arch/ive/ief (2000 - 2005)

Het recht op CO2. Een mensenrecht ?
by Luc Schrijvers Sunday November 19, 2000 at 01:56 PM
lucschrijvers@hotmail.com

Opiniestuk van auteur Geert van Istendael in De Morgen naar aanleiding van de zesde klimaatconferentie in Den Haag.

Bij Parijs reden we hopeloos vast. Dom, dom, dom. Het was de laatste dag van de herfstvakantie, dat hadden we helemaal uit het oog verloren. Zelfs naar het uur hadden we deze keer niet gekeken. Tevergeefs probeerden we ons rijdende ijzer vooruit te wringen tot bij de tolbarrie van Saint-Arnoultm met afgrijzen zagen we het grote stilstaan op de boulevard peripherique tegemoet. Aan de rand van ons blikveld snelde een TGV voorbij. Maar onze kar was tot de rand volgestouwd met streekproductn en alaam, daarmee kun je toch niet op de trein. We moesten dus tegen heug en meug de gevolgen van onze gedachteloosheid dragen.
Gedachteloosheid, dat is het woord In Le Monde had ik nog maar onlangs gelezen dat het nu wel definitief bewezen is dat de aarde opwarmt en ook dat de concentratie van CO2 in de atmosfeer tijdens de eenentwintigste eeuw een recordhoogte zal bereiken. Maar met honderduizenden stonken we die dag ten hemel. Als we maar reden, de rest was van geen tel. Daaraan dacht ik terwijl ik, eenmaal voorbij de payage, optrok.
Ik zou voor een lief ding wel een willen weten hoeveel CO2 mijn eenvoudige autootje uitbraakt telkens als ik mij begeef van mijn Belgische woonplaats naar het Franse dorp waaraan ik mijn hart verpand heb. Ik heb vastgesteld dat het aantal kilometers dat mijn wagen per jaar aflegt sinds '98 met een vijfde gestegen is. En toch zuipt mijn motor niet meer dan vroeger. En als ik naar afgelegen plaatsen word geroepen om de schone letteren te dienen gebruik ik zo vaak ik kan de trein. herhaalde overstappen en winderige perrons trotserend. En nooit kom ik met de auto in het stadscentrum, behalve als ik zware meubelstukken moet verhuizen. Ja, ik beweeg me zelfs met doodsverachting fietsend door de straten van Brussel.
Een autogek ben ik dus niet, integendeel. Ik stuur meestal tegen mijn zin, want ik vind het hedendaagse wegverkeer een treffend voorbeeld van de oorlog van allen tegen allen die zo zege zeker door de heersende ideologie wordt aangeprezen.
Bedrijfs- en regeringsleiders zeggen wel dat het vrije concurrentie is, maar dat is dan weer een treffend voorbeeld van verhullend taalgebruik. Het juiste woord is oorlog, zeg dat een schrijver het gezegd heeft.
En zie, ik rijd meer met de wagen dan nog maar kort geleden, twintig procent meer. Willen of niet, ik deel
de waanzin van de modale BMW-fanaat. Daarbij kan ik niet zeggen dat ik niet weet hoe pernicieus de gevolgen van die waanzin zijn (en van veelsoortige andere waanzin, het autoverkeer is slechts een voorbeeld). Ik lees alles wat ik krijgen kan over het dreigende aanzwellen der orkanen (dertig procent meer binnenkort, zeggen de geleerden), het overstromen of juist het uitdrogen van continenten en het bruuske omkeren van de Golfstroom. Ik word woedend als ik verneem dat ook nu weer in Den Haag het enige antwoord dat we weten te verzinnen een handel in lucht is. Arme, maar propere landen kunnen hun emissierechten verkopen aan rijke, maar vuile landen die hun vuile manieren willen behouden.
We koesteren dus de illusie dat dankzij vrije wereldhandel alle problemen opgelost kunnen worden. Werkelijk, ons denkvermogen is deerlijk gedegenereerd.
Je moet al een supergespecialiseerde klimatoloog zijn of anders een grasgroene fundamentalist om de omvang van de door onze razende hectiek aangerichte schade te durven zien. Miljoenen gewone mensen blijven enthousiast rondrijden met de ogen stijf dicht.
Het is alweer een hele tijd geleden, maar de Duitse groenen hebben eens op een congres voorgesteld om de benzineprijs te verdubbelen en zodoende het autoverkeer met al zijn kwalijke gevolgen terug te dringen.
Bij de volgende opiniepeiling verloren ze vijftig procent van hun kiezersm groene kiezers,mensen met een hart voor het milieu, geen liberale middenstanders of aartsconservatieve CDU'ers.
Het uitstoten van CO2, dat is toch een fundamenteel mensenrecht. Of niet soms?

Geert van Istendael