arch/ive/ief (2000 - 2005)

"Armoedebestrijding is sluitsuk van globalisering"
by John Vandaele Sunday September 09, 2001 at 10:10 PM
bs608285@skynet.be

Armoedebestrijding prijkt dezer dagen bovenaan het prioriteitenlijstje van zowat alle internationale instellingen. Vreugde op alle banken om deze late bekering ? Kersvers doctor Francine Mestrum is alvast niet overtuigd : 'Armoedebestrijding klinkt als een antwoord op de kritiek op de neoliberale globalisering maar is er feitelijk het sluitstuk van.'

'ARMOEDEBESTRIJDING IS SLUITSTUK VAN GLOBALISERING'

FRANCINE MESTRUM BESTUDEERT VERSCHUIVING POLITIEKE ECONOMIE

Armoedebestrijding prijkt dezer dagen bovenaan het prioriteitenlijstje van zowat alle internationale instellingen. Vreugde op alle banken om deze late bekering ? Kersvers doctor Francine Mestrum is alvast niet overtuigd : 'Armoedebestrijding klinkt als een antwoord op de kritiek op de neoliberale globalisering maar is er feitelijk het sluitstuk van.'

Francine Mestrum raakte geïnteresseerd in de ontwikkelingsproblematiek omdat ze als tolk Spaans niet naast de enorme verarming kon kijken die Latijns-Amerika de voorbije 20 jaar doormaakte. Om te 'begrijpen' ging ze ontwikkelingsstudies volgen aan de ULB. De kroon op die studie werd een doctoraat over de merkwaardige opgang die het begrip 'armoedebestrijding' het voorbije decennium heeft gemaakt. « Armoedebestrijding is weliswaar niet geheel nieuw in het ontwikkelingsdenken. Dat het er de absolute prioriteit van is geworden, is wel nieuw. Ik vond dat merkwaardig. Waarom ging een instelling als de Wereldbank die veeleer armoede in de hand had gewerkt, plots met die term zwaaien ? Was het omdat de armoede nog nooit zo groot was geweest? Niet echt want voorzover er cijfers bestaan, zijn ze niet eenduidig : procentueel is er minder armoede, in absolute cijfers is er meer. Historisch onderzoek leert echter wel dat armoede nooit vooraan de politieke agenda komt tenzij er bij de niet-armen op een of andere manier nood aan is, bijvoorbeeld om een nieuwe politieke visie te legitimeren. Mijn besluit is dat het nu niet anders is.»
Om daarin klaarheid te krijgen, heeft Mestrum de rapporten bestudeerd van de internationale instellingen : Wereldbank, Internationaal Muntfonds, Ontwikkelingsprogramma van de VN(beter bekend als UNDP), Wereldhandelsorganisatie : wat is er in de loop der decennia veranderd in het ontwikkelingsdenken ?
Mestrum : « Wat opvalt in de huidige rapporten, is dat er naast de vele verschillen, dingen zijn die overal terugkeren. Zo wordt het feit dat er nog zoveel armoede is, steevast gekoppeld aan de fouten van het oude ontwikkelingsdenken en de Koude Oorlog. In de nieuwe tijd, zo luidt het, is een nieuwe internationale aanpak van de armoede mogelijk. Die armoedebestrijding wordt altijd expliciet gekoppeld aan economische globalisering en vrijmaking van de wereldhandel : zonder die globalisering is armoedebestrijding onmogelijk. Er wordt wel gesteld dat globalisering kansen en risico's inhoudt en dat het zaak is ervoor te zorgen dat ook de armen baat hebben bij de integratie in de wereldmarkt. » Volgens Mestrum kreeg het ontwikkelingsbeleid met armoedebestrijding niet enkel een nieuwe prioriteit ; tegelijkertijd werden heel wat kernideeën van het vroegere ontwikkelingsdenken onder het tapijt geveegd.
De visie op economische ontwikkeling is volgens Mestrum heel sterk gewijzigd. Na de tweede wereldoorlog werd algemeen aanvaard dat er een speciaal economisch beleid noodzakelijk was om de achterstand van het Zuiden weg te werken. Economische ontwikkeling werd toen gezien als het moderniseren van het productie-apparaat - handel was slechts van secundair belang - en de overheid speelde daarin een eersterangsrol als planner. Mestrum : « In zowat alle teksten kwamen volgende eisen terug : industrialisering, handelspreferenties, rechtvaardige prijzen, financiële middelen, technologietransferten en controle op de multinationals. Een heel ander programma dus dan nu. De schuldencrisis die in 1982 losbarstte, bracht vele ontwikkelingslanden echter onder het juk van de Bretton Woods-instellingen. Die maakten komaf met dat hele ontwikkelingsdenken. Vandaag wordt ontwikkeling niet meer bekeken in het kader van nationale staten : ze is verhuisd naar het microniveau van de informele sector die een rol kan spelen in de armoedebestrijding en het macroniveau van de wereldmarkt. Integratie in de wereldmarkt wordt het hoofddoel en in de wereldeconomie gelden universele marktregels voor arm en rijk. Ontwikkelingslanden hebben niet langer het recht op een eigen ontwikkelingsproject. » Volgens Mestrum speelt het armoedevertoog een rol in het verwerpen van het oude denken. « Armoede is het bewijs dat het oude denken fout zat en dat de overheid niet bij machte is dat probleem aan te pakken. Daarom is mondialisering en liberalisering de eerste voorwaarde voor een efficiënte armoedebestrijding. Overheden moeten enkel het juiste klimaat scheppen om investeringen aan te trekken en internationale instellingen moeten erop toezien dat daartoe de nodige hervormingen gebeuren.» Mestrum vindt die visie niet samenhangend. Ze wijst erop dat de ontwikkelingslanden die het best scoren op de wereldmarkt die landen zijn, die beschikken over een duurzame infrastructuur en industrie. « Die is er gekomen onder leiding van een actieve overheid onder de vroegere ontwikkelingsstrategie en niet door eenvoudig te wachten op buitenlandse investeerders. Pleiten voor verdere integratie op de wereldmarkt - met het oog op armoedebestrijding - en tegelijk de economische ontwikkeling laten afhangen van de willekeur van particuliere investeerders is dus niet erg logisch. »
Ook op sociaal gebied ontwaart Mestrum grote veranderingen. « Armoedebestrijding geldt enkel voor de allerarmsten, diegenen die niet kunnen deelnemen aan de markt. Sociale zekerheid die ook beter gesteld groepen helpt, heet nefast omdat ze ertoe leidt dat mensen geen risico's meer nemen, zeker in ontwikkelingslanden waar ze beslag legt op overheidsmiddelen die naar de allerarmsten zouden kunnen gaan. Dit is een heel liberale visie : alleen het recht op overleven wordt beschermd. Zo'n systeem vereist veel minder herverdeling van rijkdom en laat de bestaande sociale orde intact. Armoedebestrijding gaat dus perfect met meer ongelijkheid.» Omdat het één grote markt met een heel klein sociaal vangnetje is.
Door van armoedebestrijding een internationale doelstelling te maken, komt quasi het hele beleid van de ontwikkelingslanden onder controle van de internationale instellingen. Mestrum : « Het IMF wil voortaan alle begrotingsposten screenen op hun bijdrage aan de armoedebestrijding. Armoedebestrijding biedt het fantastische voordeel dat het een sociale dimensie lijkt te verschaffen aan de neoliberale globalisering terwijl het er eigenlijk het sluitstuk van is. »
Toch vindt Mestrum dat het armoedevertoog kansen biedt voor de anti-globaliseringsbeweging. « Ze kan de internationale instellingen op hun woord nemen en hen wijzen op het gebrek aan resultaten. Trouwens : de VN hebben die anti-globaliseringsbeweging mee gestimuleerd. Op de VN-toppen van de voorbije jaren waren talloze NGO's uitgenodigd. Daar werd een deel van de netwerken gevormd die nu de beweging uitmaken. Dat de beweging nu zo hard aangepakt wordt, begrijp ik eerlijk gezegd niet want ze komen toch met heel pragmatische voorstellen : een einde aan de schuldspiraal, een Tobintaks, dat is redelijk en haalbaar. Die beweging in diskrediet brengen, vind ik pas gevaarlijk. Trouwens : ook enkele VN-dochters zoals de UNCTAD worden opnieuw wat stouter en beginnen een aantal oude begrippen weer af te stoffen. We moeten niet alles opnieuw gaan uitvinden, he. Solidariteit en herverdeling of rechtvaardige prijzen voor goederen en arbeid, zijn oude eisen. Daar bestaan zelfs internationale afspraken over.»

John Vandaele