DAC-rapport over de Belgische Ontwikkelings- samenwerking by Han Verleyen Thursday May 10, 2001 at 12:25 PM |
De Belgische ontwikkelingssamenwerking doorgelicht: mogelijke regionalisering van ontwikkelingssamenwerking baart ook de OESO/DAC zorgen
Brussel, 10 mei 2001
Persbericht n.a.v. DAC-rapport over de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
De Belgische ontwikkelingssamenwerking doorgelicht: mogelijke regionalisering van ontwikkelingssamenwerking baart ook de OESO/DAC zorgen
Het ontwikkelingscomité van de OESO (DAC) stelde zopas in Parijs een rapport voor over de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Het rapport kadert in de reeks onderzoeksrapporten (Peer reviews) die de DAC publiceert over het ontwikkelingsbeleid in de OESO-lidstaten. Iedere lidstaat krijgt om de vier jaar een grondige doorlichting van zijn ontwikkelingsbeleid.
De DAC-rapporten bekijken alle aspecten van de samenwerking: het budget, de inhoudelijke prioriteiten, de instrumenten vor ontwikkelingssamenwerking, en de implementatie van het beleid. Ook de instellingen en organisaties die betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking, zoals de Directie-Generaal Internationale Samenwerking (DGIS) en Belgische Technische co-operatie (BTC) worden grondig doorgelicht.
De Belgische ontwikkelingssamenwerking krijgt goede punten als het om visie gaat. De beleidsnota van Eddy Boutmans wordt ?een document van opmerkelijke kwaliteit? genoemd. Anderzijds wijst de doorlichting op de malaise die de Belgische ontwikkelingssamenwerking sinds de vorige doorlichting in 1997 heeft moeten ondergaan, op de hervormingenen de integratie-oefening in Buitenlandse Zaken.
De keuze om de Belgische samenwerking te concentreren op een beperkt aantal landen en thema?s wordt toegejuicht, zelfs al is het aantal partnerlanden van de Belgische samenwerking eigenlijk nog steeds te groot. De institutionele hervormingen van de voorbije jaren in de Belgische ontwikkelingssamenwerking (de integratie in Buitenlandse Zaken, de opsplitsing van de instellingen verantwoordelijk voor beleid en uitvoering, resp. DGIS en BTC) hebben destabiliserend gewerkt. Het personeel van DGIS bijvoorbeeld is flink uitgedund en heeft zich helemaal moeten heroriënteren om nieuwe opdrachten aan te kunnen.
Het rapport stelt ook vast dat de direct bilaterale samenwerking gestaag afneemt de voorbije jaren, en dat België slechts in een tiental landen meer dan 100 miljoen BEF besteedt. Daarmee rangschikt België zich bij de kleine donoren. De keuze voor een geografische concentratie heeft dat nog niet kunnen verhelpen. De DAC wijst er ook op dat de bilaterale samenwerking nog te veel projectgericht is, ondanks de principiële steun voor andere vormen van samenwerking zoals budgethulp.
De zachte en en genuanceerde toon van het rapport verdwijnt van zodra het thema regionalisering valt. Het DAC-rapport wijst er nogmaals op dat geen van de federale OESO-lidstaten een materie als ontwikkelingssamenwerking overhevelt naar deelstaten. De DAC wijst ook op de negatieve effecten die de regionalisering zal hebben: het zal de stabiliteit van ontwikkelingssamenwerking grondig ondermijnen, het bedreigt ook de coherentie van de internationale samenwerking. De conclusie is vernietigend: de officiële ontwikkelingssamenwerking zal versnipperen, de vertegenwoordigers van de Belgische, Vlaamse of Waalse ontwikkelingssamenwerking zullen gemarginaliseerd worden. Een donor van middelgroot belang zal zich laten vervangen door verschillende mini-donoren, zo besluit het rapport.
Het DAC-rapport is een sterk signaal dat deze regering ook inhoudelijk naar ontwikkelingssamenwerking moet kijken: onafhankelijke DAC-rapporteurs uit Denemarken en Luxemburg besluiten dat de optie om ontwikkelingssamenwerking te regionaliseren niet werd overlegd en voorbereid, en dat een regionalisering gevaren inhoudt voor de kwaliteit van de Belgische samenwerking. Dat is dus duidelijk, ook voor mensen die onbevooroordeeld en van op afstand kijken naar de Belgische samenwerking. De Vlaamse en unitaire NGO?s, en een aantal academici delen deze analyse volkomen, en sporen de regering aan om ernstig om te springen met ontwikkelingssamenwerking.
Meer informatie :
Han Verleyen, medewerkster studiedienst Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging 11.11.11.
Han Verleyen Studiemedewerker Belgisch Beleid Studie en Publicaties Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging - 11.11.11
Tel. +32 2 536 11 50 Fax +32 2 536 19 02 Han.Verleyen@11.be
Vlasfabriekstraat 11 1060 Brussel België http://www.11.be
Koepel van de VlaamseNoord-Zuidbeweging - 11.11.11
Aan de Vlaamse pers