arch/ive/ief (2000 - 2005)

Groene prioriteiten voor Belgisch EU-voorzitterschap
by jan mertens (AGALEV) Thursday December 07, 2000 at 04:13 PM
jan.mertens@agalev.be

In de tweede helft van 2001 zal België voorzitter zijn van de Europese Unie. Door de verschillende kabinetten is dat voorzitterschap het voorbije jaar reeds intens voorbereid. Agalev en Ecolo werkten daarbij systematisch samen om in de voorbereiding van dit voorzitterschap voldoende groene accenten te leggen

Groene prioriteiten voor Belgisch EU-voorzitterschap

 

7 december 2000

 

In de tweede helft van 2001 zal België voorzitter zijn van de Europese Unie. Door de verschillende kabinetten is dat voorzitterschap het voorbije jaar reeds intens voorbereid. Agalev en Ecolo werkten daarbij systematisch samen om in de voorbereiding van dit voorzitterschap voldoende groene accenten te leggen. Op 15 december zal de regering het programma van dat voorzitterschap vastleggen. Bij die beslissing en bij de verdere voorbereiding de volgende maanden wil Agalev enkele duidelijke groene accenten zien. Het Voorzitterschap is volgens de Groenen immers een zeer belangrijk gebeuren dat de kans geeft in een aantal kerndossiers vooruitgang te boeken.

Hieronder overlopen we in het kort onze prioriteiten.

 

De ‘post Nice’-agenda

Dit weekend vindt de uiterst belangrijke Europese Top van Nice plaats. Een van de belangrijkste punten op de agenda is de afronding van de IGC2000. Die IGC was bedoeld om de Unie institutioneel voldoende klaar te stomen voor de uitbreiding. Op dit moment is het nog onduidelijk of een succesvolle Top tot de mogelijkheden behoort. Voor de Belgische regering was de agenda van deze IGC altijd al te beperkt. België is er wel in geslaagd een aantal belangrijke elementen in te brengen in de IGC, zoals de versterkte samenwerking. Wat er ook gebeurt in Nice, na Nice zal er op overtuigende wijze politiek moeten gehandeld worden. Premier Verhofstadt en minister Michel hebben al duidelijk te kennen gegeven dat zij voor België in dit opzicht een belangrijke rol zien weggelegd. Dat stemt hoopvol.

  1. Integratie en uitbreiding
    • Agalev wil dat België een zeer actieve rol speelt om na Nice de integratiedynamiek weer aan te zwengelen. Ten gronde blijft de stelling overeind dat uitbreiding zonder verdieping niet kan. Als er geen verdere politieke integratie van de Unie komt, dreigt de uitbreiding te zullen leiden tot een verwatering ervan.
    • Nu door de Commissie is vastgelegd dat tegen eind 2002 de EU klaar moet zijn voor de toetreding van nieuwe lidstaten, verhoogt de politieke druk om de uitbreiding verder voor te bereiden. Een uitstel van de broodnodige institutionele hervorming van de EU is voor Agalev geen optie. Een verdaging (of zelfs afstel) van de uitbreiding is dat evenmin. Na Nice zal er daarom op een politiek creatieve manier moeten nagedacht worden over modellen om die dynamiek naar meer integratie op de sporen te krijgen. In de recente toespraken van onder meer Joschka Fischer en Guy Verhofstadt zijn er in dat verband nuttige suggesties geformuleerd. Zo kan het instrument van de ‘versterkte samenwerking’ gebruikt worden als een element om de integratiedynamiek te versnellen. Voor Agalev zou deze methode onder meer kunnen gebruikt worden voor milieudoelstellingen.
    • In Nice zou er een duidelijke opdracht moeten afgesproken worden voor het werk na Nice. Dat werk moet zich richten op het trekken van lijnen voor de finaliteit van de EU. Eerste minister Verhofstadt ziet dat duidelijk als een opdracht van het Voorzitterschap. Zijn ‘verklaring van Laken’ zal daarover handelen trouwens. Voor ons is het alleszins essentieel dat er na Nice verder gewerkt wordt aan een proces van constitutionalisering van de EU.
    • Wij verwachten wel van België dat het debat over de uitbreiding verbreed wordt. Met de middelen die nu voorzien zijn voor de uitbreiding (b.v. op het vlak van milieu en sociale integratie) wordt het integratieproces minstens even zwaar gehypothekeerd als door een eventuele verdaging van de toetreding.
    • In eigen land verwachten we van de regering dat er werk wordt gemaakt van een ‘inclusief’ debat over de uitbreiding. Nu is het thema uitbreiding in de Belgische politiek nauwelijks een issue. Dat is potentieel gevaarlijk. Het is immers belangrijk dat ook onze burgers actief worden voorbereid op de uitbreiding. Daarbij is er nood aan een positief discours over de uitbreiding. Het Voorzitterschap biedt hiertoe een prima kader.

 

Europa vergroenen

  1. Transport en milieu
    • Op initiatief van de Groenen komt er een informele raad Transport en Milieu tijdens het Voorzitterschap (14-15-16 september in Leuven/Louvain-la-Neuve). Deze raad geeft de kans om echte vooruitgang te maken in dit zo essentiële politieke snijpunt tussen milieu- en transportbeleid. De milieu- en gezondheidsgevolgen van de huidige organisatie van onze mobiliteit zijn zo immens dat een meer forse Europese aanpak nodig is.
    • Op dit moment worden de thema’s van deze raad voorbereid. Mogelijke aandachtspunten zijn gezondheidsaspecten van de huidige vervoersorganisatie en de promotie van milieuvriendelijke vervoermiddelen.
    • Agalev zal rond het thema ‘transport en milieu’ ook een brede politieke campagne uitbouwen in de periode van het Voorzitterschap.
    1. Ecofiscaliteit
      • De uitbouw van een systeem van ecofiscaliteit is een belangrijk element van het Belgisch regeerakkoord. In het regeerakkoord wordt de groene fiscaliteit in een Europees perspectief gezien. Hopelijk wordt er in Nice een opening gemaakt naar een meer efficiënte besluitvorming in ecofiscaliteit. (Op vraag van de Groenen staat dat punt op de prioriteitenlijst van de Belgische regering.)
      • Als een meer efficiënte besluitvorming mogelijk wordt, zullen de volgende jaren vormen van groene fiscaliteit gemakkelijker mogelijk worden. België kan een belangrijke rol spelen in de voorbereiding van deze discussie.
      • Maar ook zonder een grote doorbraak in Nice is er op dit vlak nog belangrijk werk te verrichten door België. Het voorstel voor een Europese CO2-energieheffing bestaat nog steeds en moet verder ondersteund worden. De Europese ervaring van de voorbije jaren leert dat vooruitgang in dit dossier vooral afhankelijk is van sterke informele politieke arbeid: via diplomatie en lobbywerk bij de verschillende lidstaten moet het eindelijk mogelijk zijn een akkoord te bereiken.
      1. Klimaat
        • Na het mislukken van de klimaatconferentie in Den Haag (COP6) blijft het klimaatthema hoog op onze politieke agenda staan. Er moet hoe dan ook snel een akkoord komen om een begin te maken met een serieuze aanpak van de klimaatproblemen. België moet daarin een voortrekkersrol spelen.
        • Officieel is COP6 nog niet afgerond. Het valt dus nog af te wachten wat er de volgende maanden zal gebeuren. In elk geval valt COP7 tijdens het Belgisch voorzitterschap. België moet hier het groene verschil maken.
        1. Zesde Milieuactieprogramma, Rio+10 en integratie milieudoelstellingen
          • Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de voorbereiding van het Zesde Milieuactieprogramma (2000-2010). Dit programma zal opgestart worden tijdens het Zweeds voorzitterschap, dat aan België voorafgaat. België heeft dus een belangrijke rol te spelen in het op verder op kruissnelheid brengen van het actieprogramma. Met tweemaal een groen voorzitterschap na elkaar moet het mogelijk zijn een stap vooruit te zetten.
          • Dat is tegelijk ook belangrijk met het oog op de voorbereiding van de grote opvolgingsconferentie Rio+10 in 2002.
          • Als onderbouw voor deze twee projecten vraagt Agalev dat uitdrukkelijk de integratie van milieudoelstellingen in alle beleidsdomeinen op het programma van het Voorzitterschap komt.

           

          Een sterke internationale rol

          1. ontwikkelingsdimensie vrijwaren
            • Agalev verwacht van het Belgisch voorzitterschap een sterke internationale uitstraling. Centraal daarbij staat voor ons het begrip ‘coherentie’. Er is dringend nood aan meer coherentie tussen de verschillende externe beleidsdomeinen. Het kan niet dat ontwikkelingsdoelstellingen teniet worden gedaan door onder meer het handelsbeleid.
            • Om dit mogelijk te maken moet de ontwikkelingsdimensie in het Europees (en Belgisch) beleid zonder meer gevrijwaard blijven. Dat is onder meer belangrijk met het oog op de hervorming van het Europees ontwikkelingsbeleid en het hervatten van de nieuwe WTO-onderhandelingen.
            • Speciale accenten voor ons zijn betere afspraken over ontwikkelingssamenwerking in oorlogs- en instabiele gebieden en de culturele en ecologische aspecten van ontwikkelingssamenwerking.
            1. Europees veiligheids- en defensiebeleid
              • Op dit moment wordt er in snel tempo doorgewerkt aan de ontwikkeling van een Europees veiligheids- en defensiebeleid. Voor de Groenen zitten daar positieve elementen in.
              • Toch maken we ons zorgen dat er te weinig aandacht is in dit hele proces voor niet-militaire conflicthantering en een structurele opbouw van conflictpreventie. Ook binnen de Belgische regering is dit evenwicht nog niet volledig gegarandeerd. De Groenen vragen hier een accentbijsturing in de Belgische houding.
              1. migratie
                • Het komt aan het Belgisch voorzitterschap toe om de opvolging van de Europese Top van Tampere (oktober 1999) uit te voeren. De Groenen waren de voorbije jaren bezorgd over de vrij repressieve aard van een aantal voorstellen inzake asielbeleid. Blijvende waakzaamheid is hier nodig.
                • Minister Michel heeft nu in de Kamercommissie Buitenlandse Zaken een opmerkelijke politieke opening gemaakt naar een evenwichtig migratiebeleid. Agalev hoopt dat het Voorzitterschap die opening volop zal aangrijpen.
                1. Tobintaks
                2. Agalev gaat in op de vraag van 11.11.11 om de Tobin-taks toe te voegen aan de agenda van het Voorzitterschap. Wij zullen uitdrukkelijk vragen dit punt toe te voegen aan het programma van het Voorzitterschap. Het kan voor ons niet dat een thema dat ondertussen zo’n brede maatschappelijke steun heeft (resoluties in Kamer en Senaat, politieke campagne 11.11.11) zou genegeerd worden door de Belgische regering. Wij roepen uitdrukkelijk de liberale partijen op hun verzet tegen dit dossier op te geven.

                   

                  Een groene sociale agenda

                3. Opvolging Lissabon
                4. De opvolging van de Europese sociale agenda (Top van Lissabon, maart 2000) zal ook een belangrijke taak zijn voor het Voorzitterschap. In de opvolging van deze agenda vraagt Agalev een betere samenwerking tussen de verschillende betrokken regeringen in België, waardoor onder meer de Vlaamse accenten in het armoede- en welzijnsbeleid meer aandacht krijgen. De Groenen vragen enkele accentverschuivingen in het denken over de ‘actieve welvaartsstaat’, met onder meer ruimere aandacht voor kwaliteit van leven en werk, het thema onthaasting en gelijkheid van kansen.

                   

                  De culturele touch niet vergeten

                5. Cultuur en media
                  • België moet tijdens haar voorzitterschap een aantal hete hangijzers op het vlak van cultuur en media aanpakken. Die situeren zich rond de vraag of cultuur op de Europese en wereldmarkt als een gewoon ‘product’ kan beschouwd worden.
                  • Met name in het kader van de WTO blijft het gevaar om de hoek loeren dat audiovisuele werken en cultuur worden geassimileerd met commerciële diensten en op die manier volledig worden overgeleverd aan de vrije markt.
                  • In combinatie met de hieraan gelinkte tendens die bij de Europese Concurrentiediensten leeft om overheidssteun aan deze sectoren aan banden te leggen, zou dit desastreuze gevolgen hebben, omdat onze cultuurindustrie (in brede zin), vooral in de kleine Lidstaten en taalgemeenschappen, niet kan overleven zonder sterke overheidssteun. Europa moet haar pleidooi voor ‘culturele diversiteit’ dringend en ondubbelzinnig waarmaken.

                  Civiele samenleving

                  1. Ruime steun voor projecten van civiele samenleving

                  De Groenen vragen dat het Voorzitterschap wordt aangegrepen om een breed participatief proces met de civiele samenleving tot stand te brengen. Dat moet zich onder meer uiten in voldoende financiële steun voor de door de NGO’s ingediende projecten tijdens het Voorzitterschap.