arch/ive/ief (2000 - 2005)

Democratie en marxisme: een nieuw boek van Imavo
by Guy Quintelier (IMAVO) Tuesday February 12, 2002 at 02:57 PM
imavo.vmt@ping.be http://www.democratisch-links.be/imavo/

EEN NIEUW BOEK VAN IMAVO (Instituut voor Marxistische Vorming) De meningen over de verhouding tussen democratie en marxisme zijn controversieel. Bestaat er een nauw verband tussen kapitalisme en democratie? Is het antikapitalistische communisme echter wel democratisch? Werden en worden de individuele mensenrechten niet met voeten getreden in de "reëel bestaande socialistische landen"? Kan er communisme bestaan zonder democratie? Al deze vragen worden in deze bundel, soms op een tegengestelde wijze, beantwoord. Hier vindt u de inleiding, geschreven door Guy Quintelier.

Vragen over democratie.
Inleidende stellingen tot de controversen.

Guy Quintelier

1. De meningen over de verhouding tussen democratie en marxisme zijn controversieel. Ruw geschetst kan men twee posities onderscheiden:
a) Het marxisme wordt bekritiseerd omdat het niet democratisch, maar dictatoriaal en totalitair zou zijn. Daarbij verwijst men voornamelijk naar praktische, maatschappelijke realisaties die zich op het marxisme beroepen. Deze ‘kritiek' op ‘het marxisme' wordt dikwijls geformuleerd door mensen die de bestaande maat-schappijordening en het maatschappelijk handelen niet fundamenteel in vraag willen stellen.
b) De Westerse democratie wordt door sommige marxisten als schijn, als ondemocratisch ontmaskerd. Zonder afschaffing van het kapitalisme – tenminste van zijn pro-duc-tie-ver-hou-din-gen – kan er van democratie geen sprake zijn. Geen politieke democratie zonder economische democratie.

2. Blijkbaar vullen beide posities het democratiebegrip anders in. Hebben we niet te maken met een vermolming, een inflatie van dit begrip? Verschillende zaken wijzen hierop. Zo kan men in sommige geschriften de term ‘volksdemocratieën' lezen. Alsof democratie in feite zelf al niet heer-schappij door het volk betekent. Blijkbaar gaat men er bij het gebruik van het begrip ‘volksdemocratie' van uit, dat er ook democratieën bestaan, waarbij het volk niet heerst ..., dus democratieën die niet democratisch zijn.
Voor sommigen betekent democratie in feite het behoud van het bestaande. Wie kritiek op het be-staan-de heeft, wordt dan een antidemocraat met dic-ta-to-riale nei-gingen. Vroeger echter was de de-mo-cra-tie een streefdoel voor mensen die met de bestaande maat-schappelijke ordening niet akkoord waren. Zo lezen we in het Communistisch Manifest, in het vierde deel dat als titel heeft ‘Standpunt van de communisten ten aanzien van de verschillende oppositionele partijen': "De communisten werken tenslotte overal aan het verenigen en het onderling eens worden van de democratische partijen van alle landen." De democratische partijen waren toen, in 1848, nog oppositionele partijen.

3. Tussen democratie en kapitalisme kan men dan ook moeilijk een "nauw verband" leggen. In de 19de eeuw gingen ze al niet samen. Ook voor de invoering van het algemeen stemrecht is er heel wat strijd, zeker ook door de arbeidersklasse, geleverd. Binnen een kapitalistische economie is de democratie dan ook niet noodzakelijk. De geschiedenis heeft ook geleerd dat het kapitalisme blijft functioneren, wanneer een antidemocratische, autoritaire maat-schap-pij-vorm ingevoerd wordt. Het kapitalisme heeft dus het bestaan van individuele vrijheden niet nodig. Wat heeft democratie trouwens te maken met de vrijheid van ondernemen, als dit neerkomt op uitbuiting en onderdrukking van andere mensen. Waar zijn hun individuele vrijheden dan? Wat is er democratisch aan de bescherming van particuliere eigendom als deze dient om de vrijheid van andere mensen teniet te doen?
Democratische vrijheden hebben het kapitalisme niet mogelijk gemaakt. Het kapitalisme kan bestaan zonder democratie. Kapitalisme en democratie zijn geen voorwaarde voor elkaar.

Wat kan trouwens het "nauw verband" zijn tussen een economie die het produceren van kapitaal tot principe verheven heeft, en een regeringsvorm waarbij het volk heerst? Binnen het kapitalisme worden de beslissingen over de productie toch niet door het volk genomen. Kapitalisme betekent juist dat de behoeften, belangen en doelstellingen van de mensen worden ondergeschikt aan het produceren om te produceren. Het "nauw verband" tussen kapitalisme en democratie is toch moeilijk in te zien. Of beantwoordt het kapitalisme toch aan een bepaald soort behoefte van de mensen, een soort behoefte aan behoefteloosheid, zelfverlies, ...? Maar deze behoefte contrasteert dan toch tegen de werkelijke, lichamelijke en sociale behoeften van de mensen.

Wie het nauw verband tussen kapitalisme en democratie verdedigt, is in feite niet geïn-te-res-seerd in democratie, maar des te meer in het behoud van het kapitalisme en de bestaande ‘orde' op economisch en politiek vlak. Men verdedigt zogezegd de bestaande ‘democratie' om de bestaande economie te behouden. Echte democratie is niet te verenigen met een ‘liberale' economie waarbij de meerderheid van de mensen onvrij zijn – waarbij ze zelf niet beschikken over de middelen om hun behoeften te bevredigen, hun belangen te behartigen en hun doelstellingen na te streven. Ze kunnen dit maar op voorwaarde dat ze hun arbeidskracht verkopen en hun behoeften, belangen en doelstellingen ondergeschikt maken aan de kapitalistische prioriteiten.
Wie het kapitalisme met de democratie nauw verbindt, tracht daarmee het bestaande op een valse manier te ver-ant-woor-den.

4. Is het antikapitalisme dan democratisch? Hoe zijn de grondverhoudingen tussen democratie en communisme – als dit tenminste een andere naam voor antikapitalisme is ? Bestaat er geen communisme zonder democratie? Bestaat er geen democratie zonder communisme?
Tegen de bewering dat er geen communisme zonder democratie bestaat, zal men wijzen op totalitaire of autoritaire vormen van het zogenaamde communisme. Maar geen enkele van de daarbij geviseerde landen noemde zichzelf communistisch: in hun eigen ogen waren of zijn ze enkel op weg naar een communistische samenleving. Daarbij probeerden ze Marx na te volgen. Hij had namelijk beweerd dat het kapitalisme een noodzakelijke historische taak heeft, en dat een communisme zonder een voorafgaande kapitalistische periode niet mogelijk is. Het kapitalisme had tot historisch noodzakelijke taak het productieapparaat op te bouwen dat de mensen zal bevrijden van elke direct-productieve arbeid. Zonder dit productieapparaat is volgens Marx geen communisme mogelijk. De "reëel bestaande socialistische landen" probeerden dit pro-duc-tie-apparaat nog steeds op te bouwen; daarbij streefden ze nog steeds de kapitalistische historische doelstelling na. Een kritiek op het totalitarisme binnen de "reëel bestaande so-cia-lis-tische landen" moet in feite dus een kritiek zijn op een staatskapitalisme, op een kapitalistische maatschappij waarbij de staat de universele kapitalist is. De kenmerken van het kapitalisme verdwijnen niet wanneer individuele kapitalisten vervangen worden door staatsbedienden, wanneer bedrijven in plaats van individueel bezit staatsbezit worden. Nationalisaties veranderen niets aan het kapitalistisch karakter van die productiewijze. Een kritiek op het "reëel bestaande socialisme" is een kritiek op het kapitalisme. Wie het eerste bekritiseert, zonder het tweede, verdedigt enkel onder het mom van vrijheid het individuele bezit van de productiemiddelen en de daarbijhorende uitbuitingsverhoudingen – uit-bui-tings-ver-hou-din-gen die niet zomaar verdwijnen door loutere nationaliseringen.

Bij de afschaffing van het kapitalisme – dat iets anders is dan nationalisering van pro-duc-tie-mid-de-len – moet men wel optreden tegen de vroegere onderdrukkers en uitbuiters. Zo een revolutionaire overgangsperiode is noodzakelijk. Wie het ‘communisme' veroordeelt omdat het deze overgangsperiode instelt, verdedigt dus de voorafgaande periode waarbij de meerderheid van de mensen door een minderheid werd on-der-drukt, en kan dus moeilijk als een democraat beschouwd worden (ook al hanteert men graag de vlag van de democratie en de individuele vrijheid). Het is juist omwille van de democratie dat men een periode van ‘dictatuur van het proletariaat' moet instellen. Marx sprak trouwens over een "revolutionaire dictatuur van het proletariaat" , waarbij hij niet alleen de revolutionaire inhoud, maar ook de duur van deze overgangsperiode afbakende: de gewenste dictatuur is niet behoudsgezind, maar streeft een omvorming van het bestaande na, en die dictatuur is maar gewenst gedurende de revolutonaire periode.

5. Kan een politieke democratie bestaan zonder democratie op economisch vlak ? Kan er sprake zijn van democratie, wanneer er kapitalistische verhoudingen bestaan? "De Scheidemanns en Kautsky's spreken over ‘zuivere democratie' of over ‘democratie' in het algemeen, ten einde de massa's zand in de ogen te strooien en het burgerlijke wezen van de tegenwoordige democratie voor hen te verhelen. Laat de bourgeoisie het gehele staatsapparaat maar in handen blijven houden, laat een handvol uitbuiters het oude, burgerlijke staatsapparaat maar in hun belang blijven uitbuiten! Verkiezingen, die onder dergelijke verhoudingen plaatsvinden, worden door de bourgeoisie natuurlijk gaarne als ‘vrije', ‘gelijke', ‘democratische', ‘algemene' ‘volks'verkiezingen afgeschilderd, omdat deze woorden ertoe dienen de waarheid te verhelen, te verhelen dat de eigendom van de produktiemiddelen en de politieke macht bij de uitbuiters blijven berusten en dat er daarom in het geheel geen sprake kan zijn van werkelijke vrijheid en van werkelijke gelijkheid voor de uitgebuiten, d.w.z. voor de overweldigende meerderheid van de bevolking." (Lenin)
Een liberale economie is niet echt democratisch, zolang het exclusieve bezit van de productiemiddelen niet is afgeschaft.

6. In een kritiek op het marxisme en zijn praktische realisaties wordt dikwijls verwezen naar de schending van de mensenrechten. De individuele rechten zouden door "sociale grondrechten" geschonden worden.
De mens is noodzakelijk een gemeenschapswezen. Een individu heeft een menselijke gemeenschap nodig om een mens te kunnen worden en zijn. Dit houdt een beperking van de individuele vrijheden in. Men kan deze toch niet verabsoluteren, waarbij de groep als levensnoodzaak voor het individu wordt ontkend. Een individu is echter meer dan een louter groepswezen ("Gattungswesen"). De groep is slechts een noodzakelijke voorwaarde voor het menselijk bestaan.
Marx reduceert wel het individu tot een groepswezen. Het individu mag zelfs opgeofferd worden als de capaciteiten van de mensensoort maar verder worden ontwikkeld. Marx als verdediger van de historische noodzaak van het kapitalisme offert daarvoor individuen op.

7. Als de mens niet meer dan een groepswezen is, dan zou elke vorm van kritiek onmogelijk zijn. Het onderscheid tussen democratische en totalitaire samenlevingen ligt juist in het al of niet beschikken over de maatschappelijke vrijheid om kritische vragen te stellen die beantwoord moeten worden. Binnen een democratie moeten tegenstellingen en conflicten aan bod kunnen komen.
Binnen een totalitaire samenleving wordt het volk als één geheel opgevat, een organische eenheid waarbinnen geen interne verdeeldheid mogelijk is.
Kritiek op het totalitarisme is wel dikwijls een ‘list' om de kritiek op het kapitalisme af te zwakken.

8. In een democratie moeten de verschillen tussen de mensen aan bod kunnen komen. Conflicten behoren noodzakelijk tot het menselijk bestaan. Wie de conflictgeladenheid van het menselijk bestaan definitief wil uitschakelen, veroorzaakt onmenselijke toestanden, ja zelfs de vernietiging van al het menselijke. De democratie is de beste maatschappijordening waarbinnen conflicten kunnen aan bod komen.
Het kapitalisme moet bekritiseerd worden omdat het juist de harmonie idealiseert en nastreeft. Het is bijgevolg een mensvernietigende economie.
Kapitalisten zijn geïnteresseerd in gedweeë, zich onderschikkende arbeiders die menen dat hun heil binnen het kapitalisme ligt (een geloof dat ook door de sociaal-democratie wordt aangehangen). Marx ziet daarin ook de historische zinvolheid van het kapitalisme. Hij heeft zich vergist door te menen dat het kapitalisme een noodzakelijk historische taak heeft: de opbouw van een productieapparaat dat de mensen zou bevrijden van elke direct-productieve arbeid. Deze zware vergissing heeft historisch-maatschappelijke catastrofes tot gevolg.
Een pleidooi voor het behoud van de noodzakelijke conflicten in het menselijk bestaan houdt dus geen pleidooi in voor het behoud van het kapitalisme. Het kapitalisme veroorzaakt geweldsituaties omdat het de menselijk-noodzakelijke conflicten tracht te ontkennen.

9. Binnen het kapitalisme probeert men de "klassentegenstellingen" te harmoniëren. De tegenstelling ‘arbeiders'-'kapitalisten' is maar conflictgeladen omdat het kapitalisme harmonie nastreeft en daardoor botst met de onderliggende menselijke conflictualiteit.
De ‘arbeiders' worden binnen het kapitalisme gereduceerd tot geïntegreerde toeleveraars van arbeidskracht.
Het kapitalisme moet, omwille van de democratie, noodzakelijk afgeschaft worden. Er bestaat geen politieke democratie zonder economische democratie.

10. Bestaat economische democratie voornamelijk in het zelfbestuur door de arbeiders van hun bedrijven? Dan kunnen deze nog beslissen de kapitalistische productiewijze binnen hun bedrijven toe te passen, namelijk te produceren met als prioritair doel de verdere uitbreiding van hun bedrijf, zowel ten koste van andere, hen beconcurrerende bedrijven als van de kwaliteit van de producten.
Binnen een democratische economie ligt het belangrijkste beslissingsrecht bij de gebruikers en verbruikers van de producten – prioritair staat de behoeftebevrediging van de consument, die zelf nog beperkt wordt door de reële mogelijkheden.
De uiteindelijke consumenten hebben evenzeer, indien niet meer recht om te beslissen wat er geproduceerd en hoe er geproduceerd wordt.
Er bestaat een spanning tussen de zakelijk-redelijke voorstellen en de aangevoelde behoeften die buiten proportie en bijgevolg onredelijk kunnen zijn – een spanning tussen realiteits- en lustprincipe. Democratie kan niet betekenen dat het lustprincipe onvoorwaardelijk heerst.

11. Garandeert het inzetten van elektronische middelen (e-democratie) meer democratie? Het democratisch gehalte van een beslissing hangt toch niet af van de gebruikte middelen maar van de inhoud van de beslissingen. In welke mate wordt door een bepaalde beslissing het belang van de mensen behartigd?
Kan een participatieve democratie door middel van elektronische hulpmiddelen een streefdoel zijn? Komen we hier niet in hetzelfde dilemma terecht als bij het nastreven van het algemeen stemrecht: een groot deel van de bevolking wil geen socialistische maatschappij, ook al wordt daarin hun algemeen belang behartigd. Ze willen zelf niet instaan voor een gemeenschappelijke behartiging ervan. Ze willen dat iemand of iets anders dat doet zonder dat dit enige inspanning van henzelf op dit vlak vereist. Men wil niet aan politiek doen.
Hebben mensen voldoende inzicht in hun belangen? Behoeften (gevoelens) en belangen zijn niet altijd met elkaar in overeenstemming. Het kan in het belang van de mensen zijn de onmiddellijke bevrediging van hun behoeften een tijd uit te stellen, of hun behoeften op een bepaalde manier te bevredigen en op een andere manier zeker niet te bevredigen Zakelijke inzichten zijn dikwijls belangrijker dan emoties.
Een referendum of andere vormen van directe democratie zijn daarom evenzeer nog geen waarborg voor het democratische gehalte van een beslissing.

12. Moet men in een democratie over de vrijheid beschikken om een antidemocratische samenleving op te bouwen? Kan een democratische samenleving toestaan dat via verkiezingen de democratie wordt afgeschaft? Volgens Plato ontaardt een democratie – wat voor hem trouwens de op één na slechtste regeringsvorm is – in een tirannie of dictatuur. Een reden daarvoor is dat het volk steeds op emotionele gronden kiest ... De emocratie is dus een gevaar voor de democratie. Een democratie die een dictatuur wil, is geen democratie.

13. Democratie is niet iets dat voor eeuwig en altijd verworven is. Democratie wordt regelmatig bedreigd. Er moet dan ook bijna blijvend voor gestreden worden. Een democratie vooronderstelt dus blijvende politieke inzet. Mensen die deze politieke inzet niet blijvend kunnen opbrengen, zijn apolitiek en antidemocratisch. Men kan de politieke praktijk wel delegeren, maar dan nog moet men op zijn hoede zijn en zijn vertegenwoordigers blijven controleren.

14. Het verwijt dat in de ‘reëel-bestaande socialistische landen' veel mensen onderdrukt werden en worden – ja zelfs gedood werden en worden – is geen verwijt tegen het communisme, maar tegen maatschappijvormen die aberraties ervan zijn. Ook in Westerse democratieën bestaan zulke afwijkingen.
Wat ons als vraag zou moeten bezighouden is waarom ideale maatschappijvoorstellingen redelijk gemakkelijk verworden tot vormen die een flagrante ontkenning van de idealen inhouden. Het lijkt niet zozeer een kwestie te zijn van economische bezitsverhoudingen, gezien zowel kapitalistische als niet-kapitalistische maat-schap-pijen daarin verzeild geraken. Is het niet het nastreven van het harmonie-ideaal dat de principiële oorzaak daarvan is? Wie de harmonie idealiseert, vervalt gemakkelijk in onderdrukkingsverhoudingen.

15. De vraag wat democratie is, hoe het zich het beste realiseert, welke voorwaarden ervoor vervuld moeten worden, hoe men de democratie het beste nastreeft, of daarvoor geweld mag of moet gebruikt worden, hoe men een democratie het beste in stand houdt – dat zijn vragen die zich opdringen en waarvan de beantwoording misschien een uitklaring van de verschillende controversen mogelijk maakt. Maar dan nog zal misschien de controverse blijven verder bestaan ...
Deze inleiding tot de controversen kan nogal eenzijdig overkomen. Een eigen standpunt wordt hierin verdedigd, dat wel geïnspireerd is door de lectuur van de verschillende bijdragen. Die roepen dan ook vragen op. Het moet ook duidelijk zijn dat tussen de verschillende bijdragen tegenstellingen bestaan – controversen die onderling niet helemaal expliciet uitgesproken zijn. IMAVO, het instituut voor marxistische vorming, heeft ertoe besloten om deze bijdragen te publiceren, ook al zou men kunnen stellen dat er verschillende bij zijn die duidelijk anticommunistisch en antimarxistisch zijn. IMAVO opteert voor een opendebatcultuur. Men kan maar hopen dat mensen wanneer ze keuzes maken, deze keuze willen en kunnen verantwoorden, dat ze argumenten hebben tegen de tegenargumenten.


BESTEL HET VOLLEDIGE BOEK

DEMOCRATIE EN MARXISME: CONTROVERSEN

met bijdragen van:

Rudolf Boehm,Willy Coolsaet, Ignaas Devisch, André Mommen,
Guy Quintelier, Jacques Texier en Luc Vanneste


De meningen over de verhouding tussen democratie en marxisme zijn controversieel.
Blijkbaar wordt het democratiebegrip verschillend gebruikt. Is het begrip zelf niet verwaterd?
Bestaat er een nauw verband tussen kapitalisme en democratie?
Is het antikapitalistische communisme echter wel democratisch? Werden en worden de individuele mensenrechten niet met voeten getreden in de "reëel bestaande socialistische landen"? Kan er communisme bestaan zonder democratie?
Zit in elke democratische maatschappij niet het gevaar van een verval in een dictatuur? Is een revolutionaire ‘dictatuur van het proletariaat' niet een voorwaarde voor democratie?
Is een politieke democratie mogelijk zonder een economische democratie? Bestaat een economische democratie in het zelfbestuur door de arbeiders van hun bedrijven?
Bezitten de hedendaagse elektronische middelen de mogelijkheden voor een directe democratie?
Al deze vragen worden in deze bundel, soms op een tegengestelde wijze, beantwoord.

Dit is een uitgave van IMAVO, Brussel en KRITIEK, Gent.
Dit boek (174 pagina's) is te bestellen door overschrijving van 10 euro (403 Bef) op het nummer
001-0579148-37 van IMAVO vzw, Kazernestraat 33 (bus 10) te 1000 Brussel, met vermelding "Boek democratie"