Wereldbank gaat Congo ontwapenen by raf Friday December 21, 2001 at 02:11 PM |
raf.custers@euronet.be |
De Wereldbank zegt dat ze 400 miljoen USdollar nodig heeft om in de Democratische Republiek Congo gewapende groepen te ontwapenen en terug in de samenleving te integreren. Dat is de uitkomst van een tweedaagse meeting van de Wereldbank met geldschieters die op 19 en 20 december in Brussel is gehouden. Over de grond van de kwestie - het feit dat Congo voor de helft bezet is door troepen uit Rwanda, Uganda en Burundi - laat de Wereldbank zich niet uit.
Noot voor de lezer : dit is een droog verslag, met enkele inderhaast geformuleerde commentaren. Tegen begin januari moet u hier een uitgebreide kritische analyse van dit thema vinden. Houd ons aan ons woord en stuur uw commentaren.
Volgens Emmanuel Mbi, bij de Wereldbank verantwoordelijk voor Midden-Afrika (de regio van de Grote Meren), is het budget van 400 miljoen US$ een raming die steunt op vroegere ervaringen. "Zo weten we hoeveel het kost om één soldaat te demobilizeren en naar huis te laten terugkeren", aldus Mbi. Hoeveel elk van de betrokken landen dan van dit totale bedrag zal krijgen, is nog niet bekend. Dat hangt volgens Mbi af van het aantal te demobilizeren militairen.
Een aantal geldschieters ("donoren") zou al geld beloofd hebben voor het zogenaamde DDRRR-programma. DDRRR staat voor "Disarmament, Demobilisation, Repatriation, Reintegration and Resettlement. Wie die donoren zijn en hoeveel ze in Brussel hebben beloofd, is niet bekendgemaakt.
De tweedaagse conferentie van Brussel volgt op een eerste meeting van begin juli in Parijs. Volgens de Wereldbank gold het in beide gevallen een bijeenkomst van "de gemeenschap van partners voor de ontwikkeling van Congo". Doel is Congo-Kinshasa economisch te relanceren. De Wereldbank stelt dat die heropleving enkel mogelijk is als het "vredesproces" vordert en de zogenaamde Inter-Congolese Dialoog vooruitgaat. Ook voor die Dialoog hebben geldschieters geld beloofd. Zuid-Afrika - waar de Dialoog eind januari 2002 opnieuw zou moeten starten - heeft zich ook financieel geëngageerd. "De politieke en economische aspecten kunnen elkar wederzijds versterken", aldus de Wereldbank.
De Wereldbank onthoudt zich dus niet van politieke uitspraken. Ze schuift het "vredesproces" als politieke context naar voren voor de economische heropleving van Congo. Met het Vredesproces wordt het akkoord van Lusaka (juli 1999) bedoeld.
Dat akkoord beoogde een staakt-het-vuren, maar is gaandeweg aangedikt tot een politiek document dat de Congolese regering ook verplicht gesprekken aan te knopen met de collaboratie (de zogenaamde "rebellen" die in de bezette gebieden terreur uitoefenen, onder de hoede van Uganda, Rwanda en Burundi), hen in een overgangsregering op te nemen en hun troepen met het regeringsleger samen te voegen.
In dit alles "vergeet" de Wereldbank dat Congo sinds augustus 1998 voor de helft militair bezet wordt door troepen uit Rwanda, Uganda en Burundi. Dat die bezettingstroepen eerst het land moeten verlaten - zoals de Congolese regering tot nu toe blijft eisen - komt nergens in de teksten van de Bank voor.
Hoe meer de Internationale Gemeenschap - te definiëren als de club van Wereldbank en Internationaal Muntfonds, donoren en de geïnteresseerde politieke milieus in Europa en Amerika - zich op "Lusaka" baseren, hoe meer dat "akkoord" een flagrant voorbeeld van geschiedvervalsing wordt. Vanaf het begin heeft het de feitelijke toedracht van de Congolese oorlog ge-occulteerd. En de agressie-staten zwaaien met "Lusaka" als een vrijgeleide, of beter een marsorder, om Congo te blijven bezetten. Zo citeert de International Crisis Group in haar jongste rapport een "Rwandees leger-officier" die verklaart : "We have the Lusaka Agreement. That document gives us the mandate to stay in the Congo and solve the problems that the UN can't solve".
Dit ICG-rapport dateert van 14 december, dus vijf dagen voor de Wereldbank-conferentie van Brussel. Het gaat over DDRRR. Over de ICG hebben we het vroeger al gehad. Het is een rechtse denktank met Europese en Amerikaanse conservatieven in het bestuur. Nauwkeurige lectuur zal moeten uitwijzen in hoeverre dit rapport de meeting van de Wereldbank heeft beïnvloed. Het rapport tekent in elk geval een zeer eng kader uit voor de zogenaamde oplossing van de oolog in Congo, met name de ontwapening van de milities die tegen de bezetting van Congo vechten. In de aanbevelingen suggereert de ICG dat het gros van het Wereldbank-geld naar Rwanda moet gaan. Het rapport spreekt over 20.000 Interahamwe-soldaten die gedemobilizeerd en naar Rwanda gerepatrieerd moeten worden. Hoeveel Interahamwe er intussen nog in Congo zijn, weet niemand. Eender wie kan dus cijfers verzinnen. Maar 20.000 lijkt ons een fantaisistisch hoge schatting. Rwanda kan er financieel maar beter van worden. Het zal de zoveelste keer zijn dat de aanvaller door de Internationale Gemeenschap wordt beloond. En om aan te geven hoe het ICG wil dat de wereld naar de oorlog in Congo kijkt : in de allereerste zin van het rapport staat dat Congo niet door drie buitenlandse legers bezet wordt, maar door zes. De landen die troepen naar Congo stuurden om dat land tegen de buitenlandse invasie te helpen, worden dus met de aggressoren in één zak gestopt. Op zulke leugens drijft de hulp aan Congo.
Nog dit. Daags voor de Wereldbank-meeting maakte ook Artsen zonder Grenzen een rapport bekend over de gezondheidssituatie in Congo. AzG deed tussen augustus en oktober 2001 enquêtes in vijf lokaliteiten in Katanga (Kilwa), de Eevenaarsprovincie (Basankusu en Lisala), Bas-Congo (Kimpangu) en Bandundu (Inongo). Vooral in Basankusu, op de frontlinie, is de toestand katastrofaal en zou er volgens AzG onmiddellijk een urgentie-actie moeten starten. AzG stelt in de aanbevelingen onder meer dat de "fondsen die normaluter voor humanitaire hulpverlening in de DRC worden voorbestemd, en vooral diegene die worden aangewend in de gezondheidssector, verdrievoudigd" moeten worden. Daarover zegt de "gemeenschap van de partners voor de ontwikkeling van Congo" geen woord.