Sint-Pietersfort, vrijdag 19 oktober 2001, 12.00u 9(IMC-Ghent South) by Maarten Van Hove Friday October 19, 2001 at 12:56 PM |
De wijde omgeving is muisstil. Mensen lopen vertwijfeld rond – gedragen zich een beetje als kijktoeristen. Ze houden halt voor een babbeltje of om met gapende mond naar de prikkeldraadstellingen te kijken.
De wijde omgeving is muisstil. Mensen lopen vertwijfeld rond – gedragen zich een beetje als kijktoeristen. Ze houden halt voor een babbeltje of om met gapende mond naar de prikkeldraadstellingen te kijken. Als je hen vraagt ‘moet je hier binnen zijn', mompelen ze iets, of beginnen ze hun verhaal te doen. ‘Ik ben hier in Gent blijven plakken – mijn moeder is gestorven', of ‘moet je die blauwen daar zien – met tien achter hun stellingen, waar niemand aan hen kan.' Menselijke verhalen, eigenlijk een hele opluchting.
Is er iemand die weet wat er nu eigenlijk gebeurd? Is er een totaalbeeld? Moeilijk te zeggen. De politie beweert fel dat ze het zien zitten, maar bespeur ik daar twijfel? Ze zijn in elk geval met genoeg, en kijken nogal scherp naar iedereen die foto's trekt maar die er niet echt journalistiek uitzien. Gescheurde jeansvest en een kale kop – da's niet echt CNN.
Aan de ingang naar het Sint-Pietersfort – voor de kenners, aan de Overpoortstraat – is het een oneindig komen en gaan. Omstaanders, politieagenten en journalisten. De omstaanders babbelen met elkaar en staren naar de camera's. Blinkende Mercedessen doen de menigte wijken. De politie haalt even hun prikkeldraad weg. Ik voel me hier verloren. Ik kom hier, als Gentenaar, regelmatig, maar vandaag herken ik niks.
Wat ik me blijf afvragen, is: waarover denken al die mensen? Je kan het hen toch moeilijk allemaal vragen? De tijd ontbreekt – een moment bezinning is in dit circus niet mogelijk.
Een man klampt me aan. Iets te enthousiast vraagt hij vanwaar we komen, wat we doen. Hij gaat bijna uit zijn dak als hij hoort dat we meewerken met Indymedia. Als een razende begint hij zijn verhaal te doen. En ja – hij heeft een mening. Eén die steek houdt. Oef.
‘Wat hier aan de gang is? Wel – protest omdat rijke landen arme verdringen? Nu is het nog vrij rustig, maar ik verwacht wel dat het één soep wordt. Dat er wel degelijk rellen van zullen komen.'
Als ik hem vraag hoe zijn reactie daar tegenover is, is zijn houding ‘neutraal – goed en slecht'. Dat verbaast me even – het ziet er geen agressieve kerel uit. Totdat hij toevoegt: ‘Als ik zie dat de flikken een meisje afranselen, aan de haren trekken of zo, dan kom ik tussen. Het mag allemaal een beetje serieus zijn – menselijk.' Nu begrijp ik hem. Al zou het tragisch zijn, als Gent eens te meer weer een van die bloed-betogingen zou worden.
‘Heb je gemerkt hoe nerveus iedereen hier is?', vervolgt de man. ‘Sinds Genua? Je moet eens zien hoeveel huizen er dichtgespijkerd zijn.' En ja, net naast ons is de Ambiorix bijvoorbeeld in een houten krat veranderd. Paranoia bijna – kan je niet voorzichtig genoeg zijn? ‘En het wordt enkel erger nu de politie ook bang is voor aanslagen – al die hoge pieten, ze zijn er niet gerust in.'
‘Het mocht ook allemaal een beetje discreter, toch. Al dat blauw – da's zo provocerend. Hier in het centrum ziet het er allemaal nog vrij beschaafd uit, maar je moet eens enkele straten verder kijken! Daar staat het vol! ‘ Dat had ik gezien aan de Kouter, waar ik vanochtend tien gepanserde troepenauto's, een paardenwagen en een waterkanon stelling had zien nemen. Dat het zo extreem was wist ik echter niet.
Ik vraag hem of onze actie volgens hem iets zal uitmaken. Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik betwijfel het – volgens mij staan de meeste camera's niet op het Zuid gericht, maar op het Sint-Pietersplein. Alle ogen kijken naar de ministers, niet naar de betogers. Ik denk dat de aandacht voor de manifestaties heel kort zal zijn – of het moet tot rellen komen natuurlijk.'
Mijn vraag: wordt dit dan enkel een extra losse flodder? ‘Dat weet je nooit, natuurlijk', zegt hij. ‘C'est la Belgique'. We krijgen hier niks van informatie, in tegenstelling tot in Nederland. Die mensen die daar verder staan te babbelen, weten niks. Ze zijn enkel onder de indruk van dat fort hier. En hij knikt richting Sint-Pietersabdij.'
Hoe zou hij het aanpakken, vraag ik hem. Wat moet de politie vandaag doen? ‘Wel – laat het gebeuren, en zijn er rellen, dan moeten ze er niet invliegen, zoals in Genua of zo. Het mag allemaal een beetje menselijk zijn.' We nemen afscheid, en ik fiets de helling af, terwijl ik met argusogen kijk naar de politiehonden die hier en daar met muilkorven bedwongen worden. ‘Shit', denk ik nog.
Als ik dit typ, speelt achter me heel luid Pink Floyd's ‘welcome to the machine', terwijl boven mijn hoofd een politiehelicopter cirkelt. Ik krijg het, zoals altijd als ik dit nummer hoor, ijskoud vanbinnen. Zou het dan écht waar zijn, dat van die machine?