arch/ive/ief (2000 - 2005)

Een makkelijke vijand - drughandel en terrorisme
by encod Tuesday October 09, 2001 at 12:45 AM
encod@glo.be

Na 11 september zijn de gevoelens van sympathie voor de Taliban abrupt omgeslagen. En zie, nu ook Osama Bin Laden in verband is gebracht met de drugshandel, blijkt er een ideale vijand te zijn opgestaan: het bondgenootschap tussen drugshandel en terrorisme.

EEN IDEALE VIJAND

Nu de militaire acties tegen Afghanistan zijn begonnen, zal de regering van de Taliban de ban op de verbouw van opium, de grondstof van heroïne, opheffen. Dat verbod werd in juni 2000 ingevoerd, onder aanmoediging van degenen die namens de Westerse wereld een harde aanpak van drugsproductie voorstaan. Directeur Pino Arlacchi van het VN agentschap voor drugsbestrijding UNDCP was tot voor kort een belangrijke bondgenoot van de Taliban. Maar ook de regering van de VS zou in mei van dit jaar nog 43 miljoen dollar hebben overgemaakt aan Kaboel om de handhaving van het opiumverbod te financieren.

Na 11 september zijn deze gevoelens van sympathie voor de Taliban abrupt omgeslagen. En zie, nu ook Osama Bin Laden in verband is gebracht met de drugshandel, blijkt er een ideale vijand te zijn opgestaan: het bondgenootschap tussen drugshandel en terrorisme. Verschillende Westerse regeringsvertegenwoordigers hebben het plotseling over de verantwoordelijkheid van de Taliban voor de export van heroïne, waar zij tussen de 80 en 200 miljoen euro per jaar aan zouden overhouden. Volgens de Britse eerste minister Tony Blair kopen de Taliban nú wapens met het geld waarvoor Britse heroïnegebruikers met hun leven hebben betaald. En een van de doelwitten die Operation Enduring Freedom in Afghanistan moet vernietigen, zou de resterende voorraad opium zijn. Dat is dan ook waarschijnlijk het enige van materiële waarde dat nu nog in het land aanwezig is.
De boodschap is simpel en effectief. Drugshandel financiert terreur. So what? De bewering dat terrorisme niet zou kunnen bestaan zonder drugshandel, of zelfs zonder illegale inkomsten, is nonsens. Volgens de FBI was voor de voorbereiding en uitvoering van de aanslagen van 11 september een bedrag van ongeveer 200 duizend euro nodig. Daarvoor hoef je echt niet in drugs te handelen. Er zijn vele legale activiteiten die zo'n bedrag in zeer korte tijd kunnen genereren. Als men werkelijk alle activiteiten die de aanslagen mogelijk hebben gemaakt zou willen bestrijden, zou men ook kunnen beginnen bij de registratie voor vliegopleidingen. Of de beveiliging op vliegvelden.
In werkelijkheid is de verwijzing naar de link tussen drugshandel en terrorisme een misser van formaat. Want al wordt de verantwoordelijkheid van Bin Laden voor de aanslagen van 11 september bewezen, en blijkt dat zijn netwerk op een of andere manier profiteert van de drugshandel, dan nog roept dit feit enkele vragen op, waarvan het antwoord niet in Afghanistan ligt, maar in de Verenigde Staten zelf.

Allereerst geeft het te denken dat men zich blijkbaar pas de afgelopen weken is gaan werpen op de herkomst van de inkomstenbronnen van Bin Laden. Diverse banktegoeden van de hoofdverdachte van de aanlagen in de Verenigde Staten zijn daar in beslag genomen, ter waarde van miljoenen dollars. De grote vraag is nu: wist men voor die datum ook al van deze tegoeden? De kans bestaat van niet. Dat zou betekenen dat de Amerikaanse autoriteiten de laatste jaren opvallend weinig moeite hebben gedaan om een notoire terrorist een financiële klap toe te brengen. Opvallend weinig, omdat men tegelijkertijd tientallen miljoenen besteedt aan de oorlog tegen drugs, zoals aan het handhaven van het verbod op de verbouw van opium in Afghanistan, of dat op gebruik van o.a. heroïne in de VS.
Het is ook mogelijk dat de autoriteiten vóór 11 september wel al wisten van de bankrekeningen van Bin Laden. Maar dan rijst de vraag waarom men toen niet overging tot in beslagname. Werden met dat geld Amerikaanse belangen gediend? Wilde men Bin Laden niet verder provoceren? Was zijn geld nog niet ‘zwart' genoeg?

En dan is het de vraag wat de banden tussen de extremistische milities en de drugshandel in Afghanistan heeft veroorzaakt. Ook op die vraag kan de regering van de Verenigde Staten een antwoord geven, al zal zij daar niet graag aan worden herinnerd. In 1980, een jaar nadat de Sovjet-Unie Afghanistan was binnengevallen, werd 5 % van de heroïne in de wereld gemaakt van Afghaanse opium. Vandaag is dat 70 %. Volgens de UNDCP is die stijging aan slechts een factor te wijten: de rol van opium als middel om het verzet van radicale moslimgroepen tegen de Sovjet-Unie te financieren. Dezelfde groepen werden jarenlang gesteund door de Amerikaanse geheime dienst, de CIA, en een van hun belangrijkste leiders heette Osama Bin Laden.
Volgens Alfred McCoy, schrijver van een standaardwerk over de rol van heroïne in het Amerikaanse buitenlands beleid, zou de CIA maar liefst drie miljard dollar hebben betaald aan de leiders van de jihad tegen de Sovjet-Unie. Dat sommigen van hen zich ook bezighielden met de opiumhandel, werd door de regering van de Verenigde Staten door de vingers gezien. Datzelfde gold tot voor kort ook voor de Taliban. En is vandaag de dag weer het geval voor de Noordelijke Alliantie, de oppositiebeweging tegen de Taliban die nu met steun van het Westen Kaboel zal trachten te veroveren. VN-officials ter plaatse schatten momenteel dat de Afghaanse oppositie ongeveer de helft van ‘slands totale opiumproductie onder controle heeft.
Het lijkt erop of de CIA heeft van de samenwerking met drugshandelaren in gevoelige buitenlandse operaties haar handelsmerk gemaakt. De Taliban en Bin Laden zijn slechts de zoveelste in de reeks, die ook de regering van Zuid-Vietnam, de rebellen tegen de Sandinistische regering van Nicaragua, en verschillende omstreden regimes in Zuid-Amerika en Azië omvat. Daarbij is de handel in drugs een uitstekend middel gebleken om de strategische bondgenoten van de Amerikaanse regering te financieren, met name als het Amerikaanse parlement zich tegen die bondgenootschappen had uitgesproken.

De laatste en belangrijkste vraag die de link tussen drugshandel en terrorisme oproept is wat ertegen te doen is. Daarbij moet natuurlijk meteen gesteld dat drugshandel van een heel andere aard is als terrorisme: als je die twee op een hoop gooit, geef je meteen te kennen dat je van beide verschijnselen niet veel begrijpt.
Drugshandel is een puur economische bezigheid. Ze verbindt enkele van de armste en de rijkste regio's van de wereld: moeiteloos buit zij de mogelijkheden uit om de marge tussen de prijs van grondstof en eindproduct zo groot mogelijk te maken. Ze schendt vele wetten, maar niet de belangrijkste: die van vraag en aanbod. De globale vraag naar drugs is de afgelopen jaren niet spectaculair gestegen, maar ze vermindert ook niet. Dat heeft niet alleen te maken met maatschappelijke problemen of met het experimenteergedrag van jongeren. Sommige mensen menen nu eenmaal dat zij beter functioneren door het gebruik van drugs, net als anderen met alcohol of tabak. Aan de andere kant verbouwen honderdduizenden Afghaanse boeren opium om hun gezin te laten overleven, en zolang zij geen reële alternatieven hebben om dat op een andere manier te doen, zullen zij daarmee doorgaan. Bommentapijten, ook al worden ze gevolgd door voedseldroppings, brengen deze alternatieven niet dichterbij, integendeel.
Op de vraag wat 19 jonge mensen op een zonnige dag in september bezield heeft om hun eigen overlevingsdrang en het leven van duizenden anderen ondergeschikt te maken aan een of ander hoog ideaal, zullen we het antwoord waarschijnlijk nooit met zekerheid kennen. Het is wel zeker dat die motivatie niet zal verdwijnen door een massaal bombardement op een van de armste landen van de wereld.
Ondertussen verraden de uitspraken van Westerse regeringsvertegenwoordigers over drugshandel en terrorisme een gevaarlijke roep om meer contrôle, meer bestrijding van fenomenen die als een bedreiging van buitenaf worden afgeschilderd, terwijl ze in feite van binnenuit worden gevoed. Dat vermoedt dat men op een totaal verkeerd spoor zit, wat betreft de strijd tegen drugs, maar ook wat betreft die tegen het terrorisme.

Joep Oomen
Secretaris European NGO Council on Drugs & Development
http://www.encod.net

Carlyle Group + Saudi Binladin Group
by BUSHLADEN Tuesday October 09, 2001 at 02:32 AM

Zowel de Bush-familie als de bin Laden-familie verdienen aan deze oorlog!

BUSHLADEN
by Jared Israel [8 October 2001]
Includes report from the 'Wall Street Journal'

Saudi Binladin Group, the conglomerate owned by Osama bin Laden's family, has invested in:

"Carlyle Group, a well-connected Washington merchant bank specializing in buyouts of defense and aerospace companies."

Through his lofty position at Carlyle and as a consultant, George Bush Sr. is closely linked to the bin Ladens. As are other powerhouse U.S. politicians.

Given that their business is "defense," the Bushes and bin Ladens will profit handsomely from the current war.

http://emperors-clothes.com/news/bushladen.htm