arch/ive/ief (2000 - 2005)

De juridische situatie van het Collectief Tegen Uitwijzingen en de perspectieven
by Collectief tegen de Uitwijzingen Wednesday April 25, 2001 at 04:17 PM

De beschuldigingen :Kort overzicht van de juridische situatie van het Collectief Tegen Uitwijzingen en de perspectieven.

De beschuldigingen :

Kort overzicht van de juridische situatie van het Collectief Tegen Uitwijzingen en de perspectieven.

 

Het Collectief tegen Uitwijzingen ligt momenteel onder vuur van drie dossiers van inbeschuldigingstellingen die op min of meer korte termijn zullen uitmonden in processen.

Het eerste dossier, waarvan de datum vast ligt op 4 mei, betreft enkel één persoon, maar heeft voor ons een grote testwaarde.

De twee andere gaan over acties die we voerden in 1998 en zijn gericht tegen 19 mensen.

Het is bijna zeker dat deze twee laatste dossiers zullen samengevoegd worden.

Samengevat : 19 mensen delen 22 beschuldigingen. Een klein groepje mensen vergaart een groot deel van de tenlasteleggingen.

1. Het dossier "Pascal Marchand".

De context is de betoging van 3 oktober 1999 in Steenokkerzeel, tegen de collectieve uitwijzing van Roma. Pascal Marchand wordt beschuldigd van poging tot diefstal en van slagen en verwondingen (met bloedvergieten) op een rijkswachter in burger, die foto’s nam. Bovendien wordt hem verweten materiaal te hebben vernietigd, met name de omheining rond het centrum 127 bis. De zaak is voorgekomen in versnelde procedure en werd teruggebracht tot een daad van vandalisme, volledig uit zijn context gerukt van zowel de betoging als van de actie van het collectief tegen uitwijzingen.

Het dossier werd opgesteld door één enkele rijkswachter, het slachtoffer, en het enige bewijsmateriaal bestaat uit een rekening van de droogkuis (het slachtoffer had slijkvlekken op zijn vest).

Pascal werd bij verstek een eerste keer veroordeeld tot één jaar effectief. Hij tekende verzet aan tegen dit vonnis en de procedure zal verder gezet worden op 4 mei.

2. De dossiers van het Collectief Tegen Uitwijzingen.

  1. De feiten.

De dossiers gaan voornamelijk over 5 acties die gevoerd werden in de loop van 1998 :

  1. 29 juni : het blokkeren van een celwagen van de dienst Vreemdelingenzaken, die een minderjarige Somaliër vervoerde naar de luchthaven met de bedoeling hem uit te wijzen.
  2. 21 juli : de ontsnapping van 25 gevangenen uit het centrum 127 bis als gevolg van een solidariteitsbijeenkomst voor Semira Adamu, die opgesloten zat in de isoleercel na een mislukte poging tot uitwijzing.
  3. 18 augustus : blokkeren van een celwagen van de Dienst Vreemdelingenzaken die een meisje, uit de groep van ontsnapten, vervoerde naar de luchthaven voor uitwijzing. Er werden verfeieren op de stilstaande celwagen gegooid.
  4. 14 oktober : betoging aan het centrum 127 bis tegen de uitwijzingen en de gesloten centra.
  5. 10 december : een actie voor het parlement bij de herdenking van de 50ste verjaardag van de verklaring van de mensenrechten.
  6. Bij dit alles worden verschillende betogingen in de neutrale zone toegevoegd (3/4/’97, 23 en 24/9/’98, 10/12/98)

 

 

 

 

2. De Tenlasteleggingen.

Het geheel van deze acties werd omgezet in 19 tenlasteleggingen die verdeeld werden als volgt :

  1. vernietiging van onroerende eigendommen; moedwillige belemmering van het verkeer (12 personen).
  2. Vernietiging van de omheining (8) ; hulp bij ontsnapping van gevangenen (8) ; bedreiging door gebaren ; poging tot vrijwillige brandstichting (8) ; slagen en verwondingen (8 + 1 gevangene).
  3. Moedwillige belemmering van het verkeer (3) ; vernietiging van onroerende goederen (3) en weerstand.
  4. Weerstand met geweld (3) en vernietiging van de omheining (3).
  5. Gewapende weerstand (2) ; weestand met geweld (4) ; slagen op een agent (1) ; illegaal bezit van door de wet verboden wapens (1) ; smaad aan een agent (3).
  6. Betoging in de neutrale zone (8).

Deze twee dossiers moeten nog voor de Raadkamer verschijnen, die beslist over de verwijzing naar de rechtbanken. De Procureur heeft de samenvoeging reeds gevraagd. Momenteel is er nog geen datum gekend waarop de mensen moeten voorkomen.

3. De grond van de feiten.

Wat het meest opvalt bij lezing van de meer dan 1000 bladzijden die de twee dossiers bevatten, is de opeenstapeling van de weerhouden tenlasteleggingen en het beeld van een georganiseerde en gewelddadige groep dat gebruikt wordt om het collectief voor te stellen (elke betichting wordt verfraaid met het feit dat de actie gepleegd werd met voorafgaandelijk overleg en in bende).

Het ontbreken van bewijsmateriaal in dit dossier maakt ons niet optimistisch. Er bestaat in de Machtsmilieus "3 in 1" een duidelijke wil om ons onze onbeschaamdheid betaald te zetten, waarbij de schheiding der machten (de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke) al even schaamteloos met de voeten getreden wordt. Tegelijkertijd wil men de politiek van uitwijzingen en diegenen die hiervoor de verantwoordelijkheid dragen een beetje meer wettigen.

4. De verdediging.

Wij weten dat de strijd zich niet zal afspelen op het niveau van de bewijzen. Wij hebben deze acties gevoerd, wij hebben ze openlijk opgeëist en we voelen geen enkele "spijt of wroeging."In de ogen van sommigen volstaat dit al lang om van ons schuldigen te maken.

In onze ogen hebben deze processen geen enkele gegrondheid. Ze beogen onze acties uit het politieke kader te trekken en ze in een juridisch kader te plaatsen. Op deze manier worden ze van alle "zin" ontdaan en worden alle vragen die wij ons stellen ongedaan gemaakt. Door op deze wijze tewerk te gaan , kunnen wij vaststellen dat de regering ons een politiek proces aandoet. Wij zullen hen dus met een politieke verdediging antwoorden.

Zonder ons op een verdedigingslijn vast te pinnen -deze moet nog voor een groot deel bepaald worden- kunnen we toch enkele punten toelichten.

  1. Wij beogen, in de mate van het mogelijke, een collectieve verdediging uit te werken voor alle betichten samen. Alleszins blijft iedereen vrij om zijn eigen verdediging uit te werken op een andere basis en kan elke persoon rekenen op de steun van allen.
  2. Wij moeten ons niet rechtvaardigen tegenover een rechtbank, niet voor onze acties, niet voor onze overtuigingen. Wij bestuderen de hypothese en de voorwaarden voor een obstructie van het proces dat -gegeven deze overtuiging- twee antagonistische denkwijzen met elkaar zal confronteren. Het zal in elk geval een uitzonderlijke gebeurtenis moeten worden.
  3. Wij willen dat dit proces een nieuwe gelegenheid wordt voor het aan de kaak stellen en bestrijden van de politiek van uitwijzingen, van gevangenzettingen en van de uitbuiting van de mensen zonder papieren, van het ordesysteem en zijn logica van controles dat ook ons in zijn greep heeft. Wij roepen alle mensen, die door hun onderzoek, hun werk en vooral door hun ervaring de reflectie kunnen verrijken, op om te getuigen.

5. Het steuncomité.

Een obstructie van het proces (zoals beschrreven in 4.b) heeft enkel zin op voorwaarde dat het een weerklank doet ontstaan overal rond ons en de noodzakelijke openingen schept voor de opbouw van nieuwe ruimtes voor vrijheid. Om dit te bereiken zullen we mensen moeten ontmoeten die in hun dagelijks leven de onzekerheid, de afwezigheid van rechten, brutale controles, controles thuis, pesterijen van bewakers, meemaken...Wij zullen bruggen moeten slaan naar deze mensen en de nodige plaats maken voor uitwisseling van standpunten.

Maar we zullen het ook hard nodig hebben om ons omringd en beschermd te voelen en met goede raad bijgestaan te worden om niet recht tegen een harde muur aan te lopen. Wij zijn op weg voor een moeilijke strijd waarvoor wij een drievoudige steun vragen : moreel, politiek en materieel.

Collectief tegen de Uitwijzingen - april 2001