arch/ive/ief (2000 - 2005)

Anti-semitisch? Waar dan?
by Lucas Cathérine in De Standaard Wednesday January 30, 2002 at 11:23 PM

In de opiniebijdrage ,,Progressief anti-semitisme bestaat niet'' voerde Mia Doornaert afgelopen weekend aan dat het een goede zaak is dat een brochure over het Midden-Oosten niet in het middelbaar onderwijs wordt verspreid, vanwege het anti-semitisch karakter van de tekst. Een van de auteurs van de brochure, Lucas Cathérine , reageert op die ,,beschuldiging''.

Mia Doornaert schrijft wel een erg eigenaardig opiniestuk (DS 26 januari) over onze brochure Kanttekeningen bij het Israëlisch-Palestijns probleem. Die brochure werd vier jaar geleden uitgegeven door de Vereniging van Vlaamse Leerkrachten, en vorig jaar als heruitgave gepland door het kabinet-Boutmans. ,,Eigenaardig'', want in de titel en haar tekst beschuldigt zij mij ervan anti-semiet te zijn, terwijl ze geen enkel citaat uit die brochure geeft waaruit dit zou kunnen blijken.

Ik heb sinds 1978 veertien boeken geschreven rond Arabische cultuur en politiek. Als ik al een anti-semiet zou zijn, moet het toch niet moeilijk zijn om al was het maar één citaat te leveren waaruit dit zou blijken. En dan bedoel ik een echt citaat, en geen opinies van anderen over die brochure of boeken. Sterker, ze geeft in haar tekst maar één enkel citaat uit die brochure, en naar aanleiding daarvan geeft ze haar visie op Karl Marx en Thedor Herzl. Het gaat om een zin waarin gezegd wordt dat er bij de Europese joden twee houdingen bestonden tegen het zionisme op het einde van de negentiende en bij het begin van de twintigste eeuw: zij die ter plekke het anti-semitisme wilden bestrijden (en ik geef in de brochure als voorbeeld Moses Mendelssohn en Karl Marx en dacht bij deze laatste natuurlijk ook aan Leon Trotsky en Rosa Luxemburg) en zij die het zoeken in de vlucht, die ergens -- liefst in Palestina -- een joodse staat willen. Ze geeft in een apart kadertje wel enkele citaten, volledig uit de context, ik kom er dadelijk op terug. Over de essentie van mijn tekst, geen woord, geen citaat.

Voor ik het over de echte inhoud van de brochure heb, toch graag de voorgeschiedenis: Het gaat hier niet om een werkstuk van een kamergeleerde. In 1996 organiseerde de vereniging van alle aardrijkskunde- en geschiedenisleraren (van alle netten samen, een prestatie op zich) een colloquium aan de VUB over de inhoud van de handboeken geschiedenis en aardrijkskunde en wat er over Israël/Palestina werd geschreven. Het kon beter, vond men, en daarom besloten zij een brochure uit te geven voor de leerkrachten die hen wegwijs zou maken. Ludo Abicht en ik schreven die, onder het toeziend oog van een werkgroep waarin onder meer leraarsverenigingen en academici zaten. Tijdens werkvergaderingen werd onze tekst besproken en nagevlooid op eventuele fouten. De brochure verscheen in 1998 en had een enorm succes bij de leraren. Ze was direct uitverkocht.

Nooit kwam er een reactie als zou ze anti-semitisch geweest zijn, er kwam alleen lof. In 2001 stelde het kabinet-Boutmans voor de brochure opnieuw uit te geven met minimale wijzingen (alleen een actualisering van een kwart pagina zou erbij komen). De brochure zou in september verschijnen, maar na grote druk vanuit pro-Israëlische hoek, onder meer op minister Michel, werd de brochure uitgesteld tot na het Belgische Europese voorzitterschap, en nu wil men van dit uitstel blijkbaar afstel maken.

Waarover gaat mijn tekst nu echt? En waarover citeert Mia Doornaert niets? Over de gevolgen voor de Palestijnen van de oprichting van een joodse staat in Palestina, Israël. Ik heb het over het fundamenteel onrechtvaardige karakter van die staat, die een aparte wetgeving hanteert alnaargelang het om joodse of Palestijnse burgers gaat. Ter verduidelijking: ik heb het daarbij niet over de Palestijnen in de bezette gebieden, maar over het één miljoen Palestijnen (20 procent van de bevolking) die al sinds 1948 binnen Israël wonen en meestal het staatsburgerschap hebben.


Het begint met de nationaliteit. Er is in 1950 een aparte wet goedgekeurd, de Wet op Terugkeer, die alleen voor joden geldt, voor alle joden ter wereld en die bepaalt dat elke jood die dit wil, Israëlisch staatsburger kan worden. Wie jood is, wordt bepaald door religieuze, bijbelse criteria: al wie van joodsen bloede is via de moeder, of via de orthodox-joodse wet, is bekeerd. Deze wet vormt het fundament van de zionistische stelling dat Israël het land is van alle joden, waar ook ter wereld. Dan is er een tweede wet, goedgekeurd twee jaar later, in 1952, die onder zeer stringente voorwaarden een klein deel Palestijnen toelaat het staatsburgerschap te verwerven. Voor de rest is die wet bedoeld, zoals de eerste premier Ben Goerion het formuleerde, om te verhinderen dat ,,zij'' terugkomen. Terugkeer voor alle joden, geen terugkeer voor Palestijnen.
Dan is er de grond. De Israëlische wetgeving is zo geconstrueerd dat 93 procent van alle grond in Israël ,,onvervreemdbaar eigendom is van heel het joodse volk''. Dit heeft onder meer tot gevolg dat de Palestijnse Israëli's geen toegang hebben tot vrijwel alle grond in het land waarvan ze staatsburger zijn, maar verplicht moeten verblijven in de 7 procent grond die hen niet werd afgenomen. Daarbij is het goed om te weten dat die 93 procent van de grond in grote mate met geweld werd veroverd. De joodse organisaties hadden in 1948 slechts 6,7 procent van het land opgekocht.
Een derde element waarop ik inga, is het feit dat basisinfrastructuur als wegen, sociale woningbouw, riolering, elektriciteits- en watervoorziening en basiszorgen als geneeskunde en onderwijs in Israël vanuit twee bronnen worden gefinancierd: de staat, die voor alle burgers werkt, ook de Palestijnse Israëli's, en enkele grote zionistische financieringsorganismen (Joods Nationaal Grondfonds, Opbouwfonds) die enkel voor joodse steden en dorpen werken. Die laatsten kunnen dus uit twee ruiven eten. De Arabische Israëli's niet, met als gevolg een basisdiscriminatie die zich op allerlei manieren uit: slechts 2 procent van het gezondheidsbudget gaat naar de 20 procent Palestijnen, de kindersterfte ligt dubbel zo hoog bij de Arabische burgers als bij de joodse burgers. Voor het analfabetisme is dit zelfs driemaal hoger. Een joodse stad heeft gemiddeld vijf keer meer gemeentepersoneel dan een Arabisch-Israëlische stad van gelijke grootte. Ze heeft tien keer meer kilometer verharde wegen, stoepen et cetera. Over deze fundamentele discriminatie gaat mijn tekst in hoofdzaak. Ik wacht niet alleen op een weerlegging, maar ook op het bewijs dat zo'n fundamentele kritiek anti-semitisch zou zijn.

Ik pleit inderdaad voor een fundamentele omvorming van de Israëlische staat tot een staat van ál zijn burgers. Staatshervormingen zijn nuttig voor de democratie. Wij Belgen kunnen ervan meespreken. En het is een idee dat ook in Israël zelf leeft, bij nogal wat Israëlische Palestijnen en bij een kleine joodse minderheid. Waar komt dit op neer?


1. Alle burgers gelijk voor de wet. Willen de joden een Wet op Terugkeer, ok, maar dan ook een terugkeer voor de vier miljoen Palestijnse vluchtelingen. Dat is onpraktisch en ondoenbaar. Ok, dan geen wet op Palestijnse terugkeer, maar ook geen terugkeer meer voor de joden.
2. Liberaliseer de grond. Geen ,,eeuwig en onvervreemdbaar eigendom'' meer, maar wie wil, kan om het even waar land kopen.
3. Gelijke behandeling voor joden en Palestijnen in de gezondheidszorg, in de financiering van gemeentebesturen en voor de infrastructuur. Dit wil men van zionistische kant niet. Israël is een staat apart, een joodse staat. En het enige argument dat men hiervoor kan aanvoeren, is de bijbel en God die het uitverkoren volk dat land zou hebben gegeven. De staat wordt hier heilig. Ik verwerp staten die gebaseerd zijn op een heilig boek. Khomeini heeft zijn staat ook gebaseerd op zijn heilig boek.

In mijn tekst staan dus minder bekende feiten: over de concrete werking van de joodse staat, maar ook over hoe hij tot stand kwam.

Toen de zionisten in de jaren dertig hun staatsidee begonnen vorm te geven binnen de Britse kolonie Palestina, hadden zij één centraal principe: staatsopbouw voor alles. En daarvoor wilden zij zelfs met de vijand samenwerken. Die vijand waren de Duitse nazi's en de Italiaanse fascisten. En over die samenwerking (nog geen kwart pagina in de brochure) geeft Mia Doornaert nu wel enige citaten, uit de context gelicht in een kadertje. Wat een bizarre beweringen, moet de lezer denken. Maar het gaat wel om historische feiten. Vanaf 1933 tot minstens 1939 hebben zowel de labour-zionisten als de Irgun (die later in het huidige Likud is opgegaan) samengewerkt met de nazi's en de Irgun sympathiseerde daarbovenop nog eens met Mussolini's fascisme. Die gegevens zijn bij alle historici bekend en komen niet uit een of ander obscuur Arabisch propagandaboekje. Ik heb er zelf voor het eerst over gelezen in een boekje dat in de jaren 1970 door de Israëlische ambassade werd verspreid. Later vond ik dezelfde feiten terug in een rits academische werken, van joden of Israëli's.

Waarover gaat het? In 1933, direct na de machtsovername door de Duitsers, sloot het zionistisch bestuur in Palestina de Ha'avara-akkoorden af die tot het begin van de oorlog van kracht bleven. Zoals ik in de brochure vermeld, is dit minder choquerend dan men nu denkt. De nazi's stelden toen voor het ,,jodenprobleem'' op te lossen door emigratie uit het Reich , naar Madagaskar of naar Palestina. Toen ging het voor hen nog maar om enkele duizenden Duitse joden. Zij zullen pas massamoord als ,,endlösung'' voorstellen nadat ze grote delen van Oost-Europa hadden veroverd en het niet langer over duizenden, maar over miljoenen joden ging. Het zionistische establishment wou met de nazi's samenwerken. De staatsopbouw ging voor alles. Zoals Ben Goerion, later de eerste premier, het formuleerde: ,,Als men mij voor de keuze plaatst en zegt dat ik alle joodse kinderen in Duitsland kan redden door ze naar Engeland te laten vertrekken, of dat ik maar de helft kan redden door ze naar Eretz Israël te laten komen, dan kies ik voor de tweede mogelijkheid.'' Deze uitspraak dateert van enkele dagen na Kristallnacht.

Wat hield het akkoord in? 16.000 kapitaalkrachtige joden zijn zo naar Palestina mogen emigreren en mochten hun kapitaal, in het totaal 31.570.000 toenmalige ponden (miljarden frank) meenemen, op voorwaarde dat zij er Duitse industriegoederen mee kochten. Dit lokte heel wat verontwaardiging uit. Je moet weten dat de overgrote meerderheid van de joden toen nog niet achter het zionisme stond. Zo schreef de joodse filosofe Hannah Arendt in haar boek Eichmann in Jerusalem, waarin ze die akkoorden aanklaagt: ,,Het resultaat was dat in de jaren dertig, wanneer het Amerikaans jodendom grote moeite deed om een boycot van naziproducten te organiseren, Palestina, of all places, overspoeld werd met goederen 'Made in Germany'.'' Met dit Ha'avara kapitaal werd de industrie opgestart'', en -- zo schrijft de Belg Nathan Weinstock -- ,,bouwden zij riante wijken in Haifa, Natanya en Nahariya''. Dit laatste citaat neemt Mia Doornaert over als eerste citaat uit de brochure in haar kadertje met ,,crue'' uitspraken.

Een ander citaat in dit kadertje lijkt op het eerste gezicht een pamflettair schelden van mijnentwege: ,,Begin en Shamir waren fascisten.'' Ik schrijf namelijk: ,,De partij van Begin en Shamir ging nog verder (met hun samenwerking); beide mannen waren fascisten. Begin 1941, de Tweede Wereldoorlog was dan al een jaar bezig en de Kristallnacht al tweemaal herdacht, deden zij een voorstel (Vorschlag) voor de oplossing van het jodenvraagstuk in Europa en voor de actieve deelname van de Irgun (destijds de naam van hun partij) aan de oorlog aan de zijde van Duitsland, waarbij ze een samenwerking voorstelden tussen het 'Deutsche Volk und das Volkisch-Nationale Hebräertum'.'' Ook Ben Goerion vond hen fascisten, hij noemde de stichter van de partij, Jabotinsky, ,,onze lokale Hitler''. Zij sympathiseerden met Mussolini en hij met hen. Zij vonden zichzelf ook fascisten. Hun krant had een rubriek Yomen shel Fascisti, Dagboek van een Fascist.

Ik kan aannemen dat voor wie de geschiedenis van Palestina in de jaren dertig niet kent, dit op het eerste gezicht ongewoon overkomt. Daarom waarschijnlijk dat Mia Doornaert ze los in een kadertje citeert. Een rare manier van werken. Er is nog meer raars aan haar stijl. De titel van het stuk heeft het over anti-semitisme, sommige gauchistische en anti-mondialistische kringen worden anti-semitisch genoemd en zo wordt gesuggereerd dat ik ook anti-semitisch zou zijn. Maar geen enkel citaat in die zin. Ik betwijfel zelfs of Mia Doornaert wel echt de brochure heeft gelezen en haar niet hier en daar een flard werd doorgespeeld door mensen die nu al een halfjaar lang verdoken tegen de brochure reageren.

De enigen die vóór haar tegen de brochure hebben gefulmineerd, zijn die van het Vlaams Blok in het Vlaams parlement. Zij kijkt daarvan op. Ik niet. Net na de conferentie van Durban, waartegen Mia Doornaert ook tekeergaat omdat ze volgens haar ontaardde in ,,een uitbarsting van niet alleen anti-Israëlische maar ook anti-semitische scheldpartijen'', verdedigt het Vlaams Blok Israël in zijn Brussels huis-aan-huisblad onder meer met deze zin: ,,Vooral omdat een coalitie van islamitische en Afrikaanse landen tot elke prijs het zionisme -- de Israëlische versie van het Vlaamse 'eigen volk eerst' -- wilde doen veroordelen als zijnde racistisch.'' Heel haar stuk staat vol met insinuaties, zonder één bewijs. Dit ruikt naar eerroof, te meer omdat in de inleiding van het stuk mijn werkgever en de functie die ik er uitoefen, worden vermeld. Dat doet niet terzake. Ik schrijf al sinds 1978 onder de naam Lucas Cathérine. Niet omdat ik mij wil verschuilen, maar omdat ik een strikte scheiding handhaaf tussen mijn job en mijn publicaties. Ik heb al honderden conferenties gehouden en ben tientallen keren in de media geïnterviewd. Al die mensen kennen de naam op mijn identiteitskaart, maar geen van hen kent mijn functie. Ik kan alweer maar besluiten dat dit een insinuatie is met de bedoeling mijn werkgever te ,,beïnvloeden''. Sommige verdedigers van Israël hebben niet alleen rare bondgenoten, ze gebruiken ook rare ,,argumenten''.

(De auteur heeft diverse boeken geschreven over het Midden-Oosten, onder meer 'Islam voor ongelovigen'.)