arch/ive/ief (2000 - 2005)

Wie zijn de nieuwe partners van de DerdeWereldBeweging?
by Pol De Vos Wednesday March 07, 2001 at 04:14 PM

Bekaert, Sidmar, Siemens en Union Minière. Dat zijn enkele van de 7 bedrijven waarmee zes niet-gouvernementele organisaties op 25 oktober 2000 de gemeenschappelijke organisatie Vzw Corporate Funding Program (CFP) oprichtten. "Bedrijven steunen duurzame ontwikkeling" is het motto. Doet de Belgische derdewereld-beweging er goed aan samen te werken met (deze) multinationals?

Wie zijn de nieuwe partners van de DerdeWereldBeweging?

DOSSIER "CORPORATE FUNDING PROGRAM"

Bekaert, Sidmar, Siemens en Union Minière. Dat zijn enkele van de 7 bedrijven waarmee zes niet-gouvernementele organisaties op 25 oktober 2000 de gemeenschappelijke organisatie Vzw Corporate Funding Program (CFP) oprichtten, onder het voorzitterschap van Fons Verplaetse, ex-voorzitter van de Nationale Bank van België. "Bedrijven steunen duurzame ontwikkeling" is het motto. Doet de Belgische derdewereld-beweging er goed aan samen te werken met (deze) multinationals? Binnen de solidariteitsbeweging woedt hierrond een hevig debat. Aan de basis van 11.11.11 is er verzet. We gingen op zoek naar argumenten bij de bedrijven zelf, en kwamen tot ontstellende bevindingen.

Pol De Vos - Anti-Imperialistische Bond

Inhoud:

Wie zijn de nieuwe partners van de DerdeWereldBeweging?

Bekaert, Sidmar, Siemens en Union Minière. Dat zijn enkele van de 7 bedrijven (1) waarmee zes niet-gouvernementele organisaties (2) op 25 oktober 2000 de gemeenschappelijke organisatie Vzw Corporate Funding Program (CFP) oprichtten, onder het voorzitterschap van Fons Verplaetse, ex-voorzitter van de Nationale Bank van België. "Bedrijven steunen duurzame ontwikkeling" is het motto. Doet de Belgische derdewereld-beweging er goed aan samen te werken met (deze) multinationals? Binnen de solidariteitsbeweging woedt hierrond een hevig debat. Aan de basis van 11.11.11 is er verzet. Solidair ging op zoek naar argumenten bij de bedrijven zelf, en kwam tot ontstellende bevindingen.

Oxfam Wereldwinkel: "Vrije wereldhandel is een ander woord, een veel mooier woord voor de logica van de winst. De vrijheid is er voor de rijken, voor hun afzetmarkten en hun goedkope arbeidskrachten. De boeren en boerinnen in het Zuiden betalen de prijs voor die vijheid. Als door het spel van vraag en aanbod de koffieprijs ineenstort. Als door de import van goedkoop voedsel niemand nog mais bij hen koopt. Als deurwaarder IMF beslag legt op het geld voor onderwijs en gezondheidszorg om de buitenlandse schuld af te betalen. Waar de vrije markt begint, eindigt de logica van noden en behoeften." (3)

De groeiende kloof tussen Noord en Zuid is een onvermijdelijk kenmerk van het huidige economische wereldsysteem. Uitbuiting en uitschakeling door concurrentie zijn essentiële kenmerken van het kapitalisme. Het kapitaal produceert concentratie van rijkdom aan de ene kant, maar onvermijdelijk ook armoede en onderontwikkeling. Dat blijkt ook uit dit dossier:

Ondanks hun mooi discours over sociaal en ecologisch engagement, zijn de nieuwe partners van de derdewereldbeweging rechtstreeks verbonden met uitbuiting en repressie, met wapentraffiek en corruptie. Bovendien blijken ze hardleerse voortrekkers te zijn van de kapitalistische globalisering.

De principeverklaring van de CFP stelt: "De stichtende en toetredende leden (..) gaan ervan uit dat moet worden gestreefd naar duurzame ontwikkeling waarin respect voor mensenrechten en milieu centraal staan. Elk lid verbindt zich ertoe een beleid te voeren dat rekening houdt met deze uitgangspunten. (…) Bedrijven die betrokken zijn bij activiteiten van onderdrukking of die de onderontwikkeling van groepen in het Noorden en/of het Zuiden mee in stand helpen houden, worden niet aanvaard als lid of donateur." Alle deelnemende bedrijven ondertekenden dit graag. Er is slechts één probleem: de realiteit staat haaks op de "vrome wensen" van deze principeverklaring.

Grondleggers van de kapitalistische globalisering

Siemens en de Société Générale de Belgique zijn prominent leden van de Ronde Tafel van Europese Industriëlen (ERT). Bekaert, Siemens en Usinor (waarmee Sidmar (ARBED) pas fuseerde) behoren dan weer tot de TransAtlantic Business Dialogue (TABD).

De ERT is een discrete club van een 50-tal patroons van de belangrijkste Europese multinationals. In de voorbije 20 jaar hebben zij de politieke agenda bepaald van de Europese Unie. Zij zijn de échte basen van Europa.

De TABD verenigt 100 à 150 patroons van beide zijden van de Atlantische Oceaan. Deze werd in 1995 opgericht om een grote vrijemarkt-ruimte te creëren over het Amerikaanse en Europese continent. De TABD heeft een voet in huis bij alle bestuursniveau’s, zowel in de Verenigde Staten als in de Europese Commissie. Ze werkt aanbevelingen uit, "die worden doorgegeven aan vertegenwoordigers van de regeringen als eisen die door de administratie moeten geduwd worden." (4)

Jerôme Manod, de voorzitter van Suez-Lyonnaise des Eaux en Europees TABD-voorzitter in 1999 gaat er prat op dat bijna 50% van de TABD-aanbevelingen al omgezet werden in beleidsbeslissingen. (5) Timothy Houser van het Amerikaanse ministerie van handel verklaarde: "In feite werd bijna elke wijziging die we de voorbije jaren doorvoerden met het oog op de opening van de markten, voorgesteld door de TABD."(6)

De TABD is de geestesvader van de wereldhandelsorganisatie (WTO). Vandaag heet het dat de TABD, "volledig de regels en de principes van de Wereldhandelsorganisatie ondersteunt."(7) Dit betekent uiteraard ook de verdere liberalisering (en privatisering) van de dienstensector, inclusief onderwijs, gezondheidszorg, de energiesector, enz…. Dit was één van de belangrijkste agendapunten van de WTO-top in Seattle, waartegen tienduizenden mensen op straat hebben betoogd.

Elk jaar nodigt de TransAtlantic Business Dialogue (TABD) de Amerikaanse en Europese ministers uit op een grote conferentie. Zo was Mike Moore, de huidige WTO-secretaris-generaal, nog aanwezig op de TABD-conferentie in Berlijn, in oktober 1999, enkele weken vóór de WTO-bijeenkomst in Seattle.

(1) Bekaert, Sidmar, Siemens, Union Minière, Corona-Lotus, Koramic en Interbrew.

(2) Broederlijk Delen, Oxfam-Solidariteit, FOS, Wereldsolidariteit, Vredeseilanden-Coopibo en ACT.

(3) Klantenkrant van Oxfam Wereldwinkels, zomer 1994, p.3.

(4) Corporate Europe Observer, Issue 5, oktober1999.

(5) Corporate Europe Observatory (CEO), Transatlantic Business Dialogue (TABD), Putting the Business Horse Before the Government Cart, 25 oktober 1999.

(6) Subcommittee on Trade of the House Committee on Ways and Means, 23 juli 1997.

(7) Corporate Europe Observatory, 1999 & 2000.

KADER

Wat hebben de Société Générale en Tractebel met dit verhaal te maken?

Ook de Société Générale is lid van de Europese Ronde Tafel. Maar die is toch geen lid van de CFP? Klopt. Alhoewel... Zowel Karel Vinck (Union Minière) als Paul De Keersmaeker (Interbrew en Corona-Lotus) zitten ook in de leiding van de Generale Maatschappij (en bevinden zich daar in het gezelschap van ex- Eerste Minister Jean-Luc Dehaene en ex-Europese baas Etienne Davignon.

UM-topman Karel Vinck heeft ook nog bestuursfuncties bij Tractebel en Barco.(1) Hoe geloofwaardig is Vinck als hij via de CFP probeert het "ethisch blazoen" van Union Minière op te poetsen? Hij zit immers tegelijk in de raad van bestuur van Barco, die zijn productie voor een belangrijk deel afstemt op de wapenindustrie, en van Tractebel, die in de voorbije jaren in opspraak is gekomen omwille van een zware smeergeldaffaire rond electriciteitscentrales in Kazakstan. (2)

Paul De Keersmaeker, ex-CVP politicus, is voorzitter van de brouwersgroep Interbrew, en heeft een bestuursfunctie bij Corona-Lotus, Union Minière, de Generale Maatschappij en KBC. Tenslotte is hij voorzitter van het strategisch comité van Tractebel. (3)

Zo blijkt dat zelfs de ‘onschuldige’ bier- en koekjesfabrikant van het CPF rechtstreeks verbonden is met de Generale Maatschappij en Tractebel. Meer nog, "sa présence au WEF à Davos témoigne en outre d’une reconnaissance au niveau international", schrijven patroon-watchers.(1)

Hoe kan de derdewereldbeweging verdedigen dat ze enerzijds het straatprotest vervoegt tegen het World Economic Forum in Davos en de WTO in Seattle en Praag, en anderszijds 30 zilverlingen aanvaardt van diezelfde patroons die deze kapitalistische globalisering trekken?

(1) 100 grands patrons du XXième siècle en Belgique, ed. Alain Renier 1999;

(2) De Morgen, 30.12.99; Belang Van Limburg 29.06.2000.

(3) Knack, 31.03.99

 

 

De militaire avonturen van Bekaert en Siemens

Zowat 73% van de Belgische wapenexport gaat naar de Derde Wereld. Voor elke 100 frank die België in 1998 aan ontwikkelings-samenwerking besteedt, komt 20 frank terug via de wapenhandel. Bekaert is één van de 54 Vlaamse bedrijven die actief zijn op de wapenmarkt, naast Barco, Alcatel Bell, Agfa-Gevaert en Lernout en Hauspie. Op Europees vlak speelt Siemens een belangrijke rol in de wapenindustrie. (1)

Bekaert in de jaren '80:

"Wapenproductie, een kwestie van diversificatie"

Dat Bekaert, als wereldleider in de productie van prikkeldraad, zaken deed met Adolf Hitler en Augusto Pinochet is genoegzaam bekend. Dat ook de Golanhoogte, door Israel bezet sinds 1967, hermetisch is afgesloten met stalen afrasteringen van het merk Bekaert, misschien al iets minder. Maar bovendien zette Bekaert in 1982 de stap naar de wapenproductie.

Toenmalig voorzitter van de groep, baron Antoine Bekaert: " U moet dat veel ruimer zien. Wij willen niet zomaar in de wapenbusiness stappen, de aanmaak van sommige van die producten is voor ons een kwestie van diversificatie. Zo hebben wij contact gezocht en gekregen met het Franse lucht- en ruimtevaartbedrijf Aérospatiale." (2) De overeenkomst tussen de Vlaamse staaldraadonderneming en de Franse vliegtuig- en defensiereus dateert van 24 juli 1981.

In 1985 blijkt het enthousiasme bekoeld. De nieuwe voorzitter van de Bekaert groep, Jean Charles Velge, stelt: " We hebben moeten vaststellen dat ook de overheidsmarkt in België niet vakkundig wordt aangepakt. Precies daarom zijn we daarin niet langer geinteresseerd. Het is in dit land, bijvoorbeeld, onmogelijk om te weten wanneer precies en hoe beslissingen zullen genomen worden." En Aérospatiale? "Die samenwerking zal verder lopen." (3)

Forum voor Vredesactie stelt in december 1998 dat Bekaert nog steeds voor de militaire industrie produceert. In de "Jane's International Defence Directory", zowat het 'telefoonboek' van de militaire industrie, wordt deze informatie bevestigd, en krijgen we een lijst van materialen die Bekaert ook vandaag nog aan de Defensie-industrie zou leveren.(4)

"Klaar voor de strijd met Siemens"

In 1995 bedroeg de omzet van de militaire productie bij Siemens nog zo'n 4 miljard frank.

De Siemens Defence Electronics Group, nabij Munchen, was voornamelijk gericht op de noden van het Duitse leger. Tegelijk nam het deel aan internationale en transatlantische projecten (in het kader van de Navo). De productie van wat in Munchen werd ontwikkeld, gebeurde in Oostkamp, België.

Eind 1997 verkocht de groep haar 'Defence Electronics Division' aan een joint-venture van DASA (Daimler-Benz) en British Aerospace. Toch blijft Siemens ook zelf aanwezig op de wapenmarkt langs enkele filialen. Zo bekleedt het in Noorwegen en Zwiterland nog steeds een belangrijke plaats in nationale defensieprogramma's. Verder blijft Siemens een belangrijke onderaannemer voor electronische high tech producten.(5)

(1) Forum voor Vredesactie in De Morgen, 31.07.98; (2) Knack, 3 november 1982; (3) Knack, 12 juni 1985; (4) Jane’s International Defence Directory (www.janes.com); (5) Jane’s World Defence Industry, 1997.

(Tekst bij de illustratie – foto vliegdekschip)

"Ready for action with Simatic"

"Klaar voor actie met Simatic", prijst Siemens haar automatiseringstechnologie aan. De Harry S. Truman, een hypermodern vliegdekschip van de US-Navy, is met Siemens-technologie uitgerust om de brandstofbevoorrading van de meer dan honderd jachtbommenwerpers feilloos te laten verlopen. (www.ad.siemens.de)

 

 

CFP-voorzitter knoeide jarenlang met cijfers

Verplaetse verborg omvang Belgische wapenexport

Fons Verplaetse was voorzitter van de Nationale Bank van België tot februari 1999. Hij was jarenlang mee verantwoordelijk voor de inleverings- en sociale-afbraakpolitiek die de gewone man zwaar deed inleveren. Tegelijk werd de belastingsvoet op bedrijfswinsten teruggeschroefd. De concurrentiepositie van onze bedrijven, weet u wel... Maar daarnaast blijkt de ex-voorzitter ook nog over boekhoudkundige kwaliteiten te beschikken.

Onder het voorzitterschap van Fons Verplaetse werden jarenlang (tot 1998) met de cijfers over de Belgische wapen-export geknoeid. Zo bleek de wapenexport in 1993 op te lopen tot 11,6 miljard frank in plaats van de officiële 1,4 miljard frank, een verschil van meer dan 10 miljard. In 1997 lag het bedrag zo’n 5,9 miljard frank hoger dan de 1,6 miljard frank die de Nationale Bank als officiëel cijfer naar voor schoof.

Veel wapenexport werd geboekt onder de schemerpost ‘nergens anders vermeld’. Elio Di Rupo, in 1998 bevoegd voor Buitenlandse Handel, beloofde de Nationale Bank opdracht te geven dit recht te zetten. "Maar de betrouwbaarheid van de toekomstige Nationale Bank-statistieken zelf kon Di Rupo gisteren evenwel niet garanderen", schreeft De Morgen op 21 januari 1999.

En de cijfers die de ex-voorzitter van de Nationale Bank ons zal voorschotelen over de bedrijfsgiften en wat ermee is gebeurd, zullen die te vertrouwen zijn? (De Morgen, 21.12.98 en 21.01.99)

In naam van de competitiviteit

Siemens… en de hel van de Mexicaanse maquiladoras

Sinds de Noord-Amerikaanse vrijhandelszone (NAFTA) van kracht werd in 1994, vermenigvuldigen de grote multinationals hun inplantingen aan de grens met Mexico. 3000 bedrijven - de zogenaamde maquiladoras - stellen er bijna één miljoen mensen te werk. Deze zijn voornamelijk afkomstig uit het arme en indiaanse zuiden van Mexico.

Ook Siemens profiteert van de extreem 'competitieve' productievoorwaarden in de Mexicaanse maquiladoras.(1) Zoals een patronale folder het stelt: " Een maquiladora opstarten is gemakkelijk: fiscale voordelen, syndicale rust, bescheiden lonen, toegankelijke terreinen, en vlak bij de Verenigde Staten." Een bijna onuitputtelijke hoeveelheid arbeidskrachten staat ter beschikking voor een hongerloon.

De families leven opeengedrukt in sloppenwijken van karton. De massale vervuiling veroorzaakt beroepsziekten en misvormingen bij de pasgeborenen. (2)

De Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) klaagt de discriminerende aanwervingspolitiek aan van o.a. Siemens in de Mexicaanse vrijhandelszone. Volgens HRW zijn vrouwelijke werkneemster die solliciteren verplicht een zwangerschapstest te ondergaan. Wie zwanger is, wordt niet aangenomen. Ook vrouwen die een arbeidscontract hebben, worden regelmatig aan een zwangerschapstest onderworpen, of ze moeten gebruikte maandverbanden laten zien aan de bedrijfsverpleegster. De werkneemsters moeten allerlei details vrijgeven over hun seksuele activiteit, het gebruik van anticonceptiva en hun menstrucatiecyclus," stelt HRW. Dit zijn practijken "die de bewijste bedrijven niet eens in hun eigen land zouden durven toepassen".(3)

(1) www.transnationale.org, février 2001; (2) Alternatives Economiques, Juillet 1999; (3)

De Morgen, 30.12.98.

Union Minière met Jean-Luc naar Bulgarije

In september 1997 trok toenmalig premier Dehaene naar Bulgarije, samen met Karel Vinck en Paul De Keersmaeker. Terwijl De Keeersmaeker toen fier een van de 3 door Interbrew overgenomen bedrijven liet zien aan zijn vriend-premier, kon Vinck een contract tekenen voor de overname van de kopersmelterij en raffinaderij MDK in Pirdop, "de grootste privatisering uit de geschiedenis van Bulgarije".

Karel Vinck: "UM nadert zijn doel om wereldleider te worden op het vlak van de non-ferro." (1) Volgens Vinck, waren er drie factoren doorslaggevend om in Bulgarije te investeren: de geografische localisatie, de opleidingsgraad van de werknemers (leve het onderwijssysteem van de communisten) en de loonkost die ongeveer 10 keer lager is dan in België (leve de herkolonisering!) (2)

(1) L’Echo, 11.09.97; (2) L’Echo, 15.09.97

Siemens delocaliseert beschuttende werkplaatsen

Het electronicabedrijf Siemens in Oostkamp ontsloeg in 97-98 130 laaggeschoolde werknemers. De manuele productie werd overgeheveld naar Hongarije en Spanje. Ook twee beschuttende werkplaatsen in Rumbeke en Gits werden getroffen door de massale afdankingen. Daar worden zowat 60 jobs geschrapt van minderbegaafden die voor Siemens werkten. (1).

(1) Het Volk 13.08.97

Bekaert en Union Minière:

Karel Vinck ‘voert oorlog’ om competititief te blijven

In de tweede helft van de jaren ‘80 beslist Bekaert een grondige herstructurering door te voeren. De sleutelbegrippen arbeidsflexibiliteit en productsspecialisatie stonden centraal. Er moesten 1400 arbeidsplaatsen verdwijnen. Toenmalig gedelegeerd bestuurder Karel Vinck had het ook over het te hoge aandeel van de lonen. Volgens Karel Vinck was België toen veel te weinig drastisch in het verzekeren van zijn concurrentiepositie, waarbij "België in bepaalde opzichten een oorlog achter loopt tegenover de andere landen." (1)

Jean-Charles Velge, voorzitter van de Bekaert-groep, gaf les in de moordende concurrentie-logica van het kapitalistisch systeem: "Wij moeten vaststellen dat wij met 77.6% van het personeel in Europa dat grotendeels voor export-bestellingen werkt, slechts 50% van de winst maken. Dat roept vragen op. Zou dat betekenen dat de werknemers in Europa minder renderen dan elders? Het is wel zeer duidelijk dat de winsten in Japan en in de Verenigde Staten veel hoger liggen dan in Europa. In Japan ligt de productiviteit ontegensprekelijk veel hoger en in andere landen zijn thuismarkten dan weer veel groter of beschermd., en dat levert ons in beide gevallen meer winst op." (2)

In 1990-1991 vloeide 1 op 3 werknemers van de vestiging in Zwevegem af. De overheid hielp de kost van de sanering dragen, een besparing voor Bekaert van zo'n 700 miljoen frank. Buiten Europa werd de expansie ondertussen onverminderd voortgezet.

In 1997 stelt Vinck, nu als gedelegeer bestuurder van Union Minière, dat "België niet klaar is voor de volgende eeuw. De loonkosten moeten naar omlaag, er is meer flexibiliteit nodig, meer innovatie ook. De veranderingen moeten de komende jaren worden doorgedrukt." De herstructurering bij UM betekende nog eens een verlies van 2000 arbeidsplaatsen.

Als voorzitter van het VEV (de Vlaamse patroons) eist hij in 1998 een vermindering van de patronale lasten met maar liefst 140 miljard. Als naar zijn mening de zaken te traag vooruit gaan, is hij niet vies van enige chantage. Hij dreigt ermee de nationale overleg-organen te saboteren en het sociaal overleg te regionaliseren. (3)

(1) Trends, 26 mei 1988; (2) Knack, 12 juni 1985; (3) Le Soir, 10.03.98.

 

"Als ze eens wisten wat daar allemaal vrij kwam"

Toen Vera Dua in november 1999 de omstreden Isvag-afvalverbrandingsoven in Wilrijk weigerde te sluiten ("als ik de oven sluit, ben ik een onverantwoorde minister"), werd daar meteen aan toegevoegd: "Het lijkt me in die zin belangrijker om Union Minière in Hoboken aan te pakken. Als de omwonenden eens wisten wat daar vrijkwam." (1)

Geneeskunde voor het Volk klaagt al 30 jaar de uitstoot van cadmium, lood, arseen en dioxines aan. Hierdoor kon het bedrijf gedwongen worden tot drastische milieu-investeringen, maar toch blijft de uitstoot voor vele gifstoffen boven de wettelijke normen. De bodem rond het bedrijf is ernstig verontreinigd met dezelfde zware metalen. In twee wijken van Hoboken, vlakbij de installaties van UM, ligt het aantal kankergevallen 60 tot 70% hoger dan in verderaf gelegen delen van Hoboken.(2)

(1) Knack, 17.11.99; (2) De Standaard, 19.02.99

Worden dat nu ook allemaal maatjes van de derdewereldbeweging?

Siemens heeft vrienden van vreemd pluimage...

De "solidaire strijd" tegen de apartheid

In de jaren ’80 organiseerde de wereld een handelsembargo tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Ondanks duidelijke internationale afspraken hierrond, trokken een aantal multinationals zich daar niets van aan. Siemens speelde het zelfs zeer grof, door het apartheidsregime te helpen bij de gespecialiseerde uitrusting van de Valindaba-kerncentrale. De door Siemens geleverde technologie was essentieel voor Zuid-Afrika om haar zeer geheim nucleair programma te ontwikkelen. Blijkbaar waren noch het internationaal embargo tegen de apartheid, noch de weigering van Zuid-Afrika om het ‘non-proliferatieverdrag voor kernwapens’ te onderschrijven, voor Siemens voldoende argumenten om van de levering af te zien. (Multinational Monitor, September 1988 - www.essential.org)

Staatscorruptie en drugsmaffia in Colombia

In Colombia is de regering in handen van een elite die wel vaart bij de uitverkoop van het land aan de multinationals. We schrijven begin de jaren 1990, de hoogdagen van Pablo Escobar, keizer van het drugskartel van Medellin. Wie dan in Medellin een metro wil helpen bouwen, moet het op een akkoordje gooien met corrupte ambtenaren en drugsbaronnen. Werner Mauss, een geheim agent van de Duitse geheime dienst BND, wiens naam al jaren valt in een hele reeks corruptieschandalen, trok dus naar Colombia om ‘een en ander te regelen’. Het boek ‘Der Agent und sein Minister’ (Elefanten Press, Berlijn 1997) beschrijft o.a. hoe een reeks Europese bedrijven, waaronder Siemens, betrokken is in de massale corruptie rond de metro van Medellin.

De illegale partij-financiering van Helmut Kohl

Siemens wordt ervan beschuldigd betrokken te zijn bij het schandaal van illegale partijfinanciering rond ex-bondskanselier Helmut Kohl en zijn Christen-Democratische CDU. Uwe Luethje, een vroegere verantwoordelijke van de CDU, stelde in februari 2000 dat Siemens tussen 1984 en 1992 tussen de 160 en 180 miljoen frank aan de CDU stortte als onaangegeven giften. Siemen heeft dit (uiteraard) ontkend. (The Times of India, 29.05.2000)

 

 

 

 

 

Het koloniale verleden blijkt niet ver weg

"Union Minière financierde de moord op Lumumba"

Vandaag onderzoekt een parlementscommissie de verantwoordelijkheid van de toenmalige Belgische regering bij de moord (op 17 januari 1961) op Patrice Lumumba, eerste minister van het pas onafhankelijk geworden Congo. Union Minière speelde daarbij een vuile rol. "De beleggers moeten weten dat UM een modern, goed presterend bedrijf is, sterk op nieuwe markten zoals die van herlaadbatterijen voor laptops en gsm’s", stelt het bedrijf. "Ze mogen niet constant herinnerd worden aan vroeger".(1) Speelt de derdewereldbeweging dit spelletje mee? Hoeveel jaren (of laten we spreken over eeuwen of millenia) moet Union Minière in het CFP investeren alvorens zij de schade uit haar koloniaal verleden terugbetaald heeft?

 

"Het is niet door kapitalen te bedelen dat wij het land zullen ontwikkelen, wel door zelf te werken, met onze eigen handen, met onze eigen inspanningen." Dat was één van de stellingen van Patrice Lumumba in de strijd die hij in 1960 voerde als eerste minister van het pas onafhankelijk geworden Congo. Hij vocht tegen de herkolonisering van zijn land door Union Minière, het Belgisch leger en het Amerikaans imperialisme, dat toen optrad onder de kleuren van de UNO.

Op 10 juli, Congo was precies 10 dagen onafhankelijk geworden, startte de Belgische agressie in Katanga. Op 12 en 13 juli werden ook het vliegtuig en het centrum van Léopoldville (Kinshasa) bezet door 2000 Belgische soldaten. De belangrijkste militaire operaties vonden echter plaats in Katanga, waar de Union Minière reeds verscheidene maanden de afscheuring had voorbereid. Het had daarvoor extreem-rechtse verzetsgroepen ingeschakeld, die na WO II onder de paralu van de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst werden opgericht (bekend als Gladio). Deze werden nu gemobiliseerd tegen Lumumba. Verscheidene verantwoordelijken ervan stonden in Congo op de loonlijst van de Union Minière. (2)

Welke houding nam Lumumba aan tegenover deze agressie? Op 20 juli deed hij langs de radio een oproep tot de bevolking: "Liever sterven wij voor onze vrijheid, eerder dan nog langer in slavernij te leven. We moeten ons mobiliseren om de onafhankelijkheid van het land te verdedigen." Lumumba ondersteunde ten volle de hevige volksoorlog die de boeren en arbeiders in het noorden van Katanga voerden tegen de Belgische tropen en de gendarmerie van Tshombe. De Union Minière wou haar belangen verdedigen, koste wat het kost.

Pierre Davister, toen een man van Tshombe, getuigt: "In december 1960 schatte men het aantal Congolezen dat was vermoord sinds het begin van het verzet op 7000. Normaal gesproken moet men dat cijfer met 2, 3 of 10 vermenigvuldigen. Hele dorpen werden platgelegd, en de automatische wapens hebben letterlijk hele rijen van de jongeren neergemaaid."

Op 17 januari 1961 werd Patrice Lumumba in Katanga vermoord. Dat bleek ‘de beste oplossing’ om de economische belangen van Union Minière te verdedigen. UM toonde haar dankbaarheid door de nieuwe Congolese regering in Léopoldville van de nodige financies te voorzien. Geen wonder: De gevolgde strategie had Union Minière geen windeieren gelegd. De afscheuring van Katanga en de wrede terreur tegen de bevolking had de koperproductie op peil helpen houden. Van 1959 tot 1961 bedroeg die respectievelijk 280.403 ton, 300.657 ton en 293.509 ton. De brutowinsten bleven boven de 3 miljard frank per jaar. (3)

Ludo De Witte, auteur van het boek "De moord op Lumumba": "Bon nombre d’archives restent à examiner, (waaronder) ceux de l’Union Minière et de la Société Générale qui ont financé la guerre contre Lumumba. Voorlopig blijven die archieven op slot. Blijkbaar zijn UM en de Société Générale nog niet in het reine met hun verleden.

Kan de derdewereldbeweging deze kwestie zomaar negeren, nu Union Minière weer naar Congo trekt? ?

Al in 1997 zei Karel Vinck: "We zijn de voorbij jaren, ondanks alles, actief gebleven in de regio, o.a. in de diamantmijnen. Als de politieke omstandigheden gunstig evolueren, zullen we onze investeringen op het gepaste ogenblik weer opvoeren (4) De non-ferrogroep Union Minière beseft immers ook wel hoe belangrijk de strategische metaalvoorraden van Congo zijn. Congo heeft talrijke grondstoffen : naast goud, diamant en koper, vindt men mangaan, zink, tungsteen, bauxiet, tantaal enz…

In Oost-Kasaï is UM betrokken bij de ontginning van diamanten haar dochteronderneming SIBEKA. (5) En eind 1999 waagt UM dan een nieuwe sprong richting Congo, al is het via een omweg. UM brengt 500 miljoen frank vers kapitaal in bij het Canadese American Field Minerals (AMF). UM preciseert dat het vooral gaat over het Kolwezi Tailings Project. "Dit project moet de belangrijkste en goedkoopste cobalt-bron van de wereld worden, en ook een van de kopermijnen met de laagste kostprijs", onderlijnt de groep.(6) En de Congolezen?

(1) De Standaard, 16.02.01; (2) Knack, 18.10.2000; (3) Ludo Martens, 10 jaar revolutie in Congo. Epo 1988; (4) FET, 17.09.97; (5) Belang van Limburg, 8 juni 2000; (6) De Standaard en L’Echo, 15 oktober 1999.

 

Multinationals zoeken antwoord op anti-globaliseringsbeweging

Hoe de globalisering verkopen aan haar slachtoffers?

Zeven bedrijven en zes niet-gouvernementele organisaties richtten op 25 oktober 2000 de gemeenschappelijke organisatie Vzw Corporate Funding Program (CFP) op.

Doet de Belgische derdewereld-beweging er goed aan samen te werken met (deze) multinationals? In een eerste deel analyseerden we de voorgeschiedenis en de praktijken van deze bedrijven. Nu bekijken we waarom de multinationals zo graag de derdewereldbeweging willen 'steunen'.

Sinds de val van de Muur van Berlijn in 1989 is de agressiviteit van het Westen sterk toegenomen. Een ware herkoloniseringsdrang drijft multinationals naar het Oosten en het Zuiden. Elke vorm van verzet wordt genadeloos afgestraft met bombardementen, economische sancties of een handelsembargo. De neoliberale vloedgolf eist nog meer vrijheid voor handel en kapitaalbewegingen. De oprichting van de Wereldhandels-organisatie (WTO) moet dat proces nog versnellen: Elk land dat zijn grenzen niet voldoende opent voor de producten (binnenkort ook de kapitalen) van de multinationals wordt bestraft.

Deze politiek worden grotendeels uitgewerkt in de kantoren van machtige patronale lobby’s zoals Unice (de Unie van Europese patroonsfederaties), de Rondetafel van Europese Industriëlen en, op wereldvlak, de Transatlantic Business Dialogue (‘transatlantische economische dialoog’, TABD), de Kamer van Internationale Handel (KIH).

Maar de groeiende miserie in vele landen, de toenemende kloof tussen arm en rijk, leidt tot verzet. Boerenorganisaties in Brazilië en de Filippijnen, volksbewegingen in Palestina en Ecuador, gewapend verzet in Colombia en Nepal. Irak volhardt in zijn verzet tegen Britten en Amerikanen, socialistisch Cuba kan op steeds meer sympathie rekenen.

Wil het kapitalisme zichzelf in stand houden, dan moet dat verzet gebroken worden. In landen als Palestina en de Filippijnen gebeurt dat met keiharde repressie en onderdrukking. Tegen Irak en de volksbeweging in Colombia woedt een open oorlog. En naast het slaan is er het zalven. Halfweg de jaren '80 al, begon de Wereldbank NGO's te lijmen om haar beleid van besparingen en afbraak van sociale programma's verkocht te krijgen aan de bevolking. "NGO-leiders die gekend waren om hun negatieve houding tegenover de Wereldbank, ontwikkelden een veel evenwichtiger beeld wanneer ze de kans kregen om met Wereldbank-verantwoordelijken te discussiëren." (1)

Een charme-offensief op wereldschaal

Vandaag is het de beweging tegen de globalisering die een groeiende bedreiging vormt. Naast de keiharde repressie op straat (Seattle 1999, Praag 2000), zijn het nu de multinationals zelf die een charme-offensief lanceren naar de solidariteitsbeweging. Ze proberen een zo groot mogelijk deel van de derdewereldbeweging tot een openlijke pro-kapitalistische koers te verleiden. Door de solidariteitsbeweging te verdelen, hopen ze het elan van de anti-globaliseringsbeweging te breken.

In nauw overleg met de Kamer van de Internationale Handel (KIH), de wereldlobby van de multinationals die 7000 bedrijven vertegenwoordigt, lanceerde Kofi Annan, algemeen-secretaris van de VN, een voorstel voor een wereldpact onder de naam 'Global Compact': De instellingen van de UNO zullen alles doen om de markteconomie te bevorderen, de ondernemingen van hun kant moeten alle mogelijke inspanningen leveren voor vrede en ontwikkeling, met respect voor het milieu en de sociale rechten.

De voorstellen werden enthousiast onthaald op het World Economic Forum in Davos (1999), dé hoogmis van het wereldwijde grootkapitaal. Wie zijn vandaag de belangrijkste sponsors? Rio Tinto, de internationale mijnmaatschappij die massa’s tropisch regenwoud kaalsloeg in West-Papoea; Siemens, die niet vies is van wapenproductie; Shell, die de Nigeriaanse regering bijspringt in het uitschakelen van het verzet tegen zijn petroleumontiginningen in Afrika; Unilever, een reus in de biotechnologie en berucht voor zijn gebrek aan respect voor de milieunormen. De sponsoring bezorgt deze bedrijven een maagdelijk imago...

Uit het verslag van de jaarlijkse TABD-conferentie in Berlijn (eind 1999) leren we hoe de multilaterale instellingen (Europese Unie, WTO) en de multinationals overleggen hoe ze de economische liberalisering en de sociale afbraak kunnen doordrukken.

"Jullie willen dat wij voortmaken en drastische politieke beslissingen nemen. Wij willen ons daartoe verbinden", zei Europees commissaris Lamy aan de patroons. "Maar jullie moeten weten dat wij de publieke opinie aan onze kant moeten hebben om te kunnen doorzetten. Laten we niet vergeten dat een deel van het debat buiten deze deuren gevoerd wordt". En Lamy vroeg steun aan de zakenwereld: "Ik geloof dat de zakenwereld ook haar nek moet uitsteken en verdedigen dat vrije handel en globalisering in het algemeen, goed is voor onze mensen." Het volk moet "opgevoed" worden, stelde een andere tussenkomst, "en we moeten ook onze collega's in de Derde Wereld overtuigen". WTO-baas Mike Moore was het er volledig mee eens, stelt het verslag nog. (2)

(1) Wereldbank. Nongovernmental Organizations and the World Bank. Washington 1991, p113. Geciteerd in: NGO's, missionarissen van de nieuwe kolonisatie? EPO 1994, p.176.

(2) Corporate Europe Observatory, april 2000.

 

'Union Minière'-voorzitter Karel Vinck over de vakbonden

"Men zit nog te veel vast in de tegenstelling werkgever-werknemer. We moeten samen kijken hoe we doelen kunnen bereiken. Daarvoor is betere communicatie nodig. (..) Ook tussen de top van de vakbonden en de basis. Wat aan de top verteld wordt, moet ook overgebracht worden aan de basis. Die gelooft nu niet meer in de ondernemingen, het gerecht, de vakbonden en reageert zeer corporatistisch, zeer individualistisch. Men is enkel nog geïnteresseerd in geld." (De Morgen, 01.12.97)

Volgens Vinck is het probleem van de vakbond dus dat de basis niet naar de top luistert. Voorwaar een verlicht voorbeeld van vakbondsdemocratie! De vakbondstop heeft naar zijn mening voldoende met de patroons getafeld om ‘overtuigd’ te zijn van de goodwill van het grootkapitaal.

Maar hij heeft het moeilijk met de werkers die vechten voor hun job, die het klassegerecht aanklagen, die hun vakbondsverantwoordelijken ter verantwoording roepen. Want, stelt Vinck, die zijn "enkel nog geïntereseerd in geld"…

Een 'verdeel-en-heers'-strategie die kan tellen. Vinck stelt de "redelijke" vakbondstop tegenover de "corporatistische" en "individualistische" basis. De breuklijn zou niet meer lopen tussen het grootkapitaal en de werkers, maar tussen de "redelijke top" en de "onredelijke basis".

Met dezelfde strategie gaan de patroons vandaag de anti-globaliseringsbeweging te lijf.

Er is de "redelijke" NGO-top die begrijpt dat er moet samengewerkt worden, en er is de "onredelijke" basis die moet stoppen "corporatistisch" te zijn. Moet ook hier "een betere communicatie vanuit de top" de democratie vervangen?

 

 

CFP wil DerdeWereldbeweging vleugellam maken

Geen kruimels aanvaarden, maar de oorzaak aanpakken

Kruimels die de rijken van tafel laten vallen, veranderen niets aan het systeem van toenemende concentratie van rijkdom en globalisering van de armoede. Willen we de armoede bannen, dan moeten we de oorzaken van rijkdom aanpakken.

De groeiende kloof tussen Noord en Zuid is een onvermijdelijk kenmerk van het huidige economische wereldsysteem. Het kapitalisme produceert concentratie van rijkdom aan de ene kant, armoede en onderontwikkeling aan de andere kant. Daarom zijn er drie essentiële uitgangspunten voor de uitbouw van onze internationale solidariteit.

Werkt onze solidariteit bevrijdend of systeembevestigend?

Door de hoofdverantwoordelijkheid van de Westerse multinationals in de groeiende Noord-Zuidkloof voor ogen te houden, kunnen we verhinderen dat onze welgemeende solidariteit misbruikt wordt en uitbuitingsmechanismen in stand houdt of versterkt.

Hoe kan je bijvoorbeeld strijden tegen de lobby van de multinationals in de Wereldhandels-organisatie, de Wereldbank en het IMF, wanneer je in eigen land structureel met een aantal van diezelfde multinationals samenwerkt? De derdewereldbeweging dreigt een schaamlapje te worden, terwijl de uitbuiting en onderdrukking gewoon doorgaat.

"In de huidige omstandigheiden veronderstelt werken aan ontwikkeling vaak de opbouw van een tegenmacht tegen de heersende groepen", zegt het Handvest van het NCOS /11.11.11 uit 1986 (p.17). Die heersende groepen zijn precies de multinationals. De eerste taak van de derdewereldbeweging is het blootleggen van die mechanismen, en het ontmaskeren van hun gespleten tong.

Met welke partners werkt de derdewereldbeweging samen?

In het Zuiden staan multinationals en de volksbeweging lijnrecht tegenover elkaar. Boeren in Brazilë vechten voor hun gronden, die worden afgenomen door de agro-industrie. Arbeiders op de Filippijnen organizeren zich tegen de hongerlonen en de willekeur op hun fabriek. Kan de solidariteitsbeweging aan de twee kanten van de barrière staan?

"Het CFP ondermijnt de solidariteit met de bevrijding van de derde wereld", stelt Bogdan Van Doninck, voorzitter van de 11.11.11 projecten-commissie terecht. "Het is een terugkeer naar de ideologie van de jaren vijftig, die stelde dat de vooruitgang van de derde wereld in het kapitalisme lag. Het CFP betekent de ideologische ondermijning van de solidariteit met de bevrijding van de derde wereld." (1) Als we consequent willen doorvechten voor een wereld zonder uitbuiting, zonder een rijke profiteurskliek die alle rijkdom opstapelt, zullen we het zonder de multinationals moeten doen. Of beter: dan zullen we hun macht moeten breken.

Voor welke doelstellingen komen we op?

De concrete strijdpunten die we als solidariteitsbeweging ontwikkelen, moeten leiden tot informatie en bewustmaking over de oorzaken van armoede en onderontwikkeling. Ook onze concrete solidariteit, de financiële steun van projecten en initiatieven in het Zuiden, moet bijdragen tot het gevecht voor fundamentele veranderingen.

Bodgan van Doninck: "Het CFP versterkt de indruk dat de problemen van armoede en onderontwikkeling in de eerste plaats problemen van geld zijn. Een beetje meer geld voor projecten, en de zaak is opgelost. Terwijl we in feite moeten trachten weg te geraken van het geldgeefmodel en de mensen moeten mobiliseren voor de strijd voor structurele hervormingen, gaan we hier naar een nooit voorheen gezien model van plat paternalisme."(1)

Uiteindelijk willen we dat onze steun aan volksorganisaties en bevrijdingsbewegingen een bijdrage zijn in het gevecht voor een ander systeem, waar niet de winst en de rijkdom centraal staan, maar de basisbehoeften van elke mens. Laten we duidelijk zijn: In zo'n wereld is geen plaats voor deze multinationals. Hun dertig zilverlingen kunnen we missen.

Het is de kracht van het verzet van de Derde Wereld zelf die verandering kan brengen. In de Derde Wereld stellende tegenstellingen zich vaak scherper dan bij ons. Deze polarisatie ontmaskert duidelijk wie welke belangen verdedigt, hoe 'onze' imperialistische krachten economisch, politiek, militair en cultureel aanwezig zijn.

De strijdbaarheid van de mensen in het Zuiden kan ons aanmoedigen om ook hier consequent tegen uitbuiting op te komen. Solidariteit met de Derde Wereld vloeit samen met een radicaal engagement hier in het Noorden, tegen ditzelfde imperialisme, tegen dezelfde uitbuitingsstructuren.

1% vermogensbelasting - 0,7% voor ontwikkelingshulp

Hoe kunnen we onze radicale solidariteit concreet vertalen? Onze eisen kunnen een stevige basis vormen voor een alliantie van de derdewereldbeweging en de vakbonden.

- De volledige en onvoorwaardelijk kwijtschelding van de buitenlandse schuld van de Derde Wereld. Want integendeel: 500 jaar kolonisatie en oneerlijke grondstofprijzen en wereldhandel vandaag, betekenen dat het Noorden zwaar in het krijt staat bij de Derde Wereld.

- Een vermogensbelasting van 1% op fortuinen boven de 15 miljoen frank, zoals het ACV naar voor schuift. (2) De 1% rijken die 25% van alle rijkdom van België bezitten, kunnen op die manier tot solidariteit gedwongen worden met de gewone man in het Zuiden en bij ons.

- Eindelijk de 0,7% van het BNP voor ontwikkelingssamenwerking. Deze aloude eis van de derdewereldbeweging is een waardig en alternatief voor de CFP.

De bedrijfsgiftenbank zou, naar gelang de bron, jaarlijks tussen de 200 miljoen en 1 miljard frank kunnen opbrengen. Een behoorlijk bedrag? Ja. Maar als de derdewereld-beweging zich schrap zet en effectief de 0,7% afdwingt, brengt dit jaarlijks maar liefst 25 miljard extra op voor het Zuiden. Zonder onze ziel te verkopen.

Illustratie ACV-pag 5

Ondanks de stijgende welvaart zijn de lonen over de voorbije 20 jaar serieus gedaald, terwijl de winsten sterk de wind in de zeilen hadden. Toch steeg tussen 1980 en 1998 de belastngsdruk op de lonen, terwijl die op de vennootschapswinsten en roerend inkomen is gedaald. Deze Belgische economische politiek werd in belangrijke mate mee gestuurd door de ex-voorzitter van de Nationale Bank Fons Verplaetse, vandaag voorzitter van het CFP.

(1) Verslag interprovinciaal comité 16.12.2000 (www.11.be); (2) ACV, Vermogensbelasting. De juiste koers.

KADER

Geneeskunde voor de Derde Wereld steunt volksbewegingen in Cuba, Congo, Palestina, de Filippijnen, Mexico en Ecuador. Wens je meer informatie over deze intiatieven, neem contact op met Geneeskunde voor de Derde Wereld, kazernestraat 68, 1000 Brussel. Tel 02/5040147, email: g3w@ngonet.be, website: www.g3w.ngonet.be.