieuw en fascinerend tegenargument gestoten. Dat baseert zich op de geschiedenis van
dezelfde ondernemingen die nu beklemtonen dat intellectuele eigendomsrechten een noodzakelijke voorwaarde zijn voor economische ontwikkeling.

De economische historicus Eric Schiff heeft in ‘Industrialization without National Patents' (gepubliceerd in 1971) de geschiedenis verhaald van het ontstaan van enkele van de grootste Europese ondernemingen. Ze ontstonden in Zwitserland en
Nederland op een tijdstip dat geen van beide landen patenten erkenden (dit was het geval van 1850 tot 1907 in Zwitserland, en van 1869 tot 1912 in Nederland).
Sommige van die ondernemingen hebben hun bestaan te danken aan de afwezigheid van patentrecht.

De oude wetten rond patentrechten in Nederland waren inadequaat en slecht geformuleerd. De regering besloot dat ze niet te hervormen waren, en schafte ze eenvoudigweg af. De Zwitserse confederatie kende geen patentwetten, en besloot hierin te volharden. In tegenstelling tot elke voorspelling over de impact van zulk een afwezigheid, lijkt het erop dat die in beide landen economische groei en innovatie te hebben bevorderd.

Zwitserland was een arm land zonder veel natuurlijke rijkdommen, met een hoofdzakelijk van landbouw afhankelijke economie. In 1859 ‘leende' een kleine firma uit Bazel echter het aniline verfproces dat twee jaar voordien in Groot-Brittannië was ontwikkeld en gepatenteerd. Deze firma, later Ciba genoemd, groeide uit tot een grootschalige industriële onderneming, die snel de concurrerende Britse firma's de loef afstak.

In 1955 fusioneerde Ciba met een andere Zwitserse firma, Sandoz, en vormde het conglomeraat Novartis. Novartis is één van de bedrijven die succesvol hebben gelobbyd voor de Europese conventie die bedrijven toelaat genen te patenteren. Novartis bestreed drie jaar lang de pogingen van de Zuidafrikaanse regering om goedkope kopieën van gepatenteerde geneesmiddelen aan te kopen om HIV-besmette
patiënten te behandelen. Novartis is recent gefusioneerd met Zeneca, en de nieuwe gefusioneerde mega-onderneming, Syngenta, breidt haar intellectuele eigendomsrechten steeds verder uit door de ontwikkeling van zaden die zich niet
voortplanten.

Maar Zwitserlands economische groei in de ‘patentloze' jaren berustte niet alleen op het zich toeëigenen van buitenlandse patenten. Vooral op het terrein van
voedseltechnologie kende het land qua industriële innovatie een bloeiperiode. Schiff stelt vast dat geen enkel land zoveel uitvindingen op dat terrein heeft geproduceerd als
Zwitserland in haar patentloze jaren. Zo vond Daniel Peter in 1875 de melkchocolade uit, en Rudolf Lindt ontwikkelde in 1879 de fondantchocolade. In 1866 vond Julius
Maggi instantsoep uit, en enkele jaren later de bouillonblokjes. Al deze uitvinders stichtten ondernemingen die nog steeds hun naam dragen. Maar de belangrijkste van deze uitvindingen dateert van 1865, toen Henry Nestlé graanvlokken voor kinderen ontwikkelde.

In 1998 lobbyde de Internationale Kamer van Koophandel de WHO voor bedrijfsrechten over planten, dieren en genen. De Kamer argumenteerde dat de bescherming van intellectueel eigendom essentieel is voor economische groei. Zijn
toenmalige voorzitter, Helmut Maucher, was eveneens hoofdbestuurder van Nestlé, de firma die de wereldmarkt veroverde zonder enige bescherming van haar intellectueel
eigendom.

De afwezigheid van patenten schijnt in Nederland evenmin de groei van de industrie te hebben afgeremd. Zo gebruikten in de vroege jaren 1870 twee firma's, Jurgens en
Van den Bergh, een gepatenteerd Frans recept om een nieuw produkt te ontwikkelen, margarine. Ze groeiden snel uit tot Europa's grootste producenten. Jurgens en Van
den Bergh fusioneerden later met een Brits bedrijf, en vormden het Unilever-concern. Zoals Novartis en Nestlé is Unilever één van de belangrijkste leden van Europabio, de
groep die lobbyt voor een steeds striktere bescherming van de patenten van grote ondernemingen.

Ongehinderd door patentrechten startte Gerard Philips in de jaren 1890 met de produktie van gloeilampen, ontwikkeld in de Verenigde Staten door Thomas Edison. De afwezigheid van patentbescherming weerhield hem niet de Europese competitie te weerstaan of van belangrijke nieuwe modellen te ontwikkelen. In haar recente bijdrage tot de consultatie over patentrechten georganiseerd door de Europese Unie
beklemtoont Philips dat die rechten een cruciaal element vormen voor succesvol ondernemen.

Zwitserland en Nederland namen uiteindelijk patentwetten aan, als antwoord op dreigingen van andere geïndustrialiseerde landen. Volgens Schiff was dit een
politieke, geen economische beslissing. Hij noteert dat het moeilijk is zich van de indruk te ontdoen dat de afwezigheid van patentwetten de economische ontwikkeling
er eerder bevorderde dan afremde. Beide landen baseerden hun groei niet op exclusieve rechten, maar op de hoge kwaliteit van hun onderwijs en de aanwezigheid
van technische knowhow.

Deze voorbeelden vormen geen bewijs dat de afschaffing van patentbescherming noodzakelijk is voor economische ontwikkeling. Maar ze duiden wél aan dat het in
bepaalde omstandigheden een effectief instrument kan zijn. Dit instrument wordt de arme landen onthouden, deels ten gevolge van het lobbyen van ondernemingen die
hun ontstaan aan de afwezigheid van patentrechten te danken hebben.

Tegenstanders van ongelijkheid in de wereldhandel hebben erop gewezen dat enkele van de rijkste landen van protectionistische tarieven gebruik hebben gemaakt om hun
economie op te bouwen. Maar de geschiedenis van patentbescherming suggereert dat zulk protectionisme niet de enige methode was waarmee ze hun eigen economisch
geprivilegieerde positie hebben gegarandeerd. Wanneer het hen past, leggen de rijke landen vrijhandel op. Wanneer protectionisme hen beter ligt, argumenteren ze dat dit
de enige mogelijke weg is die naar ontwikkeling leidt. Maar wee de arme natie die zulke lessen uit het verleden zelf wil toepassen.


Deze tekst werd vertaald door Michel Huysenne voor Attac-Vlaanderen. Deze vertaling mag/moet vrij verspreid worden mits volledige bronvermelding.

Voor een aanverwant artikel zie 'De ideologie van de kenniseconomie' op:
http://archive.indymedia.be/front.php3?article_id=19744

Hij schrijft wel vaker zinnige dingen
by Filip Wednesday March 27, 2002 at 02:00 PM
f_aka_slowmo@hotmail.com

zoals het addertje onder het gras bij publiek-private samenwerkingsprojecten, de oproep aan de Britse vakbonden om New Labour niet langer financieel te steunen, het Amerikaans imperialisme, enz. In feite zijn er weinig onderwerpen waar hij niets zinnig over te zeggen heeft.

George Monbiot's archieven zijn te lezen op:

http://www.monbiot.com