arch/ive/ief (2000 - 2005)

Neoliberale ideologie en globalisering
by Marc Vandepitte Wednesday January 30, 2002 at 05:28 PM

Verslag van het Internationaal Colloquium: 11-12 januari 2002, Universiteit Stendahl te Grenoble. Deel 1

1. Neoliberale ideologie en globalisering


Gérard Dumenil: (auteur)
De definitie van globalisering is doorgaans neutraal: toenamen van handel, buitenlandse investeringen, MNO's, financiële transacties,
internationale instituten, enz. Zo'n definitie is niet pejoratief.
Neoliberalisme wordt gezien als een fenomeen op zich, nationaal en internationaal. Het betreft een nieuwe disciplinering van arbeid en
vrijheid van kapitaal; transformatie van de rol van de staat: vermindering van bepaalde aspecten en vermeerdering van andere.
Beide zijn niet het zelfde: de internationalisering (globalisering) was reeds een feit vóór het neoliberalisme.
Dat wil ook zeggen dat er andere vormen van internationalisering of globalisering mogelijk zijn.
In neoliberalisme zit ideologie en ook in globalisering, met name dat de neoliberale vorm de enige mogelijke vorm van globalisering zou kunnen zijn.

In '70 zagen de 1% rijksten van de VS hun rijkdom verminderen: daling van de winstvoeten, recessie, hoge inflatie, …
Om dat gegeven te counteren werd het neoliberaal offensief gestart. Het neoliberalisme is een ‘pompe à profit'.
Het neoliberalisme is een antwoord op twee uitdagingen: de crisis van de jaren '70 en het feit dat de VS hun machtspositie niet wilden verliezen.

Het is goed om op te merken dat de VS het minst ver verwijderd waren van het neoliberalisme. De schok was er dan ook kleiner. Bovendien zijn de VS ook dominant en kunnen ze zich beter indekken tegen de kwalijke gevolgen ervan. De VS kunnen dan ook nooit een na te volgen model zijn.

Het kapitalisme zal niet eeuwig overleven, maar het zal ook niet vanzelf vallen.

Een deelnemer: Er wordt vaak gezegd dat het neoliberalisme er is gekomen omdat het keynesianisme [economisch stelsel waarbij de nationale overheid rechtstreeks in de productie tussenkwam om de economie aan te zwengelen, was in West-Europa in voege na de Tweede Wereldoorlog en in de VS vooral tussen de twee wereldoorlogen] in crisis was.
Antwoord: Het neoliberalisme is geen systeem van sterke accumulatie, wel van efficiëntie en van hoge rentabiliteit,
ten nadele van het salaris, arbeidsomstandigheden, werkloosheid. De hoge rentabiliteit in het Centrum gebeurt op de kap van
de periferie, idem voor het kapitaal op de kap van de wereld van de arbeid. De destructie is zeer groot, denk maar aan de grote werkloosheid wereldwijd.

Een deelnemer: Hadden we in de jaren '70 te maken met een crisis van het keynesianisme of met het feit dat de leidende klassen
niet in staat waren de crisis van het kapitalisme op te lossen? In het eerste geval is een andere politiek mogelijk, in het tweede geval
is dat niet mogelijk en moeten we het systeem in vraag stellen.

[Dumenil heeft deze analyse samen met D. Lévi in detail uitgewerkt in Crise et sortie de crise. in Actuel Marx, november 2000;
binnenkort zal daarvan een geactualiseerde en Engelstalige versie verschijnen.]

Bertell Ollman: (professor politieke wetenschappen aan Universiteit van New York en maker van het spel ‘Class Struggle')
Hoe verberg je een olifant in je salon? Dat is het hoofdprobleem van de kapitalisten. Het kapitalisme is alomtegenwoordig en heeft
een zeer groot impact op ons dagelijks leven. De gevolgen zijn nefast: broeikaseffect, kloof tussen Noorden en Zuiden, … Het wordt hoe
langer hoe moeilijker om dat allemaal te verdedigen. Maar hoe moet je iets dat zo groot is wegsteken? Door een andere label ervoor te verzinnen.
De kapitalisten doen de grootst mogelijke inspanningen op dat vlak. Een Duits socioloog heeft 28 termen labels gevonden die worden gebruikt
om het kapitalisme niet kapitalisme te moeten noemen: markteconomie, neoliberalisme, democratie, modernisme, postmodernisme, globalisering,
de vrije wereld, de risicomaatschappij, het geïndustrialiseerde tijdperk, … De term globalisering is zowat het best in staat om de taak van
verdoezeling te vervullen. Het is aan ons om de correcte label te gebruiken, om de maatschappij met zijn ‘eigen' naam te benoemen.
Dat is een belangrijk deel van de klassenstrijd vandaag.
en de grootst mogelijke inspanningen op dat vlak. Een Duits socioloog heeft 28 termen labels gevonden die worden gebruikt
om het kapitalisme niet kapitalisme te moeten noemen: markteconomie, neoliberalisme, democratie, modernisme, postmodernisme, globalisering,
de vrije wereld, de risicomaatschappij, het geïndustrialiseerde tijdperk, … De term globalisering is zowat het best in staat om de taak van
verdoezeling te vervullen. Het is aan ons om de correcte label te gebruiken, om de maatschappij met zijn ‘eigen' naam te benoemen.
Dat is een belangrijk deel van de klassenstrijd vandaag.

De term globalisering suggereert dat er iets in de economie veranderd is, maar dan vooral in de handel en de financies en minder in de productie.
Op de markt ben je een individu, en is iedereen ‘koper'. Maar in de sfeer van de productie sta je onder gezamenlijke condities en zijn er
‘verkopers' en ‘kopers'. Daar zie je het duidelijkst hoe de maatschappij in elkaar zit. De term globalisering houdt ons daar van weg.

De term suggereert ook dat de economie enkele nieuwe kenmerken heeft, dat niemand dat kan tegenhouden, dat niet niemand nog controleert
of anders gezegd dat er geen klassen meer zouden zijn. De macht wordt terzelfdertijd gemystificeerd: vanwaar komt die macht, welke evolutie
en geschiedenis kenmerkt ze, enz.

Is de globalisering een nieuwe maatschappijvorm? Wat betreft het nieuwe zijn er twee fundamentele waarheden. Het kapitalisme is sinds Marx voor een groot deel veranderd en terzelfdertijd bijna niets veranderd. Wat is er grondig veranderd: de uitgebreide rol van de staat, de schaal van de markt, het belang van de financiële stromen, de multinationals, enz. Maar de hoofdkenmerken zijn nog steeds dezelfde: het najagen van maximale winst d.m.v. privé-bezit, het verkopen van arbeidskracht, het salaris dat slechts een deel is van de waardeproductie, het feit dat alles een prijs heeft, het feit dat de kapitalisten de staat en de instituties gebruiken om hun belangen te verdedigen, de tegenstellingen (dalende winstvoeten, overproductie, …) enz. Dat is het kapitalisme ‘as such'.
Particuliere zaken, bepaalde details, de schaal, de proporties en de actoren hebben veranderingen ondergaan, maar de grote patronen, het kapitalisme ‘as such' is hetzelfde gebleven.

De term globalisering doet alsof het ‘kapitalisme as such' vervangen is door een andere maatschappij, dat er van de tijd van Marx niets meer over blijft. We zitten nu in het zogenaamde ‘moderne' kapitalisme dat dan benoemd wordt als ‘vrije markt', als ‘globalisering'. Een stijgend aantal mensen, ook linksen, richt zijn kritiek exclusief op het ‘moderne' kapitalisme (globalisering) en niet op het kapitalisme ‘as such'. Maar de globalisering is geen nieuwe maatschappij.

Heel weinig mensen, inclusief diegenen die zich marxist noemen, hebben Marx zelf gelezen. Waarom is dat zo belangrijk? Juist omdat Marx het kapitalisme ‘as such' geanalyseerd heeft. Een dergelijke analyse stelt ons in staat om heel wat fundamentele vragen van vandaag op te lossen.

Het kapitalisme kan ook alleen maar werken omdat het geïnternaliseerd wordt. Dat is uitgewerkt in de aliënatietheorie van Marx.

Hervormen of afschaffen? Er zijn heel wat progressieve organisaties, sociaal-democratische partijen en zelfs partijen die zichzelf communistisch noemen, die de ‘globalisering' willen hervormen. Mijn conclusie is dat dat niet lukt, dat de gegeven structuur van het moderne kapitalisme niet kan gecorrigeerd of hervormd worden, maar moet afgeschaft worden. De onderliggende structuur, de spelregels van het kapitalisme ‘as such' moeten gewijzigd worden.

Een deelnemer: Je hoort heel vaak het verhaal van de goeden en de slechten. Wij zijn de goeden en de kapitalisten zijn de slechten. Dat is een karikatuur. De macht ligt toch op alle niveau's, iedereen heeft macht, wij zijn allemaal kapitalisten .
Antwoord: ja we zijn allen vissen, maar in de zee zijn er kleine visjes en grote vissen; de reusachtige vis is het kapitalisme. Deze vis domineert al de rest en beslist voor het grootste deel.

[Bertell Ollman heeft een schitterend boek geschreven: How 2 Take an Exam …& Remake the World, Black Rose Books, Canada, 2001, 191 p. Het is een boek geschreven voor studenten met allemaal tips voor een examen (mondeling, schriftelijjk, papers, enz.) vermengd met een heldere analyse van het kapitalisme en doorspekt met veel, zeer veel humor. Een van de beste boeken die ik de afgelopen jaren heb gelezen.]