arch/ive/ief (2000 - 2005)

De wereld volgens Noam Chomsky.
by rgrinfeld39@hotmail.com Thursday March 15, 2001 at 05:08 AM
rgrinfeld39@hotmail.com

Hij is één van de meest gevraagde sprekers in de Verenigde Staten. Zijn naam is Noam Chomsky, vermaard om zijn ideëen over de linguistiek, hoogst omstreden door zijn schrijfsels over politiek en staatkunde.

Uit berichten van rgrinfeld39@hotmail.com

Dissident in Amerika.

Voor een Belg is het moeilijk te volgen wat een Amerikaan als Chomsky
allemaal denkt. Een grote hulp daarbij was "Chomsky's Politics" van Milan
Rai, maar dat boek werd in een vorig decennium uitgebracht. Toch heb ik de
indruk dat de ideëen van Chomsky zoals ze hieronder uitgelegd worden weinig
aan actualiteit hebben ingeboet.
Noam Chomsky spreekt vaak voor een publiek van honderden mensen, groffe
opmerkingen makend over de Amerikaanse samenleving. En die dissidente stem
in Amerika wordt weinig in de academische wereld gesmaakt, wel wordt Chomsky
vaak geprezen om zijn linguistische ideëen. Misschien dat hij daarom liever
met taalkunde bezig is dan met zijn politieke hobby's.
Hij is één van die belangrijke motoren achter de
"anti-globalisatiebeweging", die hij beschouwt als het resultaat van
jarenlang werk door linkse activisten. Chomsky politiseert en sputtert,
bekritiseert de massamedia en maakt handig gebruik van het internet. Hij
spuwt op de Amerikaanse massamedia en geeft de voorkeur aan de Canadese en
de Europese mediawereld, waar hij meer objectieve aandacht van krijgt.

Chomsky groeit als kind op in New York, in een erg levendige intellectuele
cultuur, daar gedomineerd door de radicale joodse intelligentsia, met
kritische nonkels en tantes. Al snel maakt hij kennis met revolutionaire
strategieën, Marxistische en andere. Het elitaire Bolsjevisme vindt hij
destructief en misvormend, daarom geeft hij de voorkeur aan andere radicale
stromingen, en dat blijft zo tot vandaag. Als jongen vindt hij veel
inspiratie in de ideëen van de kibboetsbeweging, waarvoor hij, als kind van
joodse afkomst, een grote bewondering heeft.
Hij gaat later filosofie aan de universiteit studeren, in academische
kringen blijft hij een leven lang rondhangen. Hoe lang nog? Wie zal het
zeggen? Naar het schijnt lijdt Chomsky aan kanker.
In de jaren zestig doet hij mee aan directe acties maar geraakt traag op
gang. Als de Vietnam-oorlog escaleert wordt hij erg actief in de
mensenrechtenbeweging.

Het meeste van Chomsky's werk draait rond "macht" en "ideologie". Ideologie
beschouwt hij als een geheel van ideëen, een systeem dat een sociaal
raamwerk kan creëren dat de buitenlandse "politiek van de USA"
vergemakkelijkt en verantwoordt, de bezigheden van de CIA, het leger en de
Amerikaanse regering. Chomsky maakt zich zorgen over de morele en
intellectuele cultuur in de Verenigde Staten. Zo begrijpt hij de
indoctrinatie van veel Amerikanen met gewelddadig anti-communisme als iets
dat meehielp aan de legitimatie van de oorlog in Vietnam.
Bij de propaganda vormen media een belangrijke schakel. Zij dienen een
maatschappelijk doel, namelijk "het trainen van de mensen hun breinen, om op
een virtuoze manier afhankelijk te worden van hun regering en de
arrangementen van de sociale, economische en politieke orde in het
algemeen".
Het ligt in de bedoeling van media om domheid en conformisme te cultiveren.
Ze doen aan belangenbescherming en moeten dreigingen afwenden. Een
belangrijke dreiging vormt de participatie van mensen aan het publieke
leven, wanneer zij dingen beginnen te begrijpen.
Chomsky's tegenstrategie behelst dan ook het informeren en politiek bewust
maken van mensen, in de hoop dat ze politiek gaan handelen en
maatschappelijke processen leren begrijpen.

Door middel van propaganda wordt een maatschappelijke consensus
gecultiveerd. Een kijk op de institutionele structuren van de media en de
actoren die er druk op uitoefenen verklaart dat. Mediabedrijven zijn niets
anders dan dat, bedrijven. Het zou dan ook onlogisch zijn als zij tegen het
bedrijfsleven in zouden gaan, het eigen voortbestaan moet immers verzekerd
worden.
Mediabedrijven bieden, volgens Chomsky, geen objectieve kijk op de wereld,
dat komt tot uiting in de wijze waarop men over problemen rapporteert.
Ellende in Zuid-Amerika wordt bijvoorbeeld anders benadert dan ellende in
'communistische' landen. Het voormalige Oostblok kreeg tonnen zware kritiek
over zich heen en wanneer er problemen waren werden die ook uitgebreid
belicht. Dat ging anders bij de Latijns-Amerikaanse landen, die minder
aandacht kregen en op een andere wijze belicht werden. Ook het contrast
tussen de rapportage over Israël en die over de Arabische landen is
opvallend.

Het propaganda-model.

Noam Chomsky beschouwt het propaganda-model van de Verenigde Staten als
"hersenspoeling bij een conditie van vrijheid". In een democratie bestaat
vrijheid van meningsuiting, maar het resultaat is ongeveer hetzelfde als in
totalitaire systemen. Men krijgt de indruk dat censuur niet bestaat, wat
alleen in technische zin waar is, daarom is de propaganda zeer effectief.
Het propagandasysteem van de VS is zeker efficiënter dan het Stalinistische
propaganda-model.
Massamedia ervaren druk vanuit verschillende hoeken: adverteerders
prefereren rijke doelpublieken; regeringen hebben de macht om te reguleren,
belasten, licenties te geven,... Maar het zijn niet alleen media die de
status-quo helpen handhaven. Bij Amerikanen bestaat er een voorafgaande druk
om zichzelf te conformeren. Je eigen samenleving in vraag stellen is door
het gebrek aan degelijke informatie moeilijk en bovendien emotioneel gezien
pijnlijk. Dingen niet in vraag stellen vereist minder werk, vaderlandsliefde
is bijvoorbeeld gemakkelijk (maar daarom niet minder gevaarlijk).

Ook scholen leveren geen intellectuele zelfverdediging af, die is nochtans
nodig om weerstand te bieden aan het propaganda-model. Chomsky lijkt eerder
zijn hoop te stellen in de informerende marge, zoals een aantal degelijke en
kritische journalisten. Hij hecht veel belang aan objectiviteit in de
berichtgeving. Er is een gebrek aan een serieuze politieke analyse van de
institutionele bronnen van beslissingen en beleidsvormen. Noam klaagt over
de ruimte voor het irrationele want redelijke analyses van de dominante
VS-instellingen zijn noodzakelijk om de verborgen werkelijkheid bloot te
leggen.
De voorbije Koude Oorlog wordt gezien als een strijd tussen twee
supermachten. Fout, zegt Chomsky. Het was eigenlijk een oorlog van de
Verenigde Staten tegen de derde wereld en van de Sovjetunie tegen de door
haar gecontroleerde landen. Noch Tsjechoslovakije, noch Guatemala waren
bedreigend voor de supermachten, toch werden daar kernraketten
geïnstalleerd. En de regeerders van de supermachten gebruikten harde beelden
van hun tegenstanders om zware en brutale maatregelen te nemen tegen
slachtoffers binnen hun respectievelijke domeinen.

Wat met links?

Hoe kan links suksessen boeken? Door een toekomstvisie te hebben die
overtuigend werkt voor een grote meerderheid van de bevolking, zegt Chomsky.
Enigszins profetisch was hij in 1969 toen hij stelde dat links zichzelf
kapot zou maken wanneer het vernietigen en klappen uitdelen als enige doelen
vooropstelt. Dat hebben ontwikkelingen in Oost-Europa aangetoond. De
intellectueel is nogal geweldloos. Chomsky ziet dan ook meer in anarchisme
dan in communisme. Voor hem is het anarchisme het uiteindelijke ideaal waar
de samenleving naar moet evolueren.
Chomsky sluit zich aan bij de anarcho-syndicalist Rudolf Rocker wanneer die
het anarchisme op de volgende wijze definieert: "geen vast, zelfomlijnd
sociaal systeem maar eerder een definitieve trend in de historische
ontwikkeling vann de mensheid".
Chomsky ziet het als een tendens naar vrijheid die zich op verschillende
manieren uit op verschillende tijdstippen. Want er duiken steeds weer nieuwe
problemen op in de geschiedenis die maken dat het anarchisme zichzelf moet
omvormen en sublimeren. Maar Chomsky is wel degelijk vrijheidsgezind.
Mikhail Bakoenin heeft zichzelf ooit omschreven als een fanatieke liefhebber
van (individuele) vrijheid, het beschouwend als de unieke toestand waaronder
intelligentie, waardigheid en menselijk geluk tot ontwikkeling en groei
kunnen komen. Noam Chomsky is ongetwijfeld een minder gepassioneerde
anarchist, dat maakt hem wellicht nog niet minder vrijheidsgezind.

Net als Bakoenin laat Noam zich graag inspireren door Marx, en ook door de
weinig autoritaire marxisten, zoals Rosa Luxemburg. Voor Chomsky is het
Bolsjevisme eigenlijk niet "marxisme in de praktijk gebracht" want Marx was
een stuk minder autoritair dan mensen als Lenin. Toch zal hij zichzelf niet
marxist noemen, dat doet hem teveel denken aan idolatrie. Marxisme is teveel
een kerk geworden, een theologie.
Wellicht kunnen we Chomsky nog het best omschrijven als een libertaire
socialist. Wel moeten we dan socialisme invullen volgens de klassieke
betekenis, namelijk als een samenleving die gecontroleerd wordt door vrije
associaties van werkers of een streven naar zo'n maatschappij. Voor
libertaire socialisten is socialisme niet denkbaar zonder vrijheid. Rocker
stelde ooit: "socialisme zal vrij zijn of helemaal niet zijn". In de
klassieke betekenis is anarchisme dan ook de anti-autoritaire vleugel van
het socialisme. Belangrijk daarbij is steeds de verwijzing te maken naar de
authentieke invulling van de term socialisme, vermits het woord doorheen de
geschiedenis uitgehold werd door "sociaal-democratie" en Bolsjevisme en
daarom een geperverteerde betekenis kreeg.

Chomsky's anarchisme staat dicht bij de traditie van het radencommunisme,
hij ziet veel in het idee van de arbeidersraden, netwerken van locale raden
die geconfedereerd zijn op regionaal, nationaal of misschien zelfs
internationaal niveau. Loci van deze raden situeren zich in de sfeer van
vakbonden, industrieën,...
Hij pleit voor een onmiddelijke organisatie en controle op de werkvloer en
in de gemeenschappen, waarbij het economische leven een totale transformatie
heeft doorgemaakt. Er is immers geen privé-eigendom meer van
productiemiddelen of -bronnen. Ook heeft men volledig komaf gemaakt met de
sterk hiërarchische structuren van nu in de werkplaatsen.
Voor het beheer van de werkplaatsen en de gemeenschappen schuift Chomsky de
participatie van iedereen naar voor als optimale oplossing. De participatie
in de verschillende lagen van de bevolking moet roteren doorheen de
bevolking.
Chomsky's werk heeft een revolutionaire en utopische dimensie, hij verdedigt
dan ook een positieve kijk op de menselijke natuur. Anderzijds is hij wel
pragmatisch in zijn keuze voor politieke strategieën, hij probeert de
tegenstelling revolutie tegenover hervorming te overstijgen.
Lange-termijn-doelen werken aanvullend voor korte-termijn-effecten, daarom
vraagt Chomsky zich af of het wel zinnig is om revolutie tegenover
hervorming te plaatsen, alsof er een scheiding tussen bestaat.

Intellectueel en activist.

Chomsky is geen absolute pacifist, revoluties kunnen contra-revoluties
uitlokken en dan kan het zinnig zijn om zichzelf met geweld te verdedigen.
Verschillende zaken kunnen een sociale revolutie op de agenda zetten. Een
economische crisis kan daarvoor bijvoorbeeld helpen, maar dan hebben we wel
bewuste, kritische mensen nodig die de revolutie stimuleren. Er moet, zegt
Chomsky ook, een actieve participatie van de bevolking zijn, die men
politiseert. Er mag geen linkse voorhoedepartij zijn die van de algehele
crisis profiteert. En wat meer is, een economische crisis kan ook het
tegendeel van de sociale revolutie in de hand werken, vormen van fascisme of
religieus fundamentalisme. De armoede kan dus ook voor nog meer problemen
zorgen.

Chomsky is geen tegenstander van partijpolitiek. Hij verdedigt zelfs de
oprichting van reformistische massapartijen, warmee we één van de zwakkere
punten van Chomsky's ideëengoed blootleggen. Hij gelooft dat zo'n partijen
een perspectief kunnen bieden op educatieve en organisatorische pogingen van
een radicalere aard.
Chomsky was (en is?) dan ook lid van de Democratic Socialists of America.
Hij is niet tegen deelname aan verkiezingen of zelfs parlementaire
strategieën. Daarmee staat hij nogal geïsoleerd binnen libertaire kringen.
Toch is de anarchistische invloed ook hier merkbaar. Electoralisme moet
gepaard gaan met de mobilisering van de gehele bevolking, door middel van
directe acties en zelfs burgerlijke ongehoorzaamheid bijvoorbeeld.

In de late jaren zestig participeerde Chomsky zelf aan allerlei acties van
burgerlijke ongehoorzaamheid. Wanneer er een ernstig probleem is en er
bestaat daar een groot publiek bewustzijn over kan burgerlijke
gehoorzaamheid ongetwijfeld zinvol zijn. Zoniet, zegt Chomsky, is het
mogelijk slechts schadelijk avonturisme. Ook geweld vindt hij niet tolerabel
bij directe acties.
Toch is Noam eerder academicus of intellectueel dan activist. Hij onthoudt
zich wat bij raadgevingen op het vlak van actievoeren. Hoever men kan gaan
bij acties van burgerlijke ongehoorzaamheid, daar heeft hij niet altijd
evenveel zicht op en hij gaat er van uit dat activist worden een ingrijpende
beslissing kan zijn in iemand zijn of haar leven.

Zoals gezegd is de academische wereld belangrijk voor Chomsky. Hij is een
overtuigd voorstander van het intellectuele leven en ziet ook een grote rol
weggelegd voor die academische wereld. Hij vindt dat academici hun
verantwoordelijkheid moeten opnemen. Zij bekleden immers belangrijke posties
in onze maatschappij. Heel veel intellectuelen nemen die
verantwoordellijkheid niet op, zij zijn vervreemd van de dagelijkse
realiteit en in strikte zin dus helemaal geen intellectuelen.
Ook de universiteit als instelling heeft een belangrijke rol te vervullen.
Ze moet haar onafhankelijkheid bewaren door een instelling te zijn die zich
wijdt aan de vrije uitwisseling van ideëen, de kritische analyse, het
experiment, de exploratie van een breed gamma aan ideëen of waarden en de
bestudering van de konsekwenties van sociale actie of wetenschappelijke
vooruitgang.

Ook misschien interessant:
"Revolutie en/of hervorming." Een kritiek op Chomsky's pragmatisme, door
Mike Long (vertaald in het Nederlands).
Op http://www.antenna.nl/bn/pl/mokerhtm/stukken.htm#chomsky