Snelrecht voor activisten in vraag gesteld by Goof en Zoidberg Friday February 01, 2002 at 07:03 PM |
govertcaluwaerts@hotmail.com |
De wet van 11 juli 1994 voerde het snelrecht in. Verdachten kunnen op het moment van hun invrijheidsstelling aan het einde van 24 uur gerechtelijke aanhouding onmiddellijk worden opgeroepen om te verschijnen voor de correctionele rechtbank.
Snelrecht
De wet van 11 juli 1994 voerde het snelrecht in. Verdachten kunnen
op het moment van hun invrijheidsstelling aan het einde van 24 uur gerechtelijke
aanhouding onmiddellijk worden opgeroepen om te verschijnen voor de
correctionele rechtbank.
De wet op het snelrecht is goedgekeurd om de zaken sneller te laten vooruit
gaan, om de juridische achterstand weg te werken. Op zich kan men stellen
dat het snelrecht een oplossing is voor de mensen die bekennen. Voor mensen
die op heterdaad betrapt worden bij het stelen of het plegen van andere kleine
misdrijven, is het snelrecht aanvaardbaar. In deze gevallen zijn er duidelijke
bewijzen, bekentenissen van het misdrijf en is een snelle behandeling van
de zaak efficiënt. Bij zaken waarin er geen bekentenis wordt afgelegd
en die toch via snelrecht behandeld worden is er een groot probleem. Er wordt
namelijk geen onderzoek gevoerd, geen onderzoeksrechter aangesteld en men
baseert zich dus zo goed als uitsluitend op de Processen Verbaal van de politie.
Snelrecht richt zich vooral op de straatcriminaliteit en wordt ook toegepast
op grote evenementen zoals Euro 2000 en de D14 in Laken. Op georganiseerde
criminaliteit zal men bijna nooit snelrecht toepassen omdat er natuurlijk
een diepgaand onderzoek moet zijn.
In de zaak van de drie Duitse jongeren zou snelrecht niet van toepassing
mogen zijn. Er moet namelijk een grondig onderzoek gevoerd worden naar de
exacte omstandigheden en de rol van de politie in de hele zaak. Verder is
er geen bekentenis van de jongeren met als gevolg dat een onderzoek à
charge en à decharge een absolute vereiste is.
Bron: Joke Callewaert