Homobeweging Zuidelijk Afrika groeit dankzij hetze by Bart Luirink Tuesday February 19, 2002 at 10:32 AM |
Kort voordat ik begin dit jaar naar Zimbabwe afreisde, vroeg een collega-journalist bezorgd of ik wel zou oppassen. President Mugabes retoriek - 'homo's zijn pervers en hun gedrag is erger dan van varkens' - wekt het idee dat daar het jachtseizoen op homoseksuelen werd geopend. Maar dat blijkt wel mee te vallen. In Zimbabwe en ook in andere landen in de regio.
Homobeweging Zuidelijk Afrika groeit dankzij hetze
'Ze lijken het heel normaal te vinden'
Kort voordat ik begin dit jaar naar Zimbabwe afreisde, vroeg een collega-journalist bezorgd of ik wel zou oppassen. President Mugabes retoriek - 'homo's zijn pervers en hun gedrag is erger dan van varkens' - wekt het idee dat daar het jachtseizoen op homoseksuelen werd geopend. Maar dat blijkt wel mee te vallen. In Zimbabwe en ook in andere landen in de regio.
In Avondale, een buitenwijk van Harare, is in een villa het hoofdkantoor van de organisatie Gays and Lesbians of Zimbabwe (GALZ) gevestigd. Het is er een drukte van jewelste. Twee hoogblonde meisjes 'plakken' op een computerscherm de kopij voor het nieuwe ledenblad in elkaar. Twee heel zwarte jongens bediscussi‘ren de agenda van een volgende vergadering. Tina Machida, de voorzitter van GALZ, beantwoordt de vele correspondentie. Nyasha Mpungo telefoneert met de zoveelste dominee in een poging medestanders te vinden voor een debat over homoseksualiteit tijdens de komende assemblee van de Wereldraad van Kerken, die in december in Harare plaatsvindt.
Romeo zit, met alleen een rechtersandaal aan, naast zijn vriend Paul. Die draagt de linker. Beide jongens claimen trots dat het de homobeweging was die als eerste de Zimbabwaanse president durfde tegen te spreken. Inmiddels vindt dat alom navolging. Raakte de homobeweging in 1995 nog tamelijk in paniek, drie jaar later wordt elke nieuwe uitbarsting afgedaan met een simpel: 'Fuck you.'
Dat heeft vermoedelijk ook te maken met het feit dat in de organisatie inmiddels de zwarte leden de toon aangeven. Speelde destijds de bestuursleden de o zo blanke emigratie-reflex nog parten en werd het provisorische kantoortje na Mugabes toespraak hals over kop gesloten, het nieuwe kader van GALZ heeft minder last van angsthazerij. Men stamt doorgaans uit een traditie van onafhankelijkheidsstrijd. Verzet als levenshouding. Maar vermoedelijk heeft ook het verwijt dat homoseksualiteit on-Afrikaans zou zijn de jonge activisten tot het uiterste getergd. Uit hun woede werd een nieuw elan geboren. Robert Mugabe bereikte vooralsnog precies het tegenovergestelde van wat hij wilde.
GALZ-cošrdinator Keith Goddard, een lichamelijk gehandicapte dertiger die op het kantoor als gorgeous (lekker ding) bekendstaat, was een van de weinige blanken die de organisatie bleef toegewijd. Moest hij in het voorjaar van 1995 nog praten als Brugman om buitenlandse hulporganisaties tot steun aan GALZ te bewegen - 'Ze zagen homoseksualiteit niet als een mensenrechtenkwestie' - na Mugabes toespraak stonden deze organisaties in de rij en het regende verzoeken om toch vooral projectvoorstellen op te sturen.
Het is natuurlijk niet allemaal botertje bij de boom. Er zijn chantagepogingen en van tijd tot tijd houdt een politie-auto langdurig stil tegenover de ingang van het kantoor. Wat uiteindelijk telt, is dat steeds minder mensen zich er iets van aantrekken. Integendeel. 'We raken altijd enigszins opgewonden als een diender weer eens probeert om een van onze leden af te persen', zegt Tina Machida. 'Dan schakelen we een advocaat in en weten we zeker dat zo iemand flink op zijn nummer wordt gezet. Want homoseksueel zijn, is niet verboden. Je mag het alleen niet doen. Maar wie ziet dat?'
In Namibi‘ was het hetzelfde liedje, zo vind ik twee maanden later uit. Daar opende president Sam Nujoma eind 1996 de aanval op zijn homoseksuele landgenoten in vergelijkbare bewoordingen als die van zijn Zimbabwaanse ambtgenoot. Alleen de aanleiding verschilde. Was het in Zimbabwe een verzoek van GALZ om met brochures en pamfletten op de jaarlijkse boekenbeurs aanwezig te zijn, in Namibi‘ waren het twee travestieten op een Swapo-congres. Op een toilet in het hotel waar de Vrouwenraad van regeringspartij Swapo congresseerde, hadden ze hun mascara wat bijgepoetst en hun jarretels rechtgetrokken. Een afgevaardigde had zich daaraan gestoord en zich bij de president beklaagd. Die trok daarop van leer in zijn speech. Veel congresdeelneemsters reageerden verbaasd op de onverwacht uitval. Wat bedoelde Nujoma toch met 'gedegeneerde homoseksuelen?' Ze deden toch niemand kwaad?
Vermoedelijk hadden Namibi‘'s moffies - een Afrikaner equivalent voor flikkers - Nujoma's domme retoriek gelaten voor wat ze was, als niet de persfunctionaris van Swapo de aanval een paar dagen later nog eens dunnetjes had overgedaan. En dus volgde er een drukbezochte openbare vergadering, kwamen verschillende aanwezigen voor het eerst publiekelijk voor hun afwijkende seksuele voorkeur uit, en werd er een organisatie opgericht: het Rainbow-project.
In de Namibische media, die minder volgzaam zijn aan de machthebbers dan die in Zimbabwe, ontstond een levendige discussie. Nujoma zweeg, maar zijn minister-president Hage Geingob haastte zich om de vele buitenlandse donoren, die dreigden hun steun in te trekken, gerust te stellen. Er was in het land nog nooit iemand voor homoseksualiteit vervolgd en de premier zag geen enkele reden om daarin verandering te brengen. De secretaris-generaal van de Swapo-Vrouwenraad, Erica Ramakhutla, liet weten dat zij in de grondwet geen enkele bepaling kon vinden die het recht op een vrije seksuele voorkeur verbood. En zij pleitte voor afschaffing van de sodomiewetten, die een formele grond vormen voor vervolging van homoseksuelen. Sodomie (anale seks) 'is een sport die ook veelvuldig door heteroseksuelen wordt beoefend', aldus Ramakhutla.
Nu de stofwolken van een korte anti-homoseksuele explosie zijn neergedaald op het zand van de Kalahari-woestijn, breekt het jonge Rainbow-project zich de hersens over hoe het nu verder moet. De homofoben binnen de Swapo, ooit een doorgewinterde guerrillabeweging, hebben zich strategisch teruggetrokken. Het is moeilijk vuren op een doelwit dat zich verscholen houdt. Ian Swartz, secretaris van Rainbow, verbaast zich er vaak over met hoeveel tolerantie zijn organisatie door zijn collega-onderwijzers en andere groeperingen in Windhoek, tegemoet getreden wordt. 'Ze lijken het heel normaal te vinden', zegt hij.
President Ketumile Masire van Botswana, die eind april plaatsmaakte voor een opvolger, heeft in de afgelopen jaren nimmer de behoefte gevoeld om het voorbeeld van zijn buren te volgen. Je zou het hem bijna kwalijk nemen. Wellicht dat een verbale draai om de oren de homoseksuelen in Gaborone zou aanmoedigen om nu eindelijk eens een groepering op te richten. 'We hebben het er regelmatig over en, ja, het zou eigenlijk moeten', houden ze me tijdens een bezoek in maart veelvuldig voor, 'maar hoe?' Het land, dat zijn onafhankelijkheid zo'n dertig jaar geleden haast geruisloos verwierf, ontbeert een traditie van verzet.
Ditshwanelo, het mensenrechtencentrum in Gaborone, organiseerde na Mugabes aanval nog wel een discussie-avond en bijna leek het er toch van te komen. Maar de deelnemers aan die bijeenkomst zijn inmiddels weer grotendeels 'ondergedoken'. Bij Alice Mogwe, directeur van het centrum, bleef het gevoel achter dat ze 'opkwamen voor een groep die niet lijkt te willen bestaan.' Wel kwam er na de avond een uitvoerige discussie tussen voor- en tegenstanders in de media op gang. 'Dat is natuurlijk winst', zegt Mogwe.
Het is een twijfelachtig enthousiasme dat ik voel opkomen als mij in Mbabane, de hoofdstad van het Swazische koninkrijk, wordt verteld dat Mangosuthu Dlamini gevangen zit. Eindelijk een slachtoffer! Maar mijn gesprekspartner maakt me al snel duidelijk dat de jongen zijn gevangenschap aan een ernstige vorm van kleptomanie te danken heeft. 'Het zit ons een beetje tegen', zegt hij zuinig. 'Mangosuthu had als eerste de moed om publiekelijk uit de kast te komen. De kranten stonden er vol van. Met zijn foto erbij. Een Dlamini!' De koninklijke veelwijverij heeft een aanzienlijk deel van de Swazi's aan het vorstenhuis verwant gemaakt. Het telefoonboek van Mbabane staat vol met Dlamini's. 'Na alle publiciteit hebben we een organisatie opgericht, maar die draaide eigenlijk vooral om Mangosuthu. Want hij was de enige die zich er niet langer voor schaamde. Maar toen verdween er geld, en draagbare telefoons. En de homobewegingen in Zuid-Afrika en Namibi‘, waar Dlamini met regelmaat op bezoek ging, kunnen je nog wel sterkere staaltjes vertellen.' Het zal wel weer even duren eer de eerste homogroepering van Swaziland weer opkruipt.
'Ik weet zeker dat mijn vader zou zeggen dat het tegen de traditie is'
Mijn gesprekspartners in de verschillende landen hebben uiteenlopende verklaringen voor de toorts die een aantal machthebbers op hen neerliet. Maar over ŽŽn ding zijn ze het eens: het heeft met een vermeend on-Afrikaans karakter van hun gemeenschappelijke seksuele voorkeur niets te maken. 'Dat is maar een makkelijk afmakertje', zegt Robert Araeb (20), een student aan de Universiteit van Windhoek. 'Ik weet zeker dat mijn vader zou zeggen dat het tegen onze traditie is als ik ervoor uitkwam. Maar uiteindelijk heeft hij gewoon dezelfde moeite met een homoseksuele zoon als veel mensen in het Westen dat hebben.' Errol (37), een Zimbabwaanse bloemenverkoper, vindt het verwijt dat hij door blanken 'besmet' zou zijn 'lachwekkend'. 'Tot onze onafhankelijkheid in 1980 leefden zwart en blank hier volkomen gescheiden. Als je je al in het centrum van Harare vertoonde, duwde de politie je van de stoep als er een blanke kwam aanlopen. En toch wist ik in die jaren al lang dat ik homoseksueel was.'
De traditie, zo blijkt uit het verhaal van de Zimbabwaanse Tina Machida, heeft ook manieren gevonden om, zonder er veel woorden aan vuil te maken, creatief met homoseksualiteit om te gaan. 'Als jongen zeg je dat er een vrouwelijke voorouder als medium in je is neergestreken. Dan wordt je feminiene gedrag vaak volledig aanvaard. Beweer je als vrouw hetzelfde, dan is het juist toegestaan om er een lesbische levenswijze op na te houden.'
Het is een misverstand om te denken dat het Mugabe en Nujoma waren die homoseksualiteit in het zuiden van Afrika tot een issue maakten. Het was de homobeweging van Zuid-Afrika die tijdens de onderhandelingsperiode voor de democratische verkiezingen in 1994 de ANC-top ervan overtuigde dat vrijheidsstrijd en homostrijd een en ondeelbaar zijn. Het gevolg was een, vrijwel unaniem, gesteunde grondwet die 'vrijheid van seksuele ori‘ntatie' garandeert. Een internationaal unicum. En het was de homogroepering in Zimbabwe die zich daardoor zozeer aangemoedigd voelde, dat zij besloot om zich aan te melden voor de boekenbeurs van Harare. Om er folders en brochures te verspreiden die het beestje bij zijn naam zouden noemen.
Want dat is het toch vooral: in Zuidelijk Afrika mag homoseksualiteit geen naam hebben. Het was er, het is er, iedereen weet het, maar mondje dicht. Het is een cultuur die overigens voor elke seksualiteit geldt. Mugabe heeft in zekere zin gelijk als hij westerlingen ervan beschuldigt Afrika een fenomeen op te dringen. Maar dat is niet homoseksualiteit op zich, maar eerder een begrippenkader dat zich in de loop der jaren in het Westen ontwikkeld heeft. Een uiting van ons sterke verlangen naar scheidslijnen en hokjes. Maar wat valt homoseksuelen in het zuiden van Afrika nu te verwijten als zij uit de kast en in zo'n hokje willen?
Bart Luirink is publicist te Johannesburg en vaste medewerker van Zuidelijk Afrika. Van zijn hand verschijnt in augustus een boekje over het leven van homo's en lesbo's in de regioo, uitgegeven door Hivos en Jan Metz
Verhelderend by yvan Tuesday February 19, 2002 at 03:15 PM |
yvan.brys@advalvas.be |
Bedankt voor dit verhelderend artikel!