arch/ive/ief (2000 - 2005)

Rwanda profiteert van Belgische militaire training

Einde maart zijn opnieuw Belgische militaire instructeurs naar Kenya vertrokken om daar zogenaamde 'vredestraining' te geven aan Kenyaase militairen. Kenya geeft op zijn beurt militaire bijstand aan Rwanda, dat oorlog voert met de Democratische Republiek Congo en tesamen met Uganda en Burundi ongeveer de helft van Congo bezet houdt. De Belgische militaire bijstand in Kenya is dus hoogst ongepast.

De 34 Belgen zullen van 28 maart tot 26 mei in Kenya samenwerken met 40 instructeurs van het Amerikaanse leger, in het kader van het Amerikaanse ACRI-programma. ACRI staat voor : African Crisis Response Initiative, waarmee het Amerikaans leger al sinds 1997 in ruim een half dozijn Afrikaanse landen leger-eenheden voorbereidt op zogenaamde vredesmissies. België heeft eerder al in Ghana, Malawi en Kenya de Amerikanen geflankeerd.

Over ACRI op zichzelf kunnen al veel vragen gesteld worden.
In de Amerikaanse propaganda luidt het dat de Afrikaanse landen verkiezen zelf tussenbeide te komen om conflicten te regelen of de vrede te handhaven. Maar, zo zegt het Pentagon, omdat die landen militair niet onderlegd zijn om zulke opdrachten waar te maken, moeten ze eerst getraind worden door niet-Afrikaanse experten, met de Amerikaanse mariniers van Fort Bragg voorop. In de realiteit smeedt het Pentagon nauwe banden met de militaire elite van de trouwste Afrikaanse bondgenoten, zoals Senegal, Kenya, Ghana en Malawi. Vervolgens vertrekken die Afrikaanse militairen op missie - zoals die uit Senegal sinds kort onder VN-vlag in Congo opereren - en onttrekken ze het Amerikaanse hoofdkwartier aan het gezicht.
In feite stuurt het Pentagon militaire onderaannemers uit. Geleerd door de militaire catastrofe van het begin van de jaren '90 in Somalië, heeft het beslist anderen de kastanjes uit het vuur te laten halen, terwijl het wel de touwtjes stevig in handen houdt.

Als NAVO-bondgenoot zit de Belgische krijgsmacht niet alleen compleet op dezelfde lijn, ze toont zich ook één van de vlijtigste leerlingen van de klas. Niet alleen levert ze militaire know-how voor de Amerikaanse trainingen in Africa. Sinds een jaar doet ze ook politie-werk in het Caribisch gebied, als onderaannemer van de Amerikaanse kustwacht. Toen de Belgische marine begin 2000 voor het eerst met dat werk begon, werd officieel gezegd dat ze schietoefeningen ging doen voor de kust van Puerto Rico. Maar begin 2001 zei de marine openlijk dat ze met de Coast Guard op drugstransporten ging jagen. Volgens het Belgisch leger werkt het mee aan - let op het woordgebruik - "moderne embargo-controle tegen drugs". De Amerikanen erkennen de Belgische trouw. In het kader van ACRI hebben de Amerikanen tot nu toe enkel maar Belgen als instructeurs laten meewerken, ongetwijfeld omwille van hun "Afrikaanse terreinervaring".

Hoe link en politiek gekleurd deze zogenaamde technische bijstand anders wel is, blijkt in Kenya. Zoals gezegd trainen Amerikanen en Belgen daar "vredestroepen". Maar Kenya ondertekende in augustus 2000 een akkoord voor militaire training met Rwanda. Toen werd gezegd dat Kenya de capaciteit en de kunde heeft om Rwandese militairen te trainen. Een kleine 50 Kenyaase instructeurs zouden gedurende zes maanden in Rwanda actief zijn. Anderhalve maand later, in oktober 2000, beloofde Washington voor ruim 5 miljoen dollar aan militaire uitrusting en training aan het Kenyase leger. Rwanda is geen onbesproken blad. Het land is in augustus 1998 met een militaire invasie binnengevallen in buurland Congo en bezet nu de helft van Congo, tesamen met troepen uit Uganda en Burundi. De invasie en de voortdurende bezetting zijn begeleid door Amerikaanse militairen. Washington heeft tot vandaag een militair attaché in de Oost-Congolese stad Goma, die als hoofdkwartier dient voor de bezettingstroepen.

Om kort te gaan : België traint Kenyase vredestroepen die op hun beurt Rwandese oorlogstroepen trainen. En dat allemaal onder Amerikaanse paraplu.