arch/ive/ief (2000 - 2005)

Strategie van de MNO's en antwoorden van de arbeiders in de VS
by Marc Vandepitte Wednesday January 30, 2002 at 05:52 PM

Verslag van het Internationaal Colloquium: 11-12 januari 2002, Universiteit Stendahl te Grenoble. Deel 8

8. Strategie van de MNO's en antwoorden van de arbeiders in de VS

Marianne Debouzy: (Professor emeritus sociale geschiedenis aan de Universiteit van Parijs VIII) [Haar betoog was deels gebaseerd op een boek van R. Reich]
Na de Tweede Wereldoorlog was de politiek van de VS gericht op het veroveren van nieuwe markten. Er was samenwerking tussen de MNO's en het buitenlands beleid. Er was ook samenwerking (overleg) tussen de vakbonden en de bedrijfswereld. Zolang de hegemonie niet betwist werd kon de VS zijn prijs opleggen. Maar dat bleef niet duren. In de jaren '06 en '07 waren er protectionistische maatregelen om de binnenlandse markt te beschermen, toch heeft men niet kunnen verhinderen dat er heel wat ingevoerd werd.
Toen de hegemonische positie er niet meer was werd overgeschakeld op een nieuwe strategie: rationaliseren. Het salaris moest naar beneden, fabrieken werden gesloten, er werd gedelokaliseerd. Maar dat was niet voldoende om de gewenste rentabiliteit te herstellen.
Er kwam een nieuwe strategie: herstructureren. D.w.z. fusies, overnames, buy outs, onderaaneming, outsourcing, enz. Grote firma's werden lege hulzen: geen arbeiders of machines meer, zogenaamde ‘strategic brokers'.

De instrumenten voor de deregulering waren en zijn de volgende: technologische innovatie, internationalisering van de productie (delokalisering), andere organisatie van de arbeid en een anti-syndicaal offensief.
De technologische innovatie bestaat uit de introductie van automatisering, computers, microprocessors, … Dat alles heeft verstrekkende gevolgen voor de arbeiders. Gekwalificeerde arbeid wordt uitgehold. De arbeiders kunnen hun eigen ritme niet meer bepalen, kunnen ook vaak niet meer volgen. De controle neemt zeer sterk toe: als blijkt dat er vrije tijd voor het afwerken van een bepaalde unit wordt de cadans opgedreven. Tenslotte is de machine ook een anti-stakingswapen: bij stakingen worden machines ingeschakeld om de productie toch te laten doorgaan.

Het antwoord van de vakbonden was zeer gematigd. In de automobielsector was de vakbond geobsedeerd door overleg, legalisme, ‘managerial rights'. Er was een bijna mystieke visie op de vooruitgang van de technologie, geloof in het productivisme. Geloof ook dat tegen de technische vooruitgang niet veel te doen is. De vakbonden streden dan ook niet op een actieve of militante manier.
Het technologisch fatalisme werd echter niet gedeeld door de basis. In de jaren '07 was er heel wat revolte: vertragingen, te laat komen, sabotage, … Er was toen een bewustzijn van ‘le dégat du progrès' (schade van de vooruitgang).

In de jaren '08 was er op een bepaald moment een staking van de luchtverkeersleiders. Reagan heeft daarop de vakbond gewoonweg ontbonden! Met alle impact vandien.

De staalsector kende ook een zware crisis. In 1950 hadden de VS nog 55% van de wereldmarkt, in 1970 was dat nog slechts 16%. De rentabiliteit was gedaald. De staalmultinationals hebben in die context duidelijke keuzes gemaakt. Ze hebben niet geïnvesteerd in modernisering van hun bedrijven, maar wel in diversificatie: naast staal zijn ze zich ook gaan bezighouden met petroleum, steenkool, enz. Om aan de behoefte aan staal te blijven voldoen werd dan maar staal ingevoerd uit Brazilië, Zuid-Korea, i.p.v. de eigen bedrijven te transformeren. Er kwamen massale sluitingen van bedrijven en tientallen duizenden arbeiders werden werkloos. Het aantal arbeiders en dus ook gesyndiceerde arbeiders kreeg daardoor rake klappen.

Het antwoord van veel arbeiders was er een van wanhoop, xenofobie, zich neerleggen bij de situatie. Anderen hebben gevochten. Ze hebben dat op conventionele en niet-conventionele wijze gedaan.