LTI, De taal van het Derde Rijk. by Victor Klemperer Monday May 14, 2001 at 10:32 AM |
didi.deparis@chello.be |
Een bespreking van LTI, Lingua Terii Imerii, waarin Victor Klemperer het taalgebruik van de nazi's analyseert. Het artikel probeert aan te tonen hoe er vandaag gemanipuleerd wordt via de taal.
LTI, De taal van het Derde Rijk.
Didi de Paris
Het stemt tot nadenken dat Adolf Hitler, uitgerekend door gebruik te maken van zijn democratische rechten, erin slaagde de parlementaire democratie af te schaffen. Bovendien illustreert deze kwalijke gang van zaken tot welke perversiteiten staatsmacht kan leiden.
Dankzij het werk van moedige mensen zoals Victor Kleperer zullen de zwartste bladzijden uit de geschiedenis iets minder snel in de vergetelheid verzeilen. Het is een anomalie dat we onmiddellijk moeten gewagen van de man zijn etniciteit. Klemperer was een jood die de nazistische machtsovername en de oorlog heeft meegemaakt vanin Dresden. Hij ontsnapte aan de gruwel omdat hij gehuwd was met een «arische» Duitse vrouw. Dit vergde heel wat moed. Naast de spot en intimitatie waaraan «raszuivere» vrouwen in gelijkaardige gevallen blootgesteld werden, lieten de autoriteiten geen moeite onbetuigd aan te sturen op een echtscheiding. Wanneer aan de druk toegeven werd resulteerde dit voor het regime in alweer een «legitieme » deportatie van een « Untermensch » naar de kampen.
De jodenvervolging in het Derde Rijk verliep geleidelijk. Voor de goedgemeente had de rechtspraak ongetwijfeld het gelijk aan zijn kant. Gelijkenissen met de huidige situatie van asielzoekers in Fort Europa dringen zich op. Tussen het moment waarop de joodse burgers sociaal dood gemaakt werden en de fysieke eleminatie lag een breed gamma van pesterijen. Er waren de rassenwetten, joden mochten niet langer handel drijven, kregen niet langer toegang tot bibliotheken. Joden mochten alleen nog boeken lezen van joden. Op den duur werd het joden verboden huisdieren te houden. Victor Klemperer verloor zijn academische job als filoloog. Hij schreef stiekem van in de ´jodenhuizen’ (waarin de nog niet gedeporteerde joden gedwongen werden onderbracht). Maandelijks smokkelde Eva Klemperer nieuwe dagboekbladzijden naar een vriendin. Als de nazi’s deze notities hadden gevonden betekende dit een gewisse dood voor de auteur en al wie betrokken was bij het wegbrengen of bewaren ervan.
« LTI » verscheen voor het eerst in 1947 in de DDR. Ook in het toenmalige socialistische arbeidersparadijs kon men een dergelijke scherpe analyse van het door de overheid gebezigde parlando missen als kiespijn. Op de -steeds dieper onder het dictaat van de verkoopcijfers gebukt gaande- nederlandstalige markt verscheen het pas nu. Dit briljante boek geeft een eerste aanzet om de taal van de nazi’s te onderzoeken. Het is nog altijd een uitgelezen instrument om de wereld te vatten. De in extreme omstandigheden sec geformuleerde, afstandelijke analyses zijn perfect te extrapoleren naar de actualiteit. Dit kan men prima illustreren door eens naar het «eigen» land te kijken. Onmiddellijk dringt zich dan de vraag op wat we nu precies verstaan onder het « eigen » « land ». Is dat Vlaanderen ? België ? Europa ? «Veiligheidshalve » (cfr. infra) heb ik het over de «plek op aarde waar wij leven ». Een lap grond waar ik relatief weinig affiniteiten mee heb. Net zo min als een kind zijn/haar -zaar ?- ouders kan kiezen, bepaal je evenmin je « eigen volk ». Deze contreien worden permanent geplaagd door «taalstrijd ». Het is opvallend met welk gemak men alom gewaagt over « Vlaanderen », terwijl dit begrip pakweg tien jaar geleden haast uitsluitend gehanteerd werd door adepten van het Bloed en Bodem-gedachtengoed.
Meer dan een halve eeuw na W.O.II hanteren wij nog steeds begrippen die door de nazi’s werden geïntroduceerd. Blitzkieg, Entlössung, Lebensraum, etc. Frappant is dat wij nog vaak de Duitstalige benaming hanteren voor vernietigingskampen : Theresiënstad voor Theresien (in Tsechië), en wellicht is het Poolse gruwelplaatsje Oswiecim in het collectief geheuge gegrift met de verduitste plaatsnaam Auschwitz.
Zoals tijdens de hoogdagen van de LTI hanteert men tegenwoordig nog steeds ontzettend veel afkortingen. Denk maar aan de kolderieke opeenstapeling in contactadvertenties. Of wat te denken van MKZ, BSE, AIDS, HST, TGV, WHO, VN, EU e.v.a. ? Aan verhullend taalgebruik hebben we ook geen gebrek. Vandaag worden oorlogen omschreven als «vredesmissies». Nooit vallen er onschuldige slachtoffers, hooguit heeft men colateral damage. Nieuwe woorden zoals “illegalen”, sluipen het bewustzijn binnen.
Het opvallendste begrip dat het laatste decennium opgang maakte, en dat het maatschappelijk leven drastisch beïnvloedde, is «veiligheid». Deze notie werd gelanceerd door extreem-rechts. Tegenwoordig steken alle politieke partijen elkander de loef af door de burger een overaanbod «veiligheidsmaatregelen» te bieden. Het blok kwam zelfs naar buiten met de slogan «recht op veiligheid». Waarschijnlijk bedoelen ze «vuiligheid », want uit de (historische) context genereren met een donkerbruin vermoeden hoe «rechtspraak » eruit ziet in hun handen. Het «veiligheidsdebat » staat bol van kromdenken en new-speak. Zo wil men bvb. de veiligheid verhogen door de repressie op te drijven.
Het is al veiligheid dat de klok slaat. Betogingen kunnen niet doorgaan omdat de veiligheid niet kan geganrandeerd worden. Meestal gaat het om geplande tegenmanifestaties tegen toegelaten vlaams blok manifestaties. Nooit wordt een « risicomatch » afgelast omdat er gevreesd wordt voor de «veiligheid». Integendeel, de miljardenbelangen van gerenomeerde voetbalclubs worden met de mantel der liefde toegedekt. Sporadisch monkelen de media dat er zich «relletjes» voordeden.
Werkelijk Kafkaïaans wordt het wanneer recentelijk in het «gerechtelijk»dossier tegen een militant van het Comitté tegen de Uitwijzingen van vluchtelingen –los van de vele «gefabriceerde» argumenten –gesteld werd dat de persoon in kwestie de veiligheid in de stad in belangrijke mate in gevaar bracht…
Voortdurend wakkert men bij de burger een irreëel « gevoel van onveiligheid » aan.
In een maatschappij waar de criminaliteit schijnbaar spectaculair toeneemt, kan de overheid blijkbaar niet meer instaan voor de individuele veiligheid van haar leden, biedt het neo-liberalisme alweer een schitterende oplossing: privatiseren. Er heeft zich een heuse veiligheidsindustrie ontwikkeld. Arme luizen kunnen nog steeds hun boterham verdienen als levend schild voor de rijken en hun poen. Winkelcomplexen en industrieterreinen komen in handen van openbare veiligheidsdiensten. Men droomt er luidop van het gevangeniswezen te privatiseren. (Hierdoor krijgt gerechtheid steeds meer de allures van goed gecamoufleerde lynchpartijen.) Een ander gat in de markt wordt gevuld door het verkopen van veiligheidsaccessoires. heeft zich een industrie ontwikkeld Centraal vergrendelde wagens, met lawaaierige alarmsystemen, dedectoren sensoren en camera’s alom, aanflippende lampen aan de gevel van elk burgerhuis... Daar waar men op het persoonlijk vlak vecht tegen windmolens, zoals angst voor de ander, het vreemde, zijn op wereldvlak hele continenten in de ban van het paranoïde «veiligheids»-«denken». De dreiging van buitenaf, van binnenin, of van waar dan ook, is het zwakzinnig excuus voor de krankzinnige defentiebudgetten.
Sinds de dagen van Victor Klemperer is er nog niet veel veranderd. Zeker niet in de hyper-gemediatiseerde context. Voortdurend worden wij ondergedompeld in een bad van omzwachteld en misleidend taalgebruik. Taal berust op conventie en belichaamt de bredere (machts)structuren. Nu en dan, om te wrikken aan de maatschappelijke ordening, doet de literator de taal geweld aan. Of de auteur is angstig en verbolgen, zoals Victor Klemperer, en analyseert daarom in alle luciditeit de taal, afstandelijk en vlijmscherp. Voor je eigen veiligheid mag «LTI» in geen geval in jouw bibliotheek ontbreken. Zorg er dus voor dat het boek op de een of andere manier zo snel mogelijk ook bij jouw op de boekenplank komt te staan.
Victor Klemperer, LTI, De taal van het Derde Rijk, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2000, 367 blz.