arch/ive/ief (2000 - 2005)

Verhofstadt
by Tom De Meester Wednesday October 31, 2001 at 01:28 AM
tomdemeester@tiscalinet.be

Beetje vermoeid van een avondlijke vergadering zopas de speech van Verhofstadt gelezen, die hij vandaag op het Internationaal Colloquim ter Bevordering van het Imago van de Premier heeft vertolkt, en ik moet zeggen, ik was direct klaarwakker. Een ferm debat waard vind ik, want Verhofstadt weet het weer eens slim aan boord te leggen.

Verhofstadt : "De eerste les gaat over woordenschat. Ik weet nu dat we de term ,,anti-globalisten'' beter naar de prullenmand verwijzen. Niemand eist die term op, op enkele wereldvreemde extremisten van links en van rechts na. Niemand verzet zich tegen globalisering ,,an sich'', wel tegen de uitwassen ervan. Wat we willen is ,,anders globaliseren''. Ik noem het ,,ethisch globaliseren''. De discussie gaat dus niet meer over globalisering, maar over ,,hoe te globaliseren''. "

De eerste les gaat over woordenschat, inderdaad. De term anti-globalisering keert als een boomerang in ons aangezicht terug, want tja : wij zijn niet tegen de internationalisering van de productie an sich, wij zijn niet tegen de groei van een mondiale arbeidersklasse, wij zijn niet tegen de globalisering van strijd en verzet in de wereld, wij zijn niet tegen internet en technologie.

MAAR …

Die 'positieve globalisering' is noodzakelijk en onlosmakelijk verbonden met fundamentele mechanismes van extreme uitbuiting en onderdrukking. Als twee kanten van dezelfde medaille, het gaat helemaal niet over ‘perverse neveneffecten' ! Het gaat over fundamentele eigenschappen van het systeem waarin we leven. Wat mij woest maakt is dat de onmetelijke groei van de rijkdom op wereldvlak noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een onvoorstelbaar groeiende kloof tussen rijk en arm ; dat er steeds meer mensen wereldwijd aan één en hetzelfde product werken terwijl steeds minder mensen met de vruchten van die arbeid gaan lopen ; dat er nog nooit zoveel voedsel per capita werd geproduceerd, terwijl tegelijk nog nooit zoveel mensen honger geleden hebben ; dat hoe meer rijkdom er is, hoe meer armoede daaruit voortkomt. Dat is de paradox van de kapitalistische globalisering, en daarom kunnen we ook moeilijk zeggen : 'wij zijn niet tegen globalisering op zich'. Eigenlijk is het precies het omgekeerde van wat Verhofstadt beweert : in de fond is de globalisering dikke shit, alleen geeft het ons gelukkig ook tegelijk de mogelijkheden om aan die dikke shit iets te doen (communicatie, internationale contacten, de tegenstellingen die meer en meer verscherpen).

Wat Verhofstadt eigenlijk probeert met zijn retorische spelletjes, is de beweging tegen de globalisering van de kapitalistische economie castreren, ongevaarlijk maken. Vervang eens de term ‘globalisering' door ‘uitbuiting' of ‘onderdrukking', want dat is toch de kern van de zaak, dat wij allemaal streven naar een wereld zonder uitbuiting of onderdrukking. De speech van Verhofstadt wordt al een stuk cynischer, en de politieke inhoud van wat hij eigenlijk bedoelt een stuk duidelijker.

"Ik weet nu dat we de term ,,anti-uitbuiting'' beter naar de prullenmand verwijzen. Niemand eist die term op, op enkele wereldvreemde extremisten van links en van rechts na. Niemand verzet zich tegen uitbuiting ,,an sich'', wel tegen de uitwassen ervan. Wat we willen is ,,anders uitbuiten''. Ik noem het ,,ethisch uitbuiten''. De discussie gaat dus niet meer over uitbuiten, maar over ,,hoe uit te buiten''.

Bal ligt nu in het kamp van Verhofstadt. Dat hij nu maar eens begint te bewijzen dat globalisering NIET gebaseerd is op de uitbuiting van de ene mens door de andere.

Dus : waarover zijn wij het met Verhofstadt eigenlijk eens ? Over nul de botten.

Maar dan begint Verhofstadt pas echt te chargeren.

"Ik hoor, zeker sedert 11 september, uiteindelijk nog weinig mensen die tegen het beginsel zijn dat de economische globalisering een politieke tegenkracht behoeft, (…) een wereldwijde politieke ordening. (…) Als we daar van mening verschillen is het alweer over het hoe (…)."

Discussie die heel wat moeilijker ligt, want binnen de anti-globaliseringsbeweging zijn er velen die effectief menen dat internationale politieke instellingen onder controle van het volk de economie zouden moeten kunnen controleren. Maar : hoe kan een bevolking een economie controleren die eigendom is (en dus gecontroleerd wordt) door een handvol multimiljardairs ? Het probleem wie de grondstoffen, fabrieken, distributie controleert blijft fundamenteel. Plus : hoe kunnen in een samenleving die meer en meer gespleten wordt door de groeiende kloof tussen rijk en arm, waarbij de reële macht uiteraard meer en meer geconcentreerd zit bij de welstellende happy few, überhaupt ‘neutrale' politieke instellingen bestaan ?

Verhofstadt : "Verwerpen wij vrijhandel als instrument om op wereldschaal de kloof tussen arm en rijk te dichten, of zeggen we enkel dat de vrijhandel op dit ogenblik onrechtvaardig georganiseerd is, ten voordele van de rijke landen?"

Het is een beetje complexer natuurlijk dan de simpele schema's van Verhofstadt. De vraag stelt zich andersom : "Heeft een derde wereld land het recht om haar grenzen af te sluiten voor de westerse landen die de lokale markten komen ontwrichten, of is de realiteit enigszins anders ?" Andere bedenking : lost meer importmogelijkheden van derde wereldproducten in het westen het probleem op van de ‘ongelijke ruil' (de belachelijke prijzen die de derde wereld krijgt voor haar grondstoffen) ?

[voor de liefhebbers : speech verhofstadt is te vinden op de site van het belgisch voorzitterschap, via http://www.fgov.be.]