Vluchtelinge helpt vluchtelingen by Bram Beeck Tuesday March 12, 2002 at 11:50 AM |
bram.beeck@student.khm.be |
Verena, zesentwintig jaar, vluchtte met haar man uit Kosovo. Ze wacht nu nog op een tweede interview op de dienst vreemdelingenzaken om in het land te mogen blijven. Maar soms gebeurt het dat er geen tweede gesprek komt. Venera weet nooit wat haar een uur later te wachten staat.
Haar eerste aanvraag werd afgewezen op basis van een gesprek dat slechts een kwartiertje duurde. In minder dan tien vragen wilde de ambtenaar van de dienst vreemdelingenzaken alleen weten hoe deze vluchtelinge in ons land terecht kwam. Hoe lang duurde de reis, met hoevelen ben je naar België gereisd, zijn je ouders mee gekomen? Met dat soort vragen was het een puur administratief gesprek, zonder empathie van de ondervrager. "Maar zo gaat het er meestal aan toe in een eerste interview, het tweede interview is veel intenser en kan tot vier uur duren", getuigt Venera. Als er nog een tweede interview komt. Want als gevolg van de versnelde procedure om vluchtelingen te regulariseren, krijgen mensen vaak een definitief afwijzing van aanvraag zonder een tweede interview.
Nog een probleem is dat vele vluchtelingen geen werkvergunning hebben. Venera's man had aanvankelijk een oranjekaart, maar die is na verloop van tijd ingetrokken. Zulke situaties zorgen vaak voor misverstanden. Dat hoor je aan de reacties van mensen die zeggen: "Die vreemdelingen komen naar hier maar willen niet werken!" De realiteit is dat ze vaak geen vergunning hebben en dus niet mogen werken.
Ondertussen werken Venera en haar man als tolk voor de WIV in Mechelen. De Werkgroep voor Integratie van Vluchtelingen telt twee fulltime medewerkers en één halftime. Deze vluchtelingenorganisatie werd opgericht in '89 en heeft als voornaamste taak de vluchtelingen onthalen. Het is belangrijk dat vluchtelingen de diensten kennen en weten waar ze naartoe moeten. WIV help hen met hun papieren, met het aanvragen van asiel, met de huisvesting en met het oplossen van hulpvragen. Met dat laatste kunnen Venera, haar man en andere vluchtelingen helpen. Zij kunnen als privétolk van nieuwe vluchtelingen problemen signaleren. Ze spreken de taal en zijn zelf nog vluchteling wat een lagere drempel creëert. Die medewerkers lossen zelf al vijftien à twintig van de dertig hulpvragen op. Van het OCMW krijgen ze het bestaansminimum.
Hoe langer Verena kan blijven, hoe beter haar situatie wordt. Ze raakt alsmaar beter geïntegreerd en spreekt hoe langer hoe beter Nederlands. Dat zorgt voor een goede indruk. Voor Verena en haar man is het leven niet gemakkelijk in België, maar ze wil zeker niet terug naar Kosovo. Daar verdienen de mensen drie keer minder dan hier terwijl de prijzen dezelfde zijn. De werkloosheidsgraad bedraagt er tachtig procent. En in Kosovo konden ze geen kind krijgen, in België is dat met invitro fertilisatie wel gelukt. Verena spaart haar geld om haar kind later te laten studeren. Het koppel vluchtte indertijd voor de oorlog in Kosovo. Maar ondertussen is die oorlog gedaan. Haar toekomst hangt nog steeds aan een zijden draadje.